Eerst Irak, dan de wereld

Hoe Halliburton Mexico ten gronde richt


Dick Cheney: moderne roofridder. Hoelang mag hij zich nog verrijken?  


George W. Bush en zijn hulpje C. Rice zijn betrokken bij het plunderen van bodemschatten op veel plaatsen in de wereld.  

John Ross

Het billboard langs de stoffige snelweg naar het oosten in de tropische deelstaat Tabasco vertoont een weelderige jungle met wuivende palmbomen, een bontgevlekte leguaan, en de tekst: 'Wij werken aan een beter milieu'. De paradijselijke afbeelding op het reclamebord staat in schril contrast met het verwoeste landschap. De rivieren zijn verontreinigd, de vis is vergiftigd en de korenvelden zijn verdord als gevolg van de zure regen uit de vervuilde lucht.

Dit allemaal dankzij Pemex, de nationale oliemaatschappij die een monopolie heeft op de oliewinning, en haar talrijke buitenlandse onderaannemers. In Tabasco zijn de grootste olievoorraden van Mexico op de vaste wal te vinden.

Het reclamebord hier in het moerassige olierijke Macaspana, het leefgebied van de Chontal-indianen, werd echter niet neergezet door het ministerie van Milieu om aan te zetten tot behoud van het landschap en zelfs niet door Pemex (Pétroleos Mexicanos) om het aangetaste imago van het bedrijf wat op te krikken. Nee, dit idyllische tafereeltje is er neergepoot door de grootste onderaannemer van Pemex. Dat is het in de VS maar al te bekende Halliburton de Mexico, het zuidelijke filiaal van de oliegigant uit Houston. Halliburton is de firma die vice-president Dick Cheney rijk maakte en het grootste bedrijf op het gebied van dienstverlening aan de olie-industrie. Al vele jaren doet Halliburton zaken in Mexico.

In 1938, na de grote depressie, werd Pemex tijdens het bewind van president Lazaro Cardenas genationaliseerd. Ook werden toen de olievoorraden aan de Caribische kust onteigend uit de handen van Britse en Amerikaanse eigenaars. Tijdens de presidentsverkiezingen van 2 juli, die nog steeds betwist worden, stond de privatisering van Pemex centraal. De rechtse Felipe Calderon, een voormalige minister van Energie maakt zich sterk voor de uitverkoop van Pemex. Op zijn minst wil hij overeenkomsten sluiten met de allergrootste oliemaatschappijen, zodat zij een substantieel aandeel kunnen nemen in Mexico's snel uitputtende olievoorraden (volgens de zwartste scenario's is dat binnen tien jaar het geval).

De kandidaat aan het andere einde van het politieke spectrum is de linkse en inheemse Andres Manuel Lopez, afkomstig uit Macaspana, waarschijnlijk de echte overwinnaar van de verkiezingen. Hij pleit voor het behoud van de zeggenschap van de staat over Pemex dat voor meer dan veertig procent bijdraagt aan het jaarlijkse regeringsbudget. Volgens hem behoort de olierijkdom van Mexico toe aan de Mexicaanse bevolking en aan niemand anders.

Omdat ze zich goed realiseerden wie hun een goed belegde boterham kon verschaffen haastten multinationals als Halliburton zich om Felipe Calderon te steunen. Zo ook de voormalige directeur Dick Cheney (1995-2000) en zijn running mate George Bush. Zowel Cheney als Bush hebben al lange tijd connecties met de Mexicaanse olie-industrie. Bush' papa stond aan het hoofd van Zapata Offshore, een partner van Pemex in de zestiger jaren, en diens toenmalige makker Jorge Diaz Serrano heeft er een gevangenisstraf opzitten omdat hij zich als directeur van Pemex schuldig maakte aan zelfverrijking. Het geld dat werd verdiend met de verkoop van olietankers stak hij in zijn eigen zak. En op de een of andere manier ontfutselde Cheney's Halliburton in de jaren negentig Pemex lucratieve servicecontracten voor het pas ontgonnen Cantarell-olieveld voor de Mexicaanse kust (dit veld zou 12 miljard olievaten bevatten).

De vraag is hoe Halliburton zich hiertussen kon wringen. Volgens John Saxe-Fernandez van de Mexicaanse Universidad Nacional Autónoma (UNAM), die zich bezighoudt met onderzoek naar de strategie rondom grondstoffen, stonk het zaakje. De contracten voor Cantarell werden getekend toen Cheney de scepter zwaaide in Houston in de tijd dat Halliburton ook druk doende was met de omkoping van oliefunctionarissen in Nigeria.

De waarheid over het debat rond de privatisering van Pemex is dat er eigenlijk al geen sprake meer is van een debat. Het bedrijf heeft bijna al zijn booractiviteiten en de hele ontginning al uitbesteed aan multinationals als Halliburton, Flouor-Daniels en Bechtel. Eigenlijk is Pemex niet veel meer dan een lege huls.

Cheney's oude werkgever heeft zich vergrepen aan het leeuwendeel van deze miljardenboedel. Tussen 2000 en 2005 versierde Halliburton 159 contracten met PEP (de boor- en ontginningsdivisie van Pemex) voor een totaal van 2,5 miljard Yankeedollars. Volgens Saxe-Fernandez was dat ongeveer een kwart van Pemex jaarlijkse bedrijfsbudget. De contracten houden van alles en nog wat in, van schuin en verticaal boren tot het onderhoud van de boorplatformen en het wegkappen van de jungle voor de ontginning van zevenentwintig oliebronnen in Tabasco en Chiapas.

Halliburton de Mexico heeft 1250 werknemers en duizenden contractarbeiders. Het bedrijf heeft kantoren in Ciudad del Carmen in de deelstaat Campeche (voor de snel teruglopende activiteiten rond Cantarell), in Reynosa Tamaulipas waar Dick Cheney's jongens de gasvelden van Burgos helpen uitputten, en in Poza Rica in de deelstaat Veracruz. In deze regio regeerden vroeger Harry Doherty en Lord Cowry (Weetman Pierson) van Standard Oil (het latere BP) met ijzeren vuist. Nu kamt Halliburton de omgeving uit naar wat er nog over is van hun oude Chicontepec-veld.

Ook heeft Halliburton kantoren in Mexico-stad en in Villahermosa, de hoofdstad van Tabasco. Van daaruit worden alle activiteiten aan land en op het water in het hele Caribische gebied gecoördineerd. De Mexicaanse Golfkust is namelijk niet Halliburton's enige Caribische operatie. In 2002 bouwde de Kellogg Brown Root-divisie van Cheney's conglomeraat 207 cellen in Guantánamo Bay om 'vijandelijke strijders' op te sluiten.

Met de bouw van een aardgasverwerkende fabriek heeft Halliburton in 1997 ook voet aan de grond gekregen in de zuidelijkste deelstaat Chiapas waar een hevige rebellie woedt. Drie jaar eerder kwam het Zapatistisch Nationaal Bevrijdingsleger (EZLN) hier in verzet tegen de Mexicaanse regering. In 2003 bemachtigde Halliburton een contract ter hoogte van 20 miljard dollar voor de uitbreiding van de gasinfrastructuur in Reforma. De installaties van Halliburton liggen daar tussen de autonome gemeenschappen van de Zapatisten.

Zowel Pemex als Cheney's compagnons laten hun oog vallen op de uitgebreide energievoorraden die in Chiapas onder de bodem van de Lacandon-jungle liggen. Volgens een politieke geograaf van de UNAM, Andres Barreda, is dit precies de regio waar de Zapatisten hun 'caracoles', hun onafhankelijke besturen hebben ingericht. Het eerste treffen tussen het EZLN en het Mexicaanse leger vond dan ook plaats in de buurt van een aangeboorde gasbron in een canyon bij het dorp Nazareth die uitloopt in de jungle waar de Zapatisten hun caracol 'De Weg naar de Hoop' gesticht hebben (in La Garrucha, deautonome gemeenschap van Francisco Gomez).

Volgens cijfers die Pemex voor zichzelf hield maar die opgediept werden door onderzoeker George Baker uit Houston, werd er uit de gasbron bij Nazareth aan het begin van de jaren negentig bijna dertigduizend kubieke meter aardgas per dag uit de bodem gehaald. Als Halliburton destijds al in de picture was geweest had Dick Cheney het contract zeker in de wacht gesleept. Als enthousiast jager op onconventioneel groot wild zou hij de kans gekregen hebben vele bedreigde diersoorten in de jungle van Lacandon uit te roeien.

Op een godvruchtig moment vroeg vice-president Dick Cheney zich eens hardop af waarom God de olie niet onder democratische landen gelegd had. Met dit idee in het achterhoofd besloot hij de buitenlandse 'olie-garchieën' te democratiseren. Zijn inspanningen om de democratie naar Irak te brengen heeft geleid tot meer dan 650.000 Iraakse doden, een burgeroorlog, verwoesting alom en de systematische sabotage van de olieinfrastructuur van het land.

Nu 'democratiseren' Cheney en zijn Halliburton-compagnons Mexico. Ze hebben meegeholpen aan het stelen van de presidentsverkiezingen van 2 juli van de linkse Lopez Obrador ten voordele van Felipe Calderon die Pemex graag wil privatiseren. Als lid van een overkoepelend communicatiebureau van verschillende multinationals die zaken doen in Mexico betaalde Halliburton mee aan een hatelijke campagnespot waarin Lopez Obrador werd belasterd door hem neer te zetten als een gevaar voor Mexico. Alleen politieke partijen kunnen dergelijke campagnes op touw zetten. Daarom was Halliburton's deelname volgens het hoogste Mexicaanse kiestribunaal ronduit illegaal.

Onder de gigantische wolkenkrabber waarin Halliburton Mexico gehuisvest is en die uitziet over de Paseo de Reforma, waar Lopez Obrador's aanhangers deze zomer hun kamp hadden opgeslagen, zit de tachtigjarige voormalige oliearbeider Jacinto Guzman. Hij herinnert zich de enorme stakingen (ook zijn vader staakte mee) die Lazaro Cardenas ertoe aanzette de Caribische olie-installaties, die nu in handen zijn van Halliburton, te onteigenen. Nu beklaagt hij zich over de plunderingen van Cheney BV en anderen van zijn slag die ervandoor gaan met wat toebehoort aan de Mexicaanse bevolking. Gekleed in een gekreukt pak en met een helm op zijn hoofd maakt hij zich echter nog kwader over Halliburton's deelname aan de lastercampagne tegen Andres Manuel Lopez Obrador. 'Die gringo's denken dat ze ook onze verkiezingen in handen hebben', zei hij tegen een Amerikaanse journalist.

Bron: Counterpunch, 18-11-2006, Macaspana, Tabasco (Mexico), vertaling Frans Willems.