Het PvdA-programma heeft veel rechtse trekken.
|
Verdedigers van de hoofdlijnen van de Lissabon-agenda bijeen in Finland, van links naar rechts John Monks, ETUC, Matti Vanhanen, Raad van Europa, José Manuel Barroso, Europese Commissie, Vladimir Spidla, Europese Commissie (Foto Etuc).
|
Jan Marijnissen klaar voor deelname aan de regering?
|
NCPN staat voor een socialistische samenleving (foto Manifest).
|
Samen demonstreren (Marijnissen, met achter hem Bos en Halsema) Een linkse regering in het verschiet? Onder kapitalistische verhoudingen is de bandbreedte voor een linkse politiek zeer klein. Hoofddoel moet zijn een andere maatschappijvorm. De NCPN wil naast sociale verbeteringen vooral een andere maatschappij.
|
Michel Wijnhold en Wil van der Klift
Nu de NCPN niet meedoet aan de komende kamerverkiezingen komt de vraag op: waar dan wel op stemmen? Blanco of zelfs niet stemmen is immers politiek voor communisten geen goede optie. Maar het wordt wel steeds moeilijker om deel te blijven nemen aan het huidige gedoe in de Tweede Kamer. Om een meer afgewogen keuze te kunnen maken vergelijkt Manifest de programma's van de drie burgerlijk linkse partijen die meedoen met de verkiezingen. De regringspartijen roepen om het hardst dat zij het meeste hebben bezuinigd of de architect van de bezuinigingen zijn en D66 is al vergeten. Daar hoeven we dus geen aandacht aan te schenken.
Vanwege ruimtegebrek kunnen we de programma's niet helemaal behandelen. Daarom zullen we ons eerst beperken tot de volgende twee onderwerpen: sociale strijd/arbeidsvoorwaarden en NAVO/vredesmissies.
We beginnen met de arbeidsvoorwaarden. We zullen de punten vergelijken met de doelstellingen van de Lissabon-agenda, het Europese dictaat dat alle burgerlijke partijen en de vakbeweging meer of minder in een keurslijf perst. Hoe staan deze drie partijen ten opzichte van de poging van de EU om de VS en Azië economisch in te halen? Wie mag zich Lissabon-kampioen noemen?
In het jaar 2000 kwamen de leiders van de EU in de Portugese hoofdstad bijeen om de akkoorden van Lissabon te tekenen. Akkoorden die als doel hadden om de EU in 2010 "de meest dynamische en meest concurrerende kenniseconomie ter wereld" te laten zijn. Met andere woorden, de EU moet de VS (en later kwam daar als doelstelling ook Azië bij) economisch inhalen. Er zijn verschillende manieren waarop men dit doel wil bereiken en veel van die manieren hebben onmiddellijk gevolgen voor de arbeidsvoorwaarden. Maar de plannen gaan ook over een nieuwe rol van de NAVO en de oprichting van een Europese militaire macht.
Het Europese bedrijfsleven wil, om te kunnen overleven, concurrerender worden t.o.v. hun Amerikaanse en Aziatische tegenhangers. Op de kosten voor grondstoffen valt niet veel te besparen, dus de voorsprong van de Europese bedrijven kan alleen komen door verlaging van de belastingen en/of verlaging van de arbeidskosten. Hiervoor wordt het Amerikaanse voorbeeld gevolgd.
Onder het motto van 'volledige werkgelegenheid' moet de Europese werknemer flexibeler worden, er moet tegen lagere beloning langer worden doorgewerkt op momenten dat het de werkgever het beste uitkomt en er moeten meer mensen aan het werk. Hoe meer mensen op de arbeidsmarkt verkeren, als werkende of (verplicht) werkzoekende, hoe meer concurrentie op arbeid, hoe lager het loon kan zijn en hoe zwakker de arbeidsvoorwaarden. Dat is gebruikmaken van de wet van vraag en aanbod.
Als Europese en Amerikaanse regeringen dan ook trots verkondigen dat er meer banen worden gecreëerd, moet de vraag worden gesteld wat voor banen het zijn. Het merendeel van deze nieuwe banen zijn deeltijdbanen, uitzendbanen en kleine (kwetsbare) banen van zelfstandigen. Daarnaast wordt er bespaard op de indirecte loonkosten, het gedeelte van het loon dat naar sociale premies e.d. gaat. "Volledige werkgelegenheid betekent dus niet dat je zeker bent van een contract voor onbepaalde duur en het vooruitzicht op een loopbaan bij een onderneming of een organisatie die je werk garandeert, maar alleen maar dat je inzetbaar bent, dus dat je die baan kunt verliezen en na eventuele 'bijscholing' in staat bent een nieuwe te vinden". (1)
Om deze reden wordt er ook steeds meer van werknemers verwacht. Ze moeten zich hun hele leven blijven scholen. Levenslang leren is een veelgehoorde kreet tegenwoordig. Maar dat leren en het onderwijs wordt steeds meer afgestemd op de eisen van het bedrijfsleven middels stageplaatsen, maar ook door meer financiering van openbaar onderwijs als universiteiten, HBO, MBO en middelbare scholen door het bedrijfsleven en door de roep om een 'betere' aansluiting op het bedrijfsleven.
Een andere manier is door de productiviteit te verhogen. In 2002 lag de Europese productiviteit nog 15 procent lager dan in de VS. Een hogere productiviteit betekent niet meer producten en dus meer banen, maar betekent meer producten per werknemer per uur. Afgezien van de verhoging van de productiviteit als gevolg van innovatie en automatisering betekent dit zwaarder werk met minder mensen. De uitbuitingsgraad neemt aanzienlijk toe.
Nog een methode is om de enorme hoeveelheid publiek geld dat in Europa nog steeds voorhanden is naar de beurs te brengen. Dit is de reden dat de openbare sector in heel Europa wordt geprivatiseerd.
De economie wordt intussen steeds meer gericht op de dienstensector. De derde wereld wordt concurrerender en brengt steeds meer afgewerkte producten op de wereldmarkt. De VS hebben in hun achtertuin Mexico, vlak aan de grens dus, enorme productiefaciliteiten staan. In Europa fungeren de vroegere socialistische landen op die manier. Verder wordt er in Europa gehoopt dat vooral de middelgrote en kleinere innovatieve bedrijven de motor zullen zijn voor het bereiken van het doel. Nieuwe technologieën moeten er voor zorgen dat ook Europa uiteindelijk zijn eigen Microsoft krijgt. Hierin wordt dus fors geïnvesteerd.
We hoeven maar naar de VS te kijken om te zien waar dit soort beleid toe heeft geleid: grote armoede, gettovorming, werkende armen met stapelbaantjes en mensen die geen ziektekostenverzekering kunnen betalen, uitkleden van vakbondsrechten, etc. Dat is Lissabon in een notendop. Maar de agenda van Lissabon kan niet zonder slag of stoot worden doorgevoerd.
Massale protesten in heel Europa, zoals ook op het Museumplein in oktober 2004, hebben er voor gezorgd dat de doelstellingen niet meer in 2010 kunnen worden gehaald. Er bestaan ernstige meningsverschillen over het tempo en de wijze van de invoering. Veel partijen ruziën met elkaar en intern over hoe nu verder. Sommige willen sneller, andere langzamer. Hoe staan de linkse partijen hierin? In ieder geval waren 12 van de 15 regeringsleiders die in Lissabon bijeen waren van sociaaldemocratische huize! Kok was er namens Nederland. Hij maakte, toen de boel een paar jaar geleden ernstig stagneerde, een tussenbalans op en stelde een reeks nieuwe uitvoeringsplannen op, gekenmerkt door een grotere verantwoordelijkheid voor de invoering van de agenda door de nationale regeringen. Zo ontstonden de nationale hervormingsplannen.
In Nederland wordt gewerkt met het uitvoeringsplan 2005-2008. De jaarlijkse SER-adviezen tonen de vorderingen in het beleid heel goed aan. Het beleid Balkenende is een voortzetting van de politiek waarmee de PvdA is begonnen. Tussen Balkenende en Bos zitten slechts flinterdunne schotjes. De toppen van de Europese vakbewegingen hebben zich al vanaf het begin aan de hoofdlijnen van het beleid gecommitteerd. Zij proberen alleen de scherpe kantjes van het beleid en het tempo van de invoering van de afbraakmaatregelen wat te matigen, zij volgen de 'sociaaldemocratische' koers. Wat staat er in de programma's rond dit thema?
De SP pleit ook voor "volledige werkgelegenheid". Werkgevers hebben volgens de SP twee taken, namelijk winst maken en het "behoud" van werk. Ondernemers zouden, volgens de SP, een maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben. De overheid moet in haar ogen ondernemers die hun verantwoordelijkheid nemen belonen en ondernemers die dit verzuimen moeten worden gestraft. Mensen die geen werk hebben en een uitkering krijgen moeten ook volgens de SP aan het werk. De SP levert ook kritiek op de werkwijze van de uitkeringsinstanties: "(het) UWV en CWI zijn logge bureaucratische instanties waar begeleiding op maat zo goed als onmogelijk is" en levert zo haar eigen bijdrage aan de voortgaande deregulering en afbraak van de maatschappelijke dienstverlening. De sociale werkplaatsen wordt intussen verweten dat zij productiviteit boven een goede individuele begeleiding zetten. Terwijl dat direct voortspruit uit de toenemende marktwerking. Ook vindt de SP dat er een betere aansluiting moet zijn tussen het (V)MBO en het bedrijfsleven. De SP denkt met de ondernemers mee! De SP pleit voor de oprichting van leerwerkbedrijven voor werklozen en stageplaatsen. Geheel binnen de kaders van de Lissabon-agenda dus.
Alledrie de partijen signaleren een groeiende kloof in de samenleving tussen flexwerkers en vaste werkers en de groeiende groep werkende armen. De SP pleit daarom voor beter betaalde banen, dat migrantwerkers dezelfde rechten krijgen als Nederlandse werknemers. Verder moet het minimum jeugdloon worden verhoogd en moeten kinderbijslag en zorgpremie inkomensafhankelijk zijn. De rijken moeten meer pensioenpremie betalen.
Het is de taak van de overheid om te investeren in innovaties en de publieke sector om werkgelegenheid te stimuleren, maar ook omdat de grote bedrijven te weinig investeren in de toekomst (innovaties). Het moet dan een overheidstaak zijn om publieke middelen hiervoor in te zetten.
De SP wil ook meer steun aan het MKB in de vorm van minder regels en betere sociale voorzieningen met de opvallende constatering dat 1 op de 7 kleine ondernemers arm is.
De SP is de enige partij die de bangmaakscenario's (vergrijzing, China) hekelt waarmee de inpopulaire maatregelen worden doorgevoerd. Ook pleit ze voor 'georganiseerde solidariteit' i.p.v. eigen verantwoordelijkheid. Wat ze daar precies onder verstaat is niet duidelijk, de SP laat dit in het midden. We nemen aan dat de SP zich verzet tegen het ongebreidelde individualisme dat de verantwoordelijkheid voor alles bij de mens zelf legt en oproept om niet alle collectieve, maatschappelijke vangnetten op te heffen.
Waar de SP nog wijst op de noodzaak van "georganiseerde solidariteit" in plaats van eigen verantwoordelijkheid, opent de PvdA haar programma anders: "de nadruk voor de PvdA ligt op het individu, de vrije mens die zijn of haar eigen leven inricht, maar die zich ook geborgen weet in een samenleving waarin mensen zorgen voor elkaar". Dan volgen enkele zinnen over "eerlijk delen", maar waar de nadruk ligt voor de PvdA is duidelijk.
De PvdA wil ook zoveel mogelijk mensen aan het werk, vooral jongeren. Ze wil dit doen door een leerwerkplicht voor iedereen tot 27 jaar. Verder moeten er meer stageplaatsen komen. Werkgevers krijgen premieverlaging als ze jongeren in dienst nemen en de leeftijd voor het minimumjeugdloon gaat van 23 naar 21 jaar. Ook krijgen jongeren sociaal dienstrecht. Een maatregel waardoor jongeren betaald iets maatschappelijk relevants kunnen doen.
Manifest zal het in een later artikel hebben over de standpunten t.a.v. de publieke sector, maar hier lichten we alvast een tipje van de sluier op. Volgens de PvdA zijn publieke voorzieningen belangrijk. Zij willen die behouden. "Dat zijn enorme ambities, en om dit te kunnen betalen moeten we eerst met elkaar het geld verdienen. Nederland heeft daarom een sterke economie nodig. Voor een sterke economie hebben we sterke bedrijven nodig. We moeten ruimte bieden aan ondernemers, zowel grote als kleine bedrijven." En dan verderop: "Nederlandse bedrijven kunnen de concurrentiestrijd op loonkosten nooit van Chinese, Braziliaanse en Amerikaanse bedrijven winnen. Daarom moeten we inzetten op kwaliteit van producten." En dan: "De PvdA neemt ondernemers serieus. We zijn trots op onze multinationals zoals Shell, Unilever, DSM en ABN-AMRO". De PvdA wil dan ook dat ondernemerschap moet worden gestimuleerd door afschaffing van "onnodig hinderende regelgeving". Verder moet de verstrekking van risicokapitaal worden gestimuleerd. Ook moeten mensen vanuit een uitkering een onderneming kunnen beginnen. In het algemeen moet de overheid meer hulp bieden aan het bedrijfsleven. Behalve steun voor innovatie en het wegnemen van regels moet ook het minimumloon worden gered (!) door financiële prikkels voor het bedrijfsleven. Het moet goedkoper worden voor werkgevers om mensen aan te nemen op en vlak boven het minimumloon. Dit om verlaging van het minimumloon tegen te gaan.
In tegenstelling tot GroenLinks wil de PvdA niet tornen aan het ontslagrecht. Wel wil de PvdA meer flexibele banen. Niet alleen door maatregelen als verbetering kinderopvang om alleenstaande werkloze ouders aan het werk te krijgen, maar ook door het creëren van een markt voor persoonlijke dienstverlening. "Zo kunnen mensen die geen volledige baan willen of kunnen aannemen toch wat bijverdienen." Je moet daarbij denken aan diensten als een hondenuitlaatservice. Verder moeten mensen minder lang in de WW en de bijstandsbureaucratie moet simpeler.
Er komen, als het aan de PvdA ligt, 15.000 participatiebanen in het onderwijs en zorg voor mensen die de productiviteit niet halen in andere sectoren. Om de armoedeval tegen te gaan komt er een fiscale werkbonus van 500 euro. Dat is wat iemand krijgt die vanuit werkloosheid een nieuwe baan vindt. Mocht deze stimulans niet genoeg zijn dan krijgen werkzoekenden een 'werkcoach' ter stimulering, controle en, waar nodig, ferme aanpak.
Om leeftijdsdiscriminatie op de werkvloer tegen te gaan komen er sterkere financiële prikkels voor werkgevers én korting op werkgeverspremies. Ambtenaren mogen niet met vervroegd pensioen vanwege de voorbeeldfunctie die ze hebben. De pensioenleeftijd wordt echter niet verhoogd, dat blijft 65 jaar.
Onder de noemer 'eerlijk delen' stelt de PvdA dat iemand in een publieke functie niet meer mag verdienen dan de premier. Over de toename van privatiseringen in deze sector wordt niets gezegd. Ook is deze maatregel minder stellig dan hij lijkt, want er wordt een voorbehoud gemaakt dat uitzonderingen mogelijk zijn als "er een goede reden is".
Net als de PvdA wil GroenLinks dat het goedkoper wordt om laagbetaalde mensen in dienst te nemen: "hoge belastingen maken laagbetaalde werknemers duur voor werkgevers". GroenLinks zegt dat deze belastingen zo hoog zijn omdat rijke mensen te weinig bijdragen aan de belastingen. GL wil belasting voor werknemers verlagen zodat deze er in inkomen op vooruitgaan. Tegelijkertijd worden de loonkosten voor ondernemers verlaagd zodat deze meer mensen in dienst kunnen nemen.
GroenLinks ziet ook de toenemende tweedeling in de maatschappij tussen mensen in vaste dienst en de flexwerkers. De partij pleit voor meer ontslagbescherming voor flexwerkers en minder voor mensen met een vaste baan. GroenLinks vervolgt: "de baan voor het leven bestaat nauwelijks meer. Daarom moeten mensen zich beter voorbereiden op het wisselen van werk." Een duidelijker Lissabon-verhaal is er nauwelijks. Hierbij hoort een "scholingsbudget" voor alle werknemers. Na 1 jaar werkloosheid krijgen mensen een "participatiecontract" van de gemeente met het minimumloon voor gesubsidieerd werk, vrijwilligerswerk of leerwerkplaatsen.
Ouderen moeten langer werken, meer vrouwen moeten aan het werk en "mensen met een uitkering (moeten) nieuwe kansen krijgen" i.v.m. de vergrijzing. GroenLinks: "de solidariteit van jong en oud in de AOW valt niet meer te verdedigen". Daar staat tegenover dat de overheid CAO's niet-bindend moet verklaren als er niet genoeg in staat over rechten van oudere werknemers en over het doel dat elk bedrijf een afspiegeling van de maatschappij moet zijn. Werknemers krijgen t.o.v. aandeelhouders meer te zeggen in de bedrijven.
Alle drie partijen kiezen in hun programma's ervoor om zoveel mogelijk mensen aan het werk te krijgen/helpen/dwingen. Tegelijkertijd leggen ze ook de nadruk op extra kinderopvang. Met andere woorden, alle drie partijen willen de arbeidsmarkt verzadigen met werknemers. Maar verlaagt dat de werkloosheid? Werkloosheid is in de eerste plaats een cijfer dat wordt berekend. Wat neem je mee in de berekening? In Denemarken, een voorbeeldland voor veel Nederlandse politici, groeit het aantal ongeregistreerde werklozen zienderogen. Het lage werkloosheidscijfer is optisch bedrog, omdat de onbemiddelbaren gewoon uit de statistieken verdwijnen.
Onder invloed van de emancipatie vinden we dat mannen en vrouwen gelijke rechten hebben. Maar wat betekent dit in de praktijk? Dat vrouwen hetzelfde moeten doen als mannen: de huisvrouw bestaat nauwelijks meer want ook zij moet werken. Een hele generatie kinderen moet opgroeien in de kinderopvang en de arbeidsmarkt telt opeens twee keer zoveel werknemers.
De PvdA besteedt expliciet de meeste aandacht aan jongeren, een andere groep die de arbeidsmarkt op moet worden geschopt. De leerwerkplicht tot 27 jaar van de PvdA, de roep om meer (goedkope) stageplaatsen van alle drie de partijen en de betere aansluiting (V)MBO-bedrijfsleven heeft hetzelfde effect.
GroenLinks wil meer mensen op de arbeidsmarkt brengen door mensen langer te laten doorwerken. De PvdA wil dat ambtenaren niet eerder met pensioen gaan om een voorbeeldfunctie te geven aan de maatschappij. Kortom, alle drie de partijen willen de werkloosheid verminderen door meer mensen de arbeidsmarkt op te krijgen. Dat is dweilen met de kraan open.
Maar hier ligt een dieper probleem. Door de enorme hoeveelheid extra kostendie de meeste mensen al hebben of krijgen door middel van het nieuwe zorgstelsel, privatiseringen, dreigende liberalisering huursector en de toenemende schuldenberg van mensen, worden ze ook gedwongen om zich koste wat kost op de arbeidsmarkt te begeven. Kinderen en huizen zijn duur, dus in steeds meer gezinnen zijn twee kostwinners noodzakelijk. Met een gegeven aantal banen en een toenemend aantal mensen op de arbeidsmarkt (ook illegalen en migranten) blijven steeds meer kleine banen over waarvan je niet kunt rondkomen, maar die wel makkelijk zijn te krijgen... en ook makkelijk zijn te verliezen. De PvdA is de enige die duidelijk pleit voor de flexibele banen middels de persoonlijke dienstverlening. Alle partijen zullen daar echter aan moeten als zij, zoals ze in hun programma's schrijven, mensen met een uitkering zo snel mogelijk aan het werk willen hebben. Dan wordt er namelijk van je geëist dat je je inschrijft bij uitzendbureaus en elk baantje dat wordt aangeboden aanneemt. Die druk wordt nog eens extra versterkt door de voortdurende morele druk die dag in dag uit wordt opgevoerd. Dat arbeid passend zou moeten zijn is een lang vergeten nobele wens uit het verleden. De partijen capituleren ook voor het flexwerk als algemeen fenomeen door allemaal met het idee van levenslang leren te komen, de PvdA en GL het meest. Zo komt GL met persoonlijke "scholingsbudgetten".
De PvdA en GL willen allebei de indirecte loonkosten verlagen en geld geven aan het bedrijfsleven om loonkosten verder te compenseren. Het gaat dan vooral om mensen die ongeveer het minimumloon verdienen. De SP pleit echter voor hogere lonen.
De enige partij die duidelijk pleit voor georganiseerde solidariteit is de SP, al laten ze in het midden wat ze daar precies mee bedoelen. De andere twee partijen hebben ook hun mond vol over solidariteit en 'eerlijk delen', maar de PvdA legt de nadruk op het individu. GroenLinks en de PvdA hebben het ook over de eigen verantwoordelijkheid van mensen. Femke Halsema afficheert haar partij al een tijdje als een sociaal-liberale partij, een sociaal-individualisme, waarin ieder voor zichzelf moet zorgen, maar waar mensen die niet mee kunnen komen op steun moeten kunnen rekenen van de maatschappij. Volgens GL de ultieme emancipatie. Dit zet de deur open voor de ergste vorm van 'solidariteit': liefdadigheid. Zo worden mensen afhankelijk gemaakt van de liefdadigheid van anderen, een van de voornaamste dingen waartegen de georganiseerde arbeidersklasse altijd heeft gestreden. Mensen afhankelijk maken op zo'n manier is de ultieme anti-emancipatie.
Alle drie de partijen gaan uiteindelijk, ondanks verschillen, mee in de strategie van de innovatie en de neoliberale hervormingsagenda. Alle drie de partijen willen dan ook dat de overheid veel investeert. Opvallend is dat, vooral de SP, geen vertrouwen heeft in de innovatieve kwaliteiten van de industrie. De SP neemt hier de verantwoordelijkheid uit handen van het kapitaal en legt ze in handen van de belastingbetaler. Of dit terecht is betwijfelen we. Ten eerste wordt een zeer groot deel van innovaties al betaald met overheidsgeld via publiekprivate samenwerking in onderzoeksscholen en universiteiten (bv NanoNed). Ten tweede hebben de meeste grote bedrijven zeer geavanceerde researchlabs die naast productontwikkeling vaak ook bijdragen aan de wetenschappelijke vooruitgang. Je zou daarom eerder pleiten voor meer investeringen van de bedrijven zelf, maar het gebruiken van publieke gelden bespaart deze bedrijven wel veel geld dat nodig is om concurrerend te zijn. Qua bangmakerij is alleen de SP een nuchtere partij. GL en de PvdA gebruiken wel de vergrijzing en opkomende economieën als argument voor hun maatregelen.
De Lissabon-agenda beoogt het sterker maken van het Europa van het kapitaal. Belangrijke delen van de leidende Europese kringen willen zelf een leger kunnen samenstellen dat onafhankelijk van de VS/NAVO kan opereren. De Europese militaire industrie is al ver gevorderd met samenwerking. Ook zijn er buiten de NAVO om tal van samenwerkingsverbanden tussen Europese landen. Europa wil een vinger in de pap houden bij de verdere verdeling van de wereld. Militaire 'vredes'missies zijn daarvoor nodig, vinden de leidende kringen. Ook door progressieve partijen wordt dat niet of nauwelijks weersproken.
De VS hebben liever geen onafhankelijk EU-leger. In de EU loopt er een scheidslijn tussen de meer pro-Amerikaanse landen als het Verenigd Koninkrijk, Scandinavië, de meeste voormalige Warschaupactlanden en Nederland en de landen die een meer Europese lijn hebben, uitgaande van de Frans-Duitse as. Alle 'stromingen' steunen echter het concept van de noodzaak van gewapende vredesmissies, indien nodig. Een neokoloniaal concept. Wat vinden de drie 'progressieve' partijen van de NAVO en 'vredesmissies'?
De SP baarde onlangs opzien door als laatste partij in het parlement de NAVO te accepteren. Dit tot grote blijdschap van de PvdA die 'realiteitszin' ontwaarde bij de SP. De SP wil regeren, dat is duidelijk. In het programma van deze partij staan echter nog wel kritische noten aan het adres van de NAVO. "De NAVO verandert geleidelijk van een regionale verdedigingsalliantie in een wereldwijd opererende agressieve interventiemacht." De SP wil de tijd tot de 60ste verjaardag van de NAVO in 2009 gebruiken voor een brede discussie over hoe de NAVO dan wel moet gaan werken. Maar een duidelijke afwijzing behoort tot het verleden.
De SP hekelt de Amerikaanse operaties in Afghanistan en Irak en is er tegen dat de regering Nederlandse militairen voor deze politiek laat gebruiken. De SP doet welliswaar een poging om militaire inmenging en bezetting te voorkomen: "De Nederlandse regering dient al haar diplomatieke mogelijkheden te gebruiken om resoluties van de VN ten uitvoer te brengen en strijdende partijen hun gewelddadig optreden te laten stoppen." Maar... Nederlandse militairen mogen van de SP best worden ingezet, als dat onder het mandaat van de VN plaatsvindt en als zeker is dat die troepeninzet effectief, legitiem en proportioneel is: peace-keeping mag, peace-enforcing niet, ondanks het feit dat er in de praktijk nauwelijks een verschil blijkt te zijn. Je kunt niet een beetje zwanger zijn.
De SP wil bezuinigingen op defensie. Het geld dat dan vrijkomt moet naar ontwikkelingssamenwerking gaan. De JSF, kruisraketten en andere offensieve wapens dienen niet te worden aangeschaft. Ook wil men een grotere rol voor de OVSE (Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa). Terechte eisen, maar onuitvoerbaar als er tegelijkertijd groen licht wordt gegeven voor militaire operaties onder VN-vlag.
Ook de PvdA is tegen de JSF en ook tegen de aanschaf van kruisraketten. Maar er mag niet verder worden bezuinigd op defensie. De PvdA is voorstander van vredesmissies en vindt dat het monopolie op het gebruik van geweld bij de Veiligheidsraad moet liggen. De overheersende rol van de VS in dat orgaan betekent in de praktijk onderwerping aan de belangen van dat land en een kritiekloze volgzaamheid, zoals in Afghanistan wordt aangetoond.
Verder moeten van de PvdA de Europese landen onderling beter samenwerken en beter samenwerken met de VS. De PvdA zegt weliswaar expliciet: "Geen Europese soldaten voor Amerikaanse projecten", maar handelt daar niet naar als het op stemmen aankomt. Over de NAVO zegt de PvdA: "De capaciteit van de NAVO wordt verder aangepast aan de nieuwe behoeften voor operaties in crisisgebieden". Een duidelijke oproep voor gewapende 'vredes'missies.
Net als de SP wil GL dat Nederland niet steeds achter de VS aanloopt. GL pleit dan ook voor een Europees leger om minder afhankelijk te zijn van de VS. De Nederlandse krijgsmacht moet helemaal worden omgevormd tot een 'vredesleger' dat alleen mag worden ingezet onder VN-mandaat. Nederland moet stoppen met de JSF. Over de NAVO zegt GL: "Zolang de NAVO bestaat, wordt haar rol bij vredesoperaties erkend". Zowel de SP als Gl willen een grotere rol voor de OVSE.
De SP dreigt te overkomen wat ook GL is overkomen toen deze partij werd opgericht. Als fusiepartij konden de samenstellende partijen het over weinig dingen eens worden behalve holle kreten als 'vrede'. Enkele jaren later was GL voor de aanval op Afghanistan en nu pleiten ze al voor een Europees leger. Dit is een direct gevolg van het geloof in holle kreten die niet door een (klassen)analyse zijn onderbouwd. Dat de SP nu ook te kennen geeft dat de Nederlandse regering alle diplomatieke mogelijkheden moet gebruiken om strijdende partijen hun gevechten te laten staken is een onvervalst stukje hol pacifisme. Verzet en geweld kunnen namelijk wel degelijk noodzakelijk en goed zijn. De activiteiten van het verzet in de Tweede Wereldoorlog worden (nog altijd) algemeen gezien als gelegitimeerd verzet. Wat dat betreft zijn de PvdA en GL realistischer in hun pleidooi om het Nederlandse leger te gebruiken voor interventies in het buitenland. Zij houden geen schijn op maar zijn duidelijk door de mand gevallen. GL verrast met het pleidooi voor een Europees leger, een optie die in meer progressieve kringen wordt ondersteund. Steun aan de militaire avonturen van het Europese kapitaal. GL lijkt aan de Frans-Duitse kant te staan in het bovengenoemde schisma. Alhoewel GL en de PvdA beide de Amerikaanse interventies hekelen is dat de afgelopen jaren niet gebleken uit hun stemgedrag in de Tweede Kamer. Alle partijen zijn voor vredesmissies.
(1) Marxistische Studies, nr. 73/2006.