Redactie buitenland
Topmanagers in de Amerikaanse defensie- en militaire industrie verdienen recordbedragen sinds de krijgsavonturen van de VS na 11 september 2001. Dat stelt een studie van het Institute for Policy Studies in Washington en United for a Fair Economy in Boston.
De studie onderzocht 100 bedrijven die ten minste 10 procent van hun inkomsten halen uit defensiecontracten. Voornaamste conclusie: de premies van de topmanagers van die bedrijven zijn na de terreuraanslagen van 11 september 2001 verdubbeld tot gemiddeld 7,2 miljoen dollar (5,6 miljoen euro). Dat is te danken aan buitengewoon winstgevende oorlogscontracten.
"CEO's in de defensie- en olie-industrie zijn erin geslaagd om de oorlog en de stijgende olieprijzen om te zetten in persoonlijke jackpots," stelt het rapport 'Executive Excess 2006'. De top 34 onder de CEO's hebben samen bijna een miljard dollar verdiend sinds de terreuraanslagen van 11 september 2001. Volgens het rapport staat George David, de CEO van United Technologies, op nummer één in de ranglijst van grootste verdieners sinds de 'oorlog tegen de terreur'. Dat bedrijf is de leverancier van Black Hawk helikopters. (...) Jay Gellert, de CEO van Health Net, sleepte de grootste persoonlijke loonsverhoging in de wacht na 11 september. In vergelijking met de vier voorgaande jaren verdiende hij maar liefst 1134 procent meer dan in de periode 2002-2005. Health Net staat in voor de gezondheidszorg van Amerikaanse militairen.
Ook in de olie-industrie is er sprake van een bonanza. De 15 best verdienende topmensen in die sector kregen in 2005 een opslag van gemiddeld 50 procent. CEO's in oliebedrijven verdienen drie keer zoveel als CEO's in bedrijven van gelijkaardige omvang. Oliebonzen verdienen nu gemiddeld 32,7 miljoen dollar (25,5 miljoen euro) in vergelijking met 11,6 miljoen (9 miljoen euro) voor de doorsnee CEO's van alle grote Amerikaanse bedrijven. Amerikaanse oliebazen verdienen ook veel meer dan hun collega's in het buitenland. Volgens het rapport worden de recordbonussen grotendeels gefinancierd met Amerikaans belastinggeld. (IPS, 28-8/1-9-2006)