NCPN-Lemsterland gaat met drie zetels verder.
|
Voorzitter, de NCPN ziet het inhoudelijk debat over de koers, over de richting waar een te benoemen college naar toe wil - althans de wethouders - niet los van de partijen die die wethouders gaan leveren én de personen die die posten gaan bezetten. Dit debat kan slechts een verkennend debat zijn, want er ligt nog geen stuk op basis waarvan kan gaan worden gediscussieerd. Naar de mening van de NCPN moeten de twee grootste partijen in stemmenaantal met een stuk komen waarin staat hoe zij denken over de wijze waarop de komende vier jaar zal moeten worden bestuurd. Welke prioriteiten er moeten worden gesteld; wat er moet worden veranderd; wat hetzelfde moet blijven.
Het lijkt ons logisch dat die twee partijen - PvdA en CDA dus - de derde partij in stemmenaantal, de NCPN, uitnodigen om over zo'n stuk te komen praten. Dus, wat onze partij daarvan vindt. Dan zijn we dus bezig met politieke onderhandelingen - over zaken, dus - en dan zijn we tegelijkertijd al bezig met college-onderhandelingen. Als er dan niet met ons tot overeenstemming zou kunnen worden gekomen, dan komt Gemeentebelangen, als vierde, in beeld.
Een uiteindelijk stuk - een politiek document - een politieke beleidsvisie voor de komende vier jaar, gedragen door twee of drie (of vier) partijen, moet dan de basis zijn voor een openbaar debat in een officiële en voltallige raadszitting. Laat de kiezers, laat de bevolking, maar zien en horen wat er met hun stem gaat gebeuren!
Wij als NCPN gaan uit van het benoemen van twee wethouders. Wat betekent dit, nu er niet twee partijen zijn die een meerderheid kunnen vormen? Er zullen dus drie of meer partijen moeten zijn die tot overeenstemming zullen moeten komen. Uiteraard is er ook gevraagd hoe wij aankijken tegen deelname aan een college van B en W, hetzij door het leveren van een wethouder of door het vastleggen van politieke steun, geheel of op een meerderheid van punten. U zult begrijpen dat, voordat onze voorwaarden voor deelname in enigerlei vorm exact op papier staan, we een fase verder moeten zijn. Dat we eerst formeel door de door ons genoemde partijen - PvdA en CDA - daartoe moeten worden uitgenodigd.
Vooruitlopend daarop hebben wij in het gesprek van vorige week al het een en ander laten blijken. Wij laten ons ware gezicht zien. En dat is niet een ander gezicht dan wat 1038 kiezers wel zo ongeveer kunnen uittekenen! Niemand in deze gemeente - vriend noch vijand - zou er ook maar iets van begrijpen als wij in het voorkomend geval niet de post Sociale Zaken zouden claimen. En dan zal er heel wat moeten veranderen! Meerdere reeds genomen besluiten zullen moeten worden teruggedraaid! Op sociaal gebied zal er een andere wind moeten waaien; de koude wind moet plaatsmaken voor een zwoele zomerbries! De afbraak zal ongedaan moeten worden gemaakt!
Mensen zullen met respect moeten worden behandeld! Er zullen geen mensen meer worden vernederd! Niemand zal van familie geld moeten lenen omdat de Sociale Dienst voorschotten weigert! De gehandicapten zullen hun oude vervoersbijdrageregeling terugkrijgen! Er wordt gewerkt aan de terugkeer van een eigen gemeentelijke Sociale Dienst! Er worden geen gemeentelijke overheidsinstellingen geprivatiseerd. Dus: gemeenschapsvoorzieningen blijven in handen van de Gemeente!
Er zal een ander systeem van gemeentelijke heffingen komen. Een sociaal rechtvaardiger systeem! Van belang is hierbij te noemen de afvalstoffenheffing, de rioolheffing, de onroerende zaakbelasting. En wat wij bij deze gelegenheid ook naar voren brengen is dit: deelname van de NCPN aan een college zal betekenen een keiharde discussie over de organisatie, waarbij ook het benoemingenbeleid van de afgelopen periode aan de orde komt!
Voorzitter, landelijk zijn wij een kleine partij. Als partij alleen, zonder buitenparlementaire oppositie, zullen wij geen potten kunnen breken. Die buitenparlementaire oppositie, niet te verwarren met antiparlementaire oppositie, moet hoogst noodzakelijk meer gestalte krijgen. Omdat veel van wat er politiek, ook in onze gemeente, gebeurt, wordt opgelegd vanuit Den Haag, welke politiek door de bevolking via deze verkiezingen een zware nederlaag is toegebracht, zal er aan een aantal zaken niet veel, wellicht voorlopig niets, kunnen worden veranderd.
Hoe de zaken verder ook lopen, ik kan nu wel namens mijn fractie zeggen dat wij ons niet zullen laten beperken in onze activiteiten buiten de gemeentegebouwen. Dat wij, ook bij het aanvaarden van een wethouderszetel, of bij het gedogen van een college, het standpunt innemen dat gesloten compromissen op dagelijks bestuursniveau niets afdoen aan het recht van de NCPN om onder de bevolking op te treden tegen misstanden en voor verbeteringen. Een communistische wethouder zal, terwille van een akkoord, nooit het recht hebben zijn partijgenoten tot inactiviteit te dwingen! Wij zullen onze kiezers, wij zullen de bevolking altijd recht in de ogen kunnen blijven kijken!
Voorzitter, ik wil nog iets kwijt over het nogal veel gebruikte woord 'verantwoordelijkheid'. Het lijkt er dan op dat er alleen een bestuurlijke verantwoordelijkheid bestaat als de enige soort verantwoordelijkheid die nu relevant is. Er bestaat bestuurlijke verantwoordelijkheid; er bestaat politieke verantwoordelijkheid; er bestaat een algemene verantwoordelijkheid. De eerste twee vallen allebei onder de laatste. Wat ik, en mijn fractie, bestrijd is: dat alleen de verantwoordelijkheid die wethouders in een college van B en W nemen voor de dagelijkse gang van zaken én voor de uitvoering van raadsbesluiten (politieke besluiten!) telt en de rest van ondergeschikt belang is.
Zeker, wethouders maken meer uren dan raadsleden. Hun werk kan soms moeilijker zijn dan dat van raadsleden, bijvoorbeeld in hun contacten met hogere instanties. Dat komt ook tot uitdrukking in het salaris. Maar dat kan voor niemand een reden zijn om te zeggen dat raadsleden of raadsfracties die niet gebonden zijn aan een college, geen verantwoordelijkheid dragen. Kwaliteit in verantwoordelijkheid vindt niet zijn begrenzing tussen twee soorten raadsleden! Bovendien draagt de raad de hoofdlijnen aan en controleert het dagelijks bestuur in zijn uitvoering van de politieke, maar ook andere besluiten. Noem dat maar eens niet een belangrijke verantwoordelijkheid!
Onze fractie kan een reeks van zaken opnoemen waarbij zij verantwoordelijkheid heeft genomen. Zo zou ik ook zo een aantal zaken kunnen noemen waarbij andere fracties verantwoordelijkheid namen. Dus, rolverdeling mag niet verward worden met verschil in verantwoordelijkheid, met verschillen in macht.
Kennis genomen hebbend van de verslagen van de gesprekken die de PvdA met alle fracties heeft gevoerd, kunnen wij een drietal conclusies trekken. Een meerderheid van de fracties is op enigerlei wijze van mening dat het, qua voorbereiding tot beleidsvoornemens en collegevorming, anders moet dan vier jaar geleden. Dat zij een aanpak voorstaat die lijkt op wat de NCPN naarvoren heeft gebracht: twee partijen maken een stuk en overleggen daarover met een derde partij. Het politieke stuk komt dan ter discussie in een openbare raadsbijeenkomst.
Dat er partijen zijn, zeker de Christen Unie en Gemeentebelangen, maar ook het CDA, zo hoorden wij pas, die privatiseringen willen doorvoeren. Dat, op een enkele gemeenplaats na, er geen punt wordt gemaakt van sociale politiek!
Onderhandelingen met de NCPN - zowel inhoudelijk als over personele invulling van wethouders - zullen betekenen: keihard zaken doen! Om preciezer te zijn: keihard sociale zaken doen!