Klaus Steiniger
De toegangsmogelijkheden van mensen tot het socialistische gedachtegoed zijn zeer verschillend. Bij sommigen die uit een vooruitstrevend ouderlijk huis kwamen is het 'bijna aangeboren'. Anderen hebben het moeizaam moeten veroveren. Weer anderen zijn eerst op dramatische keerpunten in hun leven - b.v. als krijgsgevangen soldaten van het fascistische leger door heropvoedingsscholen in de USSR - ermee geconfronteerd of hebben zich, tegen een volledig tegengesteld milieu in, een weg in die richting gebaand.
Soms hoort men - vooral van mannelijke en vrouwelijke kameraden uit het Westen - dat zij zichzelf ervaren als "communisten, maar weliswaar meer vanuit de buik". Dergelijke linksen zijn vaak geen slechte medestrijders 'op de barricaden', want 'buik' staat bij hen voor hart en gevoel, of ook voor instinct, ja, voor klasseninstinct. En zonder hart of een diepe emotionele binding gaat in het politieke leven van revolutionairen helemaal niets. Wie niet zelf brandt, kan anderen niet aansteken, heet het.
Zulke 'buikcommunisten' hebben in de geschiedenis van de arbeidersbeweging vaak grote dingen volbracht. Men moet hierbij denken aan Tschapajew; die van de marxistische theorie geen idee had en zich heldhaftig voor de zaak inzette. Men zou in alles wat men doet zijn hele ziel moeten inzetten - zelfs als het om het vlechten van boomschorsschoenen zou gaan, heeft Michail Kalinin eens gezegd.
Om geen misverstanden te laten ontstaan: instinct is natuurlijk nog geen bewustzijn, maar slechts het voorstadium. Iets dat men beleeft wat tot het hart spreekt, moet door de hersenen verwerkt en door het verstand begrepen worden. De grondregel 'kennis is macht' wijst op de werkelijke bevrijding van de mensen. Alleen wie inzicht in de wetmatigheden van natuur en maatschappij bezit kan het wapen van het bewustzijn inzetten.
Staan de eerder gevoelsmatig handelende 'buikcommunisten' tegenover de koel berekenende 'hoofdcommunisten', die alles vanuit de theorie proberen te begrijpen en nuchter analyseren?
Inderdaad benaderen velen - vooral studenten en intellectuelen - het marxisme via rationeel begrijpen van zijn leer, waarvan de dwingende logica hen aantrekt. Is dat een gebrek? Het is zonder twijfel een voordeel gebleken wezenlijke elementen van de marxistische wereldbeschouwing reeds te kennen, voor men zich in de strijd stort. Pure 'hoofdcommunisten' krijgen echter op den duur een tunnelvisie, als ze het begrijpen van de realiteit niet met de onmiddellijke deelname aan de strijd van de arbeidersbeweging verbinden. Wie zijn verhouding tot de socialistische ideologie alleen via de erkenning van abstracties wil regelen, lijdt aan politieke bloedarmoede en raakt snel in ademnood. Niet zelden zijn dergelijke eenzijdige 'theoretici' weer afgehaakt of werden zelfs renegaten (afvalligen).
Wat is de ideale situatie? Socialist of communist kan alleen iemand zijn die verstand en gevoel harmonisch met elkaar weet te verbinden. Bij de 'buik' - de instinctieve deelname - moet het tot, zich in het hoofd ontwikkelende, inzicht in de samenhangen, achtergronden, oorzaken en gevolgen komen. De strijd van het Duitse proletariaat heeft steeds weer mensen voortgebracht die deze eenheid van twee onontbeerlijke componenten belichaamden. Een voorbeeld is de door de fascisten vermoorde pedagoog dr. Theodor Neubauer. Hij was een van de koelste koppen van de communistischebeweging in Duitsland en tegelijk iemand die opkwam voor de arbeidersklasse.
Een groot deel van de ouderen, die vroeger DDR-burger waren, is met de marxistische leer in aanraking gekomen. Nog bestaat er - vooral in het Oosten - een aanzienlijk aantal geschoolde marxisten, op wie de verantwoording rust om hun kennis aan de komende generatie door te geven. Dat is echter gecompliceerd, als men bedenkt dat de leerlingen die vanaf het midden van de tachtiger jaren in de DDR voor het eerst naar school gingen, tegenwoordig meestal nauwelijks kennis van de wetenschappelijke wereldbeschouwing van de arbeidersklasse bezitten. In de meeste onderwijsinstellingen van de Bondsrepubliek leren de daar studerenden niets of bijna niets over Marx, Engels en Lenin, in ieder geval niets positiefs.
Om van een 'buikcommunist' een marxist te worden, die iets begrijpt van de gebeurtenissen in zijn land en in de hele wereld, is de zelfstudie tegenwoordig de koninklijke weg. Nog zijn er van uitgeverijen uit de DDR en de USSR stammende volledige- en afzonderlijke uitgaven van klassiekers in boekwinkels, bibliotheken of via internet te vinden. Wie zélf de blauwe of bruine banden voorzichtig wil onderzoeken, staat in het begin voor de onoplosbare vraag: waarmee te beginnen? Het Communistisch Manifest, Lenin's "Staat en Revolutie", zijn "Imperialisme en het linkse Radicalisme", de "Kinderziekten van het Communisme" zouden mijn tip voor een 'beginnerspakket' zijn. Wie door zo'n 'cocktail' de smaak te pakken krijgt, zou ook trek in andere werken van de 'meesters' kunnen krijgen. Bij dit alles moet geen kleurloze student ontstaan, maar een mens waarin het vuur van de klassenstrijd brandt. Want hart en hoofd horen bij elkaar, als men de zaak wil dienen.
Bron: RotFuchs nr. 97, februari 2006, vertaling Willy Berend.