"In verscheidene landen van Europa en Azië heeft de revolutionaire beweging zich de laatste tijd zo nadrukkelijk gemanifesteerd, dat zich voor onze ogen een nieuwe en tegenover vroeger veel hogere etappe in de internationale strijd van het proletariaat tamelijk duidelijk aftekent. In Perzië vond een contrarevolutie plaats, die het uiteenjagen van de eerste Russische Doema en de Russische opstand van eind 1905 op een heel eigenaardige wijze met elkaar verbond. De door de Japanners smadelijk verslagen troepen van de Russische tsaar revancheren zich doordat zij hun uiterste best doen in dienst van de contrarevolutie. Op hun heldendaden bij de massale executies, de strafexpedities, de bloedbaden en de plunderingen in Rusland laten diezelfde kozakken hun heldendaden volgen bij het onderdrukken van de revolutie in Perzië. Dat Nicolaas Romanov aan het hoofd van de Zwarte Honderdlandheren en de door stakingen en burgeroorlog in paniek geraakte kapitalisten tegen de Perzische revolutionairen te keer gaat, is begrijpelijk; het is immers ook niet voor het eerst, dat de allerchristelijkste Russische krijgslieden de rol van internationale beul ten deel valt. (...)"
Uit: Brandstof in de Wereldpolitiek, Lenin, 1908.