Mexicaanse vluchtelingen worden gedood of gevangengenomen aan de grens tussen Mexico en de VS.
|
Mexicaanse vluchtelingen worden gedood of gevangengenomen aan de grens tussen Mexico en de VS.
|
John Ross
Lazaro Perez (niet zijn echte naam) is een arme indiaanse Tzotzil boer uit San Juan Chamula, in de Mexicaanse deelstaat Chiapas. Vanuit de hoofdstad daarvan, Tuxtla Gutiérrez nam hij de bus voor een driedaagse reis naar de noordgrens. Lazaro was vastbesloten om de onbarmhartige woestijn die hem van de Amerikaanse Droom scheidde over te steken. Een neef in Phoenix (Arizona), waar een groeiende gemeenschap uit Chamula woont, had hem geschreven dat er daar volop werk was.
Lazaro stapte uit in Altar, aan de rand van de Sonora-woestijn, samen met een handjevol anderen uit Chamula die in Tuxtla de bus hadden genomem. Ze hadden een gids ingehuurd die hen voor duizend dollar per persoon door de onbarmhartige woestijn zou leiden. Al een tiental jaren creperen hier meer dan tweehonderd mensen. Tegenwoordig is het echter niet meer zo gemakkelijk om in de 'corridor van de dood' zoals dit stuk woestijn ten westen van Yuma genoemd wordt aan je eind te komen. De sterke arm van de 'Migra' (de grenspolitie) bijgestaan door 'verkenners' van de Nationale Garde geven in het kader van 'Operation Jumpstart' uitvoering aan president Bush' politiek gemotiveerde beleid om de immigratie een halt toe te roepen. Een record aantal mensen zonder papieren is de laatste tijd in deze regio in de kraag gevat. Zo werden ook Lazaro en zijn kompanen nog geen uur nadat ze de woestijn waren ingetrokken aangehouden.
De duizend dollar die hij van familieleden had geleend was hij kwijt, en nu zat Lazaro platzak in de cel in een vreemd land. Hij wou dat hij Chiapas nooit achter zich gelaten had. De tegenslag van deze mensen uit Chamula wordt vandaag de dag gedeeld door duizenden 'illegalen' die de drieduizend kilometer lange grens tussen Mexico en Fort Amerika willen passeren; de cellen puilen dan ook uit van de immigranten.
Lazaro Perez' onderneming, waarop geen zegen rustte, betekent echter een fortuin voor een van de snelst groeiende bedrijfstakken in de grensregio. Dat zijn de privé-detentiecentra van de zogenaamde 'verbeteringsindustrie', bedrijven als GEO (vroeger Wackenhut) uit Florida en het megabedrijf Correction Corporation of America (CCA) uit Nashville.
In het voorjaar was er nog een hoopvolle uitbarsting van acties om de immigratiewetten te versoepelen. Miljoenen mensen liepen mee in demonstraties in de Amerikaanse steden maar dit leidde alleen maar tot frustraties. De min of meer liberale wet van Kennedy en McCain, waardoor de Senaat de weg wilde vrijmaken voor een wettelijke status voor veel illegalen, werd tegengehouden door het Huis van Afgevaardigden. (Volgens deze wet zouden trouwens een miljoen meer illegalen het land worden uitgezet.). Het Huis van Afgevaardigden nam op voorstel van de Republikein James Sensenbrenner, gesteund door de gebruikelijke xenofobe kliek een wet aan waarin alleen maar strafmaatregelen tegen de illegalen uit het zuiden stonden. De illegale immigratie werd gecriminaliseerd en zelfs degenen die een illegale arbeider een glas water gaven zouden in de cel kunnen belanden. Ook werd er besloten tot de verlenging van de grensmuur tussen de VS en Mexico en uitbreiding van de grenspolitie.
Een 'brede maatschappelijke discussie' die georganiseerd werd door Republikeinse leden van het Huis van Afgevaardigden leidde afgelopen zomer tot een anti-immigratie circusvoorstelling. De ellende van miljoenen migranten werd opeens een zaak van 'nationale veiligheid' en een nieuw front in Bush' oorlog tegen het terrorisme. Dit alles tot groot plezier van privé-ondernemingen als GEO en CCA.
Op Labor Day (4 september) konden er bij een demonstratie voor de rechten van immigrantem nog maar tienduizend mensen op de been worden gebracht, op de trappen van het Capitool. In de aanloop naar de tussentijdse verkiezingen in november werd vervolgens besloten het hek tussen Mexico en de VS (in feite een drieledige barrière) nog eens met zevenhonderd mijl uit te breiden.
De grote gevangenisbedrijven zijn natuurlijk bijzonder in hun nopjes met Sensenbrenner en de nieuwe wetgeving zoals de 'Safe Border Act'. Als alle wetten in werking treden zullen ze nog rijker worden ten koste van de ongelukkige immigranten. De wet van Kennedy en McCain zou zorgen voor de uitzetting van 2,2 miljoen illegalen die minder dan vijf jaar in de VS verbleven. Het zou een vrijwillige repatriëring betreffen zolang de immigrant werkzaam zou zijn in een wettelijk programma voor gastarbeiders. Hoe dan ook zou er geen detentietijd bij komen kijken.
Wat de strengere wet betreft, de gevangenisdirecteuren hebben becijferd dat als deze in werking treedt, de regering in de komende achttien maanden dagelijks de beschikking moet hebben over 27.000 nieuwe bedden. Eén nacht detentie kost 95 dollar, duurder dan het verblijf in een motelkamer. De gevangenisdirecteuren kwijlen al bij het vooruitzicht op lucratieve contracten.
De privatisering van het gevangeniswezen is explosief toegenomen sinds het begin van het nieuwe millennium. De afgelopen zes jaar zijn acht van de zestien federale detentiecentra overgegaan in handen van privé-ondernemingen. Van de illegalen zit 57 procent vast in gevangenissen ver weg van de grensstreek waarvan eenvijfde wordt gerund door privé-ondernemers.
Hoewel het aantal migranten op weg naar het beloofde land in het noorden de afgelopen jaren lichtjes is afgenomen worden er meer van hen opgepakt en de regering zal ze toch ergens moeten opslaan. De regeling dat alle illegalen die niet van Mexicaanse afkomst zijn na hun aanhouding onmiddellijk weer op vrije voeten werden gesteld in afwachting van hun zaak is door het ministerie van Binnenlandse Veiligheid afgeschaft. Ook dit zorgt voor extra druk op het gevangenissysteem van de overheid.
De privé-ondernemers hoeven maar minimale investeringen te doen in hun detentiecentra in vergelijking met gewone gevangenissen. In hun franjeloze onderkomens is er geen sprake van de elders wettelijk verplichte recreatie- en onderwijsmogelijkheden en de gevangenen kunnen er niet beschikken over juridische boeken die gewone wetsovertreders wel kunnen inzien. De Amerikaanse gevangenisbevolking is met 1,5 miljoen gedetineerden de grootste ter wereld. De groei van het aantal gevangenen neemt de afgelopen jaren lichtjes af maar het aantal dat opgesloten wordt in privé-detentiecentra steeg met 21 procent.
De vrije detentiemarkt groeit als kool, evenals het vermogen van de gevangenisdirecteuren. CCA maakte vorig jaar 95 miljoen dollar winst en volgens de 'Wall Street Journal' kost een aandeel CCA al 53 dollar. Hetzelfde geldt voor GEO waarvan de aandeelwaarde vorig jaar met 68 procent steeg. 'We verwachten dat de detentiemarkt de komende twee jaar groeit met 200 tot 250 miljoen dollar', becijferde Patrick Swindle van de investeringsfirma Avondale LLC op de zakenpagina van de 'New York Times' (27 juli). 'Het fantastische is dat deze industrietak gestaag groeiende winstenbelooft', voegde een enthousiaste Anton High van effectenmakelaar Jefferies eraan toe.
De detentiemarkt heeft strenge wetten nodig om succesvol te zijn. Vandaar dat deze bedrijfstak in Washington invloedrijke lobbyisten inhuurt om het Congres warm te krijgen voor deze strenge wetgeving, ook met smeergeld. Gevangenisactivisten zoals Frank Smith uit Kansas bestrijdt deze praktijken maar hij zegt dat het geld maar moeilijk te achterhalen valt. De grote gevangenisbonzen lopen niet graag te koop met de manier waarop zij profiteren van andermans ellende en blijven liever onder de radar. Ze zeggen het algemeen belang te dienen en verwijzen naar immigratiehaviken als Duncan Hunter uit San Diego, Tom Tancredo uit Colorado en de eerbiedwaardige Sensenbrenner.
Het geld van de overheid valt gemakkelijker op te sporen. De gouverneur van New Mexico, Bill Richardson, staat vooraan om geld te ontvangen van de privé-gevangenisdirecteuren. Volgens het onderzoeksbureau 'Open Secrets Project' in Montana heeft hij sinds 2004 bijna vijftigduizend dollar van de gevangenissector gekregen. New Mexico heeft meer gevangenissen geprivatiseerd dan welke andere Amerikaanse staat. Meer dan de helft van de gevangenen zit vast in privé-detentiecentra van de stinkend rijke directeuren.
De criminalisering van de illegalen opent een paradijs aan mogelijkheden voor privé-ondernemingen. De uitbreiding van de 'Migra' tot vijftienduizend agenten zorgde ervoor dat de aandelen van VF Industries de hoogte inschoten. VF Industries vervaardigt de uniformen van de grenspolitie. Helaas voor VF kan het bedrijf dit karwei niet meer uitbesteden aan de Mexicaanse 'maquiladoras', waar de lonen een stuk lager liggen. Men vreest dat politie-uniformen dan in handen zullen vallen van narco-terroristen. Naar verluidt worden de uniformen nu voornamelijk gemaakt door gedetineerden in federale gevangenissen.
Voedsel- en medicijnenfabrikanten sluiten eveneens lucratieve contracten met de privé-detentiecentra om de gevangenen minimaal in hun behoeften te voorzien. Het hekwerk (lees: de muur) van zevenhonderd kilometer lang waarvoor Bush zojuist zijn toestemming heeft gegeven stemt de bouwbedrijven gelukkig. Om uitgaven te besparen schijnen er illegale arbeiders mee te werken aan de aanleg van de grensmuur.
Ook het vervoer van de gevangen illegalen vormt een lucratieve uitwas van het draconische immigratiebeleid. De Mexicaanse luchtvaartmaatschappij Aeromexico, die ingehuurd is via contacten met CSA Aviation, verdiende in 2005 13,5 miljoen dollar met twee dagelijkse 'vrijwillige repatriëringsvluchten'. Hiermee werden 20.592 gedetineerde Mexicanen teruggevlogen naar hun land. Onder de passagiers bevond zich Lazaro Perez (niet zijn echte naam) uit San Juan Camula, in Chiapas.
Bron: Counterpunch, 2-11-2006, San Cristobal, Chiapas (Mexico), vertaling Frans Willems.