Sociaaleconomische redactie
De Europese lidstaten nemen tot eind 2008 de tijd om na te denken over hoe verder te gaan met noodzakelijke hervorming van de Europese Unie. Dat hebben de EU-regeringsleiders op 16 juni jl. in Brussel besloten.
Het hervormingsproces van Europa verkeert in een impasse sinds de Nederlandse en Franse kiezers vorig jaar het grondwettelijke verdrag wegstemden. De Europese lidstaten spraken in 2005 een jaar van reflectie af om de problemen na het Franse en Nederlandse 'nee' op te lossen. Dat heeft niets opgeleverd.
Op de top zijn de Europese regeringsleiders nu overeengekomen dat het Duitse EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2007 met een rapport komt over de mogelijkheden om het hervormingsproces vlot te trekken. Op zijn laatst in de tweede helft van 2008 moet de Unie vervolgens spijkers met koppen slaan over concrete hervormingen.
Of er dan nog sprake is van een grondwettelijk verdrag, valt sterk te betwijfelen. Het woord 'grondwet' is deels uit de eindtekst van de slotverklaring gehaald, onder meer op instigatie van Nederland. Dat werpt de vraag op of het verdrag 'dood' is. Voor Duitsland en Spanje - die ermee instemden - niet, zeiden hun regeringsleiders, voor andere lidstaten wel.
De Europese regeringsleiders stelden op de top verder dat de Unie, in afwachting van hervormingen, met concrete acties moet werken aan draagvlak voor Europa. Om transparantie van de EU-besluitvorming te verbeteren, worden ministersvergaderingen openbaar voorzover het niet over justitie en buitenlandse zaken gaat. Verder gaat de Europese Commissie nationale parlementen op de hoogte brengen van nieuwe voorstellen. Die kunnen dan commentaar leveren. Bovendien komt er in het najaar een debat over de opnamecapaciteit van de Unie ten aanzien van nieuwe lidstaten.
Deel van artikel in FD, 17-6-2006.