Filippijnse mensenrechten boeren achteruit


Satur Ocampo (Bayan Muna) strijdt voor de belangen van de Filippijnse bevolking.  


 


 

Redactie buitenland

Satur Ocampo, volksvertegenwoordiger voor de linkse partij Bayan Muna op de Filippijnen, was deze week in Europa naar aanleiding van een zitting van de Interparlementaire Unie in Genève.

De Interparlementaire Unie sprak zich op 18 oktober uit over een klacht van Ocampo en vijf andere linkse parlementariërs. Zij worden aangeklaagd door de Filippijnse overheid voor het aanzetten tot rebellie en dreigen daardoor de bescherming te verliezen die samenhangt met hun verkozen status. In haar uitspraak zegt de IPU diep bezorgd te zijn over het feit dat de aanklacht als doel heeft legaal erkende politieke partijen te criminaliseren en beschouwt dit gegeven als een zware aanval op het parlement zelf. Volgens Satur Ocampo is de aanklacht - het gevolg van de veronderstelde poging tot staatsgreep in februari - vooral bedoeld om de politieke stem van radicaal links het zwijgen op te leggen.

Sinds president Gloria Macapagal Arroyo in 2001 aan de macht kwam, tellen volksorganisaties al meer dan 750 "politieke moorden", waarvan geen enkele werd opgehelderd. Daarmee zit de huidige regering wat mensenrechtenschendingen betreft op het spoor van de dictatuur onder Ferdinand Marcos. Amnesty International heeft het in dit verband over een "klimaat van straffeloosheid" dat door de overheid wordt gecreëerd, waarbinnen leger en politie ongestraft methodes ter bestrijding van opstandelingen kunnen toepassen die vanuit democratisch oogpunt ontoelaatbaar zijn. De campagne Stop the Killings, die Ocampo in België kwam promoten, wil internationale steun mobiliseren voor de volksbewegingen die zich onder toenemende druk voelen staan van een regime dat blijkbaar losjes omgaat met mensenrechten en democratie.

Ook de Internationale Associatie van Advocaten van de Volkeren (IAPL) heeft uitgehaald naar de regering van de Filippijnse president Gloria Macapagal Arroyo. De Belgische advocaat Rafael Jespers zei tijdens een IAPL-congres op de Filippijnen dat Europa erg bezorgd was over het politieke geweld. "Sinds de start van Arroyo's presidentschap in 2001 zijn zevenhonderd mensen gedood, dat zijn er tien per maand", aldus Jespers in de Filippijnse krant The Inquirer. Ook de verdwijning van kerkleiders, journalisten en boerenleiders baart zorgen. De IAPL houdt de Filippijnse autoriteiten verantwoordelijk voor hun verdwijning. (IPS, 15/20-10-2006)