|
Rinze Visser
Destijds kritiseerde een bekende Zuid-Amerikaanse schrijver bepaalde Europeanen die een socialistische éénpartijstaat voor ontwikkelingslanden acceptabel vonden. De Zuid-Amerikaanse schrijver vond het een volstrekt af te wijzen standpunt iets dat men in eigen huis bestreed verdedigbaar te vinden voor andere landen.
Waar het nu hier op deze plaats om gaat is dat de man - een fervent anticommunist overigens - gelijk had. Immers, degenen die in Europa de Sovjet-Unie haatten, ook met als argument dat er slechts één partij - de CPSU - de macht had, hoe konden die nu wel voor het socialisme onder een éénpartijregime in ontwikkelingslanden buiten Europa zijn? Wat men voor zichzelf afwijst, is dat voor een ander dan goed genoeg?
In de tijd waarin dat speelde heb ik wel eens gedacht of we hier nu met racisme te maken hebben. Hoewel ik vond en vind dat je met het gebruik van dat woord altijd voorzichtig moet zijn; je kunt het ook op gebrek aan intelligentie houden, of op een hooghartige mentaliteit ten opzichte van andere volken, van andere mensen.
Maar dan dit. Zo las ik onlangs een opiniërend stuk in een weekblad. Daarin werden een aantal nationale leiders 'griezels' genoemd, juist omdat hun land een olieproducerend land met grote voorraden is. Daarbij werd ook Chávez van Venezuela genoemd als iemand die zich als een machtig baasje gedraagt die sociale programma's doorvoert om de bevolking hiermee om te kopen... Een enge volksmenner, dus...
En nu dit. Je komt het steeds vaker tegen, het standpunt dat we in Europa, dus ook in Nederland, meer arme mensen uit andere werelddelen moeten binnenlaten. Maar omdat, speciaal voor deze mensen, de arbeidswetten aangepast moeten worden, zouden er voor hen geen CAO's moeten gelden, met als argument dat hier werken onder slechte omstandigheden, voor zeer lage lonen, zonder recht op uitkering bij ziekte of werkloosheid, het beter leven is dan onder de huidige omstandigheden in Afrika of Azië... Het zijn opvattingen die ik verre van mij houd, maar toch zou ik niet direct alle mensen met zulke opvattingen beschuldigen van kwaadaardigheid.
Buiten een gebrek aan kennis van de werkelijkheid en van de mechanismen die er werkzaam zijn, buiten de omstandigheden waarin men is opgegroeid - sociale positie, opvoeding, soort opleiding enzovoort - speelt voor mij toch ook dat andere mee: hooghartigheid. Of hebben we hier toch te maken met een vorm van racisme? Europese opiniemakers die destijds in woord en geschrift landen die zich van het koloniale juk hebben bevrijd verdedigden in hun politiek en strategische keuzes; mensen die qua stellingnames toen de keus voor een socialistische ontwikkeling steunden en zich hierin bondgenoten van de communisten toonden. Journalisten, geleerden en ook politici die - als het om nationale leiders gaat die zich tegen de USA-Bush-hegemonistische politiek keren, een andere etnische afkomst dan de Europese of Anglo-Amerikaanse hebben en ook nog sociale programma's in hun land willen doorvoeren - alle gangbare fatsoensnormen vergeten en hun totale gebrek aan respect vrijmoedig etaleren. Mensen die zichzelf vaak zeer links vinden en die vanuit een gevoel van menselijkheid en behulpzaamheid andere mensen willen overleveren aan vrijwel totale rechteloosheid in de kapitalistisch ontwikkelde landen. Zij hebben allen iets gemeen.
Zij hebben allen iets van de voetbalverslaggever die bij internationale wedstrijden ervan uitgaat dat mensen uit zuidelijke wereldstreken altijd gemene overtredingen maken, omdat dit gewoon in de aard van die mensen zit, en die grote aantallen overtredingen van, noem maar het Nederlands elftal, gewoon niet wil zien. Het is iets elitairs dat aan racisme grenst en wat het misschien ook wel is. In het eigen land en in je buurlanden geen socialisme willen, maar vinden dat het wel iets heeft voor exotische mensen. Algemeen aanvaarde welvoeglijkheden laten varen als het om niet zo blanke, verweg-van-hier-leiders gaat. Donkere mensen een positie van halfslaaf toewensen in het belang van de vooruitgang...
Het zijn zaken om over na te denken. Omdat ze te maken hebben met de noodzakelijke strijd tegen sociale achteruitgang, waarvan de machthebbers nu openlijk zeggen dat die nodig is voor de vooruitgang. Maar ook sommige strijders tegen de kapitalistische hegemonie nemen standpunten in die men voor links houdt, maar die in werkelijkheid de rechtse afbraakpolitiek ondersteunen.