Vice-president Cheney, brein achter veel oorlogsplannen van de VS.
|
Kamp Guantánamo: Symbool van overheersing, onmenselijkheid en rechtsverkrachting door regering Bush.
|
Robert Sherill
Tijdens de verkiezing voor de slechtste, domste, meest corrupte en gevaarlijkste prutsers uit de geschiedenis van de Amerikaanse buitenlandse politiek mogen George Bush en Dick Cheney misschien op uw stem rekenen. Dit boek toont echter aan dat zij hun gelijken in het verleden gekend hebben.
'Overthrow'(1) tekent op verontwaardigde wijze het relaas op van de militaire intimidaties van onze regeringen in de afgelopen 110 jaar. Dit tijdperk resulteerde in de omverwerping van veertien regeringen van: Hawaii, Cuba, de Filippijnen, Puerto Rico, Vietnam, Guatemala, Nicaragua, Honduras, Panama, Chili, Iran, Grenada, Afghanistan en... Irak (Er zijn er nog een paar vergeten, zoals onder meer Griekenland, Indonesië, Joegoslavië en Haïti, nvdr).
Stephen Kinzer die voor 'The New York Times' vele jaren aan verschillende frontlinies doorbracht noemt deze machtswisselingen 'catastrofale overwinningen', waarbij sommige overwinningen natuurlijk 'catastrofaler' zijn dan andere.
De aanzet tot de meeste van deze coups werd gegeven door strijders in het betreffende land zelf (vaak met hulp van of opgestookt door de CIA!!!, nvdr), waarna wij de situatie overnamen en afmaakten. Vier machtswisselingen, in veel opzichten de rampzaligste van allemaal, werden vanaf de samenzwering tot de voltooiing ervan helemaal door ons uitgevoerd. 'Amerikaanse agenten zetten met veel geld ingewikkelde campagnes op touw om de regeringen van Iran, Guatemala, Zuid-Vietnam en Chili omver te werpen (Zie ook John Perkins, Bekentenissen van een economische huurmoordenaar, nvdr). Geen enkele van deze regeringen zou gevallen zijn zonder het ingrijpen van Washington, in elk geval niet op dat tijdstip en op die wijze.
Al deze staatsgrepen werden gepleegd tegen een meer of minder democratisch gekozen regering (over Zuid-Vietnam valt te discussiëren). Ze leidden tot de val van leiders die de Amerikaanse idealen een warm hart toedroegen en de opkomst van andere figuren die een afkeer hadden van alles wat Amerikanen dierbaar is. Het betrof hier geen clandestiene operaties. Presidenten, ministers, veiligheidsadviseurs en CIA-directeuren keurden ze goed. Het eerste wat al deze staatsgrepen gemeen hebben is dat ze werden gesteund door de Amerikaanse leiding, doelbewust, opzettelijk en in volledige overeenstemming met de wetten.
Voor alle 14 machtsovernames zoekt Kinzer de schuld bij de zelfvoldane Amerikaanse overtuiging dat wij het rechtvaardigste volk ter wereld zijn en dat we verplicht zijn onze versie van rechtvaardigheid op te dringen aan landen die wij als achtergebleven beschouwen; vooral als deze landen beschikken over bodemschatten die onze bedrijven nodig hebben (de olie in Iran, het koper van Chili). Zodoende werden onze veldtochten ondernomen onder de glorierijke vlag van het kapitalisme met de bijbel.
Hierbij denk je natuurlijk onmiddellijk aan George Bush. Hij is echter alleen maar de meest recente in een lange reeks.
De Eerste Wereldoorlog valt buiten het bereik van dit boek maar toch moet hij genoemd worden om de woorden van president Woodrow Wilson in herinnering te roepen, de woorden waarmee hij ons klaarstoomde voor deze oorlog:'Er ligt een grootse taak op ons te wachten... We moeten van de Verenigde Staten een machtige, christelijke natie maken, en we moeten de wereld kerstenen.' (Een aantal radicalere senatoren twijfelde destijds aan zijn vroomheid. Ze waren ervan overtuigd dat Wilson Engeland en Frankrijk de oorlog wilde laten winnen opdat ze hun hoge schulden aan onze wapenleveranciers konden terugbetalen).
Van de vier coups die helemaal op Amerikaans initiatief werden gepleegd, werden er twee beraamd in de kalme beslotenheid van John Foster Dulles' werkkamer. (Deze werkkamer is, zoals Kinzer ons laat zien, in zijn geheel verhuisd en opnieuw opgebouwd - met inbegrip van Dulles' zilveren theesetje - in het Harry Ransom Center aan de Universiteit van Texas). Eén van de belangrijkste kandidaten voor de titel van 'Meest Gevaarlijke Mafkees' en mijn persoonlijke favoriet is dan ook Dulles, minister van Buitenlandse Zaken onder Eisenhower. Zijn invloed op Ike (Eisenhouwer) op buitenlands gebied lijkt even groot te zijn als die van Cheney op Bush.
Dulles was de kleinzoon en de zoon van een priester. Zelf was hij ook buitengemeen devoot en hij zou dan ook een kerkelijk ambt hebben bekleed als hij niet een nog verdachtere roeping gekregen had: die tot advocaat. Jarenlang werkte hij voor een paar van de rijkste bedrijven ter wereld, en als minister van Buitenlandse Zaken bleef hij deze bedrijven hand- en spandiensten verlenen.
In 1953 werd de wrede en corrupte sjah van Iran, Mohammed Reza Pahlavi, in ballingschap gezonden door Mohammed Mossadegh, de democratisch verkozen premier. "Het moderne Iran heeft maar weinig mensen met de statuur van Mossadegh voortgebracht", aldus Kinzer. Ook de Iraniërs liepen weg met Mossadegh. Hij maakte duidelijk dat het zijn streven was om een blijvende democratie te vestigen en het nationalisme te versterken. Hiermee bedoelde hij het uitschakelen van Anglo-Iranian Oil, dat het land al een halve eeuw leegplunderde. Het Britse bedrijf verdiende al vijftig jaar evenveel aan de Iraanse olie als het land zelf. Het was Mossadegh's bedoeling deze rijkdom over te nemen om Iran op te bouwen.
Om af te komen van Mossadegh schakelden de Britten de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Dulles in, en deze wendde zich weer tot zijn broer, CIA-directeur Allen Dulles. Ze bekokstoofden een misdadig maar meesterlijke intrige. Ze begonnen met een propagandacampagne om de westerse wereld ervan te overtuigen dat Mossadegh een communist was. In de jaren '50 stonden communisten in de Verenigde Staten op hetzelfde niveau als kinderverkrachters. In werkelijkheid haatte Mossadegh de communisten, maar het grootste deel van onze pers slikte de leugen. Voorheen had 'Time Magazine' hem nog de 'Iraanse George Washington' genoemd, en 'de meest vermaarde mens die dit oude ras de afgelopen eeuwen heeft voortgebracht.' Nu noemde het blad hem 'een van de ernstigste calamiteiten voor de anticommunistische wereld sinds de rode verovering van China.'
De propagandacampagne in het buitenland werd gevolgd door een neprevolutie in Iran. Een provocateur in de vorm van een CIA-agent huurde een groot legertuig en terroristen in om de straten van Teheran onveilig te maken, zodat de stad verviel in gewelddadige anarchie. Zodoende kon Mossadegh door de CIA de laan worden uitgestuurd waarna de sjah zijn Pauwentroon weer besteeg. (wordt vervolgd)
(1) Over 'Overthrow: America's Century of Regime Change From Hawaii to Iraq', door Stephen Kinzer, Times Books: Henry Holt and Company. Bron: Texas Observer, 14-7-2006, vertaling Frans Willems.