Vergrijzend Nederland en individualisering van de armoede


Er gingen nogal wat ministers vrijwillig weg. Laten we de rest een handje helpen op 22 november.  


 

Wil van der Klift

De PvdA kreeg terecht een zware klap door het plan om ook 65-plussers te laten meebetalen. CDA en VVD maken handig gebruik van de positie waarin de PvdA zich heeft gemanoeuvreerd en slaan er slim een politieke slag uit. Intussen wordt de armoede in ons land statistisch weggepoetst.

De toekomstige betaalbaarheid van de AOW is tot een politiek thema gemaakt. De zogenaamde vergrijzing zou onbetaalbaar zijn of ten koste gaan van de jongeren, vindt de overgrote meerderheid van de partijen in de Tweede Kamer. Flauwekul, want de oplossing is een rechtvaardiger verdeling tussen rijk en arm, tussen 'ondernemend en speculerend Nederland' en 'werkend Nederland', tussen de incasseerders van de winsten en de echte producenten van meerwaarde. Werknemers krijgen nog altijd en overal, onder kapitalistische maatschappijverhoudingen, veel minder betaald dan de waarde van de diensten of goederen die ze produceren. De meerwaarde steekt de ondernemer in zijn zak met als enige argument dat hij meer risico's zou lopen. In de praktijk lopen werknemers echter veel grotere risico's dan de werkgevers.

Spookbeeld

Het nieuwe spookbeeld, zoals de SP de vergrijzing terecht noemt, wordt vertaald in oproepen tot hogere belasting (eerlijk delen noemen ze dat bij de PvdA!) en meer mensen harder en langer laten werken. Het CDA wil terug naar de 40-urige werkweek en mensen, ondanks de grotere werkdruk die zo ontstaat, bovendien laten doorwerken tot 65 jaar. Het CDA is plotseling voor het creëren van (zwaar) gesubsidieerde banen. De werkgevers krijgen gedurende twee jaar voor een prikje mensen die gedwongen worden voor het huidige minimumloon voor 21-jarigen (!) te werken, werkverschaffing dus. De VVD wil meer mensen - gedwongen en goedkoop - aan het werk, desnoods met stapelbaantjes, zoals in de VS en daartoe fors hakken in de uitkeringen en de duur van de WW-uitkering (halveren). De forse bezuinigingen in de sociale zekerheid en de zorg moeten het geld vrijmaken voor onder meer de belastingverlaging voor iedereen. Gezien het hele pakket zal deze belastingverlaging voor de meeste mensen niets anders zijn dan een bijdrage om de oplopende kosten enigszins te kunnen betalen. De VVD kreeg uiteraard luid applaus van de werkgeversorganisatie VNO-NCW, die het programma mee had geschreven. De VVD legt, zoals te verwachten van deze neoliberale ondernemerspartij, de rekening vooral bij de lagere inkomensgroepen. Voor de top van de vakcentrale FNV "zakt de VVD door de fatsoensbodem". Hebben al die onderonsjes dus toch niets opgeleverd!

Het spookbeeld van de onbetaalbaarheid van de AOW begon met een studie van het Centraal Planbureau (CPB): tussen 2007 en 2011 moet zo'n 15 miljard euro - 3 procent van het bruto binnenlands product - worden bezuinigd om deze ouderdomsvoorziening vergrijzingsbestendig te maken. ABVAKABO-bestuurders Edith Snoey en Xander den Uyl vinden het "een goede zaak dat het CPB wijst op de problemen". Die zijn er dus kennelijk volgens de op één na grootste FNV-bond. Met eenzelfde boodschap kwam (toevallig?) later ook de Studiegroep Begrotingsruimte, op verzoek van Zalm, met aanbevelingen voor het begrotingsbeleid van het volgende kabinet: in 2011 moeten bezuinigingen van ten minste 11 miljard zijn gerealiseerd. De Studiegroep is een gezelschap van hoge ambtenaren van verscheidene departementen en van instellingen zoals De Nederlandsche Bank, nogal partijdig dus.

Mag het een onsje minder?

Volgens Snoey&Den Uyl wijst een recent onderzoek voor de Europese Commissieuit dat "de vergrijzingslast voor de Nederlandse overheidsfinanciën vijf procent van het bbp bedraagt". "Zo'n last betekent", gaan ze verder, "dat de noodzakelijke bezuinigingen geen vijftien miljard, maar tien miljard euro bedragen". "Omdat de genoemde onderzoeken langetermijnaannames bevatten die van grote invloed zijn op de uitkomsten, past het", volgens het duo, "niet om op korte termijn drastisch te gaan bezuinigen zonder fundamentele discussie over de uitkomsten". Zonder fundamenteel aan de noodzaak van de bezuinigingen te tornen zijn de bezuinigingsvoorstellen dus wat hun betreft te hoog en speculatief. Maar geheel conform de regels van het polderland denken zij met de regering mee en stellen vast "dat er andere mogelijke oplossingen zijn. Door de blik te verruimen en niet alleen te kijken naar de direct met de vergrijzing samenhangende budgettaire uitgaven kunnen maatregelen beter worden gespreid", waardoor de kapitaalkrachtigen in dit land een groter aandeel moeten opbrengen. Er moet iets gebeuren, is hun conclusie, maar niet zo overhaast, meer gespreid en anders. Er is, volgens de beide bestuurders, "voldoende tijd om een afgewogen beleidskader te maken met een evenwichtige spreiding van lusten en lasten over de generaties heen". Of de werknemers en uitkeringsgerechtigden daarmee echt iets opschieten valt te betwijfelen. Rechtsom of linksom bezuinigen, maakt niet echt veel uit. Ietsje minder en over een langere tijd uitgesmeerd uiteraard wel, maar het blijven toch aanzienlijke aanslagen op de portemonnee, terwijl dat niet nodig zou zijn als de FNV eens wat strijdbaarder zou zijn.

Armoede wordt weggetoverd door andere rekenmethode

Er staat voor de werkenden en uitkeringsafhankelijken dus ook na de verkiezingen weer een schip met zure appelen klaar. Want elk mogelijk komend kabinet gaat uit van bovengenoemde cijfers, hoe het debat ook precies afloopt, gezien het feit dat er kennelijk enig wisselgeld is. De armoede zal verder toenemen, zeker als straks zal blijken dat alle leningen en kredieten, waarmee zeer veel huishoudens draaiend worden gehouden, niet kunnen worden afbetaald. Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft daarom - naar Amerikaans voorbeeld! - alvast maar een experimentele methode ontwikkeld om armoede in Nederland te meten. Volgens de nieuwe criteria zijn er plotseling ongeveer een miljoen armen minder dan nu wordt berekend.

Dat heeft uiteraard grote gevolgen voor het armoedebeleid van een regering. De linkse oppositiepartijen gebruiken de SCP-armoedecijfers nu nog met enige regelmaat om kritiek te uiten op het inkomensbeleid ten aanzien van de minima. Het nieuwe model baseert zich op een politiek vast te stellen minimaal budget dat huishoudens nodig zouden hebben voor wonen, voedsel en kleding. Daarmee wordt elke band met de verworvenheden van de succesvolle klassenstrijd in het verleden doorgesneden. Niet een menselijke solidaire maat geldt dan meer, maar een arbitraire met individualistische kenmerken. Armoede wordt een individueel vraagstuk. Nederland is dan terug bij de charitas en de gaarkeuken. Armen hoeven niet te verhongeren, maar toch... het is hun eigen individuele schuld. Ze moeten maar meerdere stapelbanen nemen, zoals in het lichtende voorbeeld van de VS. De huidige SCP-berekeningen van de armoedegrens zijn afgeleid van het niveau van uitkeringen en inkomens. Deze laten zien of mensen armer zijn dan gemiddeld, niet of ze genoeg geld hebben om van te leven. Daarbij staan solidariteit en gelijkwaardigheid nog centraal. De zogenoemde lage-inkomensgrens (9,8 procent in 2000, ruim 1,5 miljoen mensen) die het SCP nu hanteert, in zijn om de paar jaar verschijnende Armoedemonitor, is gebaseerd op het bijstandsniveau van 1979 en wordt jaarlijks aangepast aan de inflatie. De nieuwe aanpak maakt, naar Amerikaans voorbeeld en gebruikmakend van Amerikaanse begrippen, de weg vrij voor volledige individualisering van het armoedevraagstuk. Het neoliberale denken wordt in alle details van de inrichting van de samenleving zichtbaar.

Arm, armer, armst, verdwenen

Volgens SCP-onderzoeker Arjan Soede was het minimale maandinkomen dat een alleenstaande in 2000 nodig had om van te leven, het zogenoemde 'low-cost budget', 670 euro (3,6 procent van de bevolking, zo'n 570.000 mensen had toen zelfs nog minder te besteden!). Dat vindt ook het SCP (nu nog) te gortig, daarom is er ook een iets ruimere variant ontwikkeld. In dat zogenoemde 'modest but adequate budget' is ook rekening gehouden met abonnementen en recreatie! Voor een alleenstaande lag de grens in 2000 op 758 euro per maand. In deze variant was 6,4 procent van de bevolking arm, ofwel meer dan 1 miljoen mensen. Het SCP gaat de alternatieve definities nog verder ontwikkelen. Dat is wat 'ondernemend Nederland' voor ogen staat en waar de vakbondstop maar niet tegen in opstand komt. Hoe lang nog leden?

Bronnen: NRC, 17-8, 19-8, 30-8, FD, 21-7, ANP, 28-8.