|
Rinze Visser
Het is al eerder gezegd: noem niet elke afbraak van volksvoorzieningen een bezuiniging. De tijd dat elke regeringsuiting van bezuinigingsdrift slechts werd ingegeven door de wil tot terugdringing van het financieringstekort ligt inmiddels ver achter ons. De ontwikkelingen van de zeventiger en tachtiger jaren van de twintigste eeuw - de '1 procent-operatie' van Duisenberg, 'Bestek '81' van Lubbers, etc. - hadden, samen met de voortdurende aanmaningen tot loonmatiging, de weinig wetenschappelijke onderbouwing van het terugbrengen van de staatsschuld en versterking van de Nederlandse concurrentiepositie.
Dat in elk geval het laatste motief weinig meer inhield dan een vulgair materialisme - verhoging van de winsten ten koste van lonen en uitkeringen - werd al voldoende aangetoond door het feit dat in al die landen waarvoor het argument 'versterking van de concurrentiepositie' het sterkst zou moeten gelden, dezelfde politiek aan de orde was. Dus voorzover het over sociale en collectieve voorzieningen ging - uitkeringen, onderwijs, gezondheidszorg, woonlasten ect. - voerde men actie tegen bezuinigingsplannen. Nu verandert er in de ontwikkelingen in en van maatschappijen, anders dan door incidenten, niets ploseling van de ene dag op de andere. Bestaande toestanden komen voort uit eerdere en zijn tevens de bron van toekomstige. Bepaalde factoren, gebeurtenissen, kunnen ontwikkelingen afremmen dan wel versnellen; het verdwijnen van de Sovjet-Unie en andere socialistische staten hebben het laatste bevorderd.
Hoewel door grote delen van de bevolking de door regeringen en parlementen doorgevoerde maatregelen en nog door te voeren maatregelen - wat overigens voor het hele kapitalistisch ontwikkelde deel van de wereld en met name voor Europa geldt - nog steeds als bezuinigingen worden gezien en ook zo worden ervaren, wordt dat niet door economische wetenschap onderbouwd, noch door een ideologische grondslag gerechtvaardigd. Er wordt weliswaar verkondigd dat impopulaire maatregelen nodig zijn, dat het aanhalen van de broekriem onafwendbaar is wil het aanstonds weer beter gaan, 'na het zuur het zoet', maar het echte motief is een ander. In verkiezingscampagnes, in televisiepraatjes, waar het gewone volk meeluistert en meekijkt, zou men de conclusie kunnen trekken dat het om tijdelijke ongenoegens gaat. Daarmee wordt gesuggereerd dat, als de maatregelen hun 'vruchten' afwerpen, tot resultaat leiden, ze geheel of gedeeltelijk weer zouden kunnen worden afgeschaft.
Ook de oppositiepartijen gaan daar, in hun optreden richting bevolking, vanuit. Zij zullen immers bij regeringsdeelname rechtse hervormingen weer ongedaan maken of verzachten. Ook zij hebben er, evenals de rechtsen, belang bij dat het gros van de mensen onwetend blijft van de voor hem negatieve ontwikkeling binnen het kapitalisme, van het feit dat overal in Europa dezelfde afbraaklijn wordt gevolgd.
Het gaat niet om tijdelijke maatregelen! Hervormingen, positief of negatief t.a.v. de arbeidersbevolking, zijn nooit bedoeld als tijdelijk. Het gaat nu, al erg lang, om het hervormen van een type kapitalistische samenleving dat nu juist zijn vorm middels hervormingen had verkregen. Wie de discussies en interviews van de laatste jaren goed heeft gevolgd, wie enige kennis heeft van wat er - niet alleen in Nederland! - op wetenschappelijke partij-instituten wordt uitgebroed, die moet wel concluderen dat wat zichnu voor onze ogen afspeelt nog lang niet het einde is.
Het propageren van meer marktwerking, van privatisering, van meer individuele verantwoordelijkheid, van een terugtredende staat, zal worden onderbouwd met een ideologie, díe van het toekomstige kapitalisme, die echter heel veel op de ideologie van het oude kapitalisme zal lijken. Deze ideologie zal zich ontwikkelen tot een afgerond geheel, tot een mens-, maatschappij- en wereldopvatting die voor eens en voor altijd andere ideologieën, vooral het marxisme, als onwerkelijke, onwerkbare en onnatuurlijke wereldbeschouwingen uit het beeld moet verwijderen.
Deze ideologie heeft tot taak het morele falen van het kapitalisme te maskeren en het denkbeeld totaal te maken dat kapitalisme, zonder sociale elementen, zonder ook maar enige mogelijkheid tot machtsvorming door de arbeidende bevolking, als enig economisch systeem toekomst heeft, de toekomst van de wereldbevolking bepaalt. Een nieuwe orde. Een nieuwe sociale orde, een nieuwe wereldorde. Het is niet voor niets dat er, met name de laatste jaren, zo vaak is gezegd en geschreven dat ons land, dat de ontwikkelde kapitalistische maatschappijen, nogal wat sovjetkenmerken hebben. Kenmerken zoals sociale zekerheden, beschermende arbeidswetten etc. die elk initiatief smoren en tot inactiviteit leiden. De laatste tijd worden nog bestaande sociale verworvenheden zelfs genoemd als dé oorzaak voor het falen van integratie van minderheden. Immerst de 'verzorgingsstaat' heeft gezorgd voor een desintegrerende werking, zo wordt betoogd. Wat volgens de rechtse ideologen voor de hele samenleving geldt en, vanwege de positie van etnische minderheden - met name voor moslims - in het bijzonder.
Teveel staatsinvloed, met name waar het om bescherming van de arbeidersbevolking tegen de kapitalisten en het helpen van 'zwakke' groepen gaat, haalt het cement onder de samenleving weg; toenemende hufterigheid en onfatsoen, eigenrichting, afname van solidariteit, onverschilligheid, zouden er de gevolgen van zijn. Het is echter niet dát wat het cement uit de samenleving haalt. Dat wat men 'verzorgingsstaat' noemt, dát is het cement!! Het is de politiek in het belang van de machtige kapitaalsgroepen die het samenbindende element, het cement, de op solidariteit gegrondveste wetten aan de samenleving ontrukt!
Ontmanteling van de verzorgingsstaat, afbreken zodat er uit de ontstane chaos spontaan iets nieuws ontstaat: de cultuur van de liefdadigheid; zelforganisatie van mensen daar waar de overheid het laat afweten in de dan ontstane neoliberale maatschappelijke ruïne. Het risico dat het niet zo zal gaan zoals gehoopt (of misschien is het woord 'hoop' bij zoveel politieke misdadigheid niet op zijn plaats), neemt men voor lief.
'Civil society', dat is het woord dat met name nog in wetenschappelijke kringen en in die van het 'nieuwe welzijn', het 'nieuwe opbouwwerk' wordt gebruikt. Het is het woord dat men gemeengoed wil laten worden. Het is het woord voor het postcommunistische tijdperk - het nieuwe duizendjarige rijk - waar al lange tijd prominente wereldburgers als Gorbatsjov, Havel, Clinton en anderen als handelsreizigers de boer voor opgaan. Congressen, conferenties, seminars, werkgroepen, het is al jaren bezig. 'Civil society', dat is ook de vlag die in ons land de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) tooit. Nooit meer socialisme, nooit meer sociale wetten. Het is morele herbewapening onder regie van de machtigen, die niets en dan ook niets van hun almacht ooit weer willen afstaan. Het is maar dat wij het weten...