Rinze Visser
Er bestaan mensen die beweren dat als je een onontwikkeld land vooruit wilt helpen er eerst scholen gebouwd moeten worden, omdat er anders geen economische ontwikkeling mogelijk is. Ik heb dat altijd een te idealistische gedachte gevonden. Want je maakt niet eerst de bovenbouw - het dak - en later het fundament. Dat standpunt geldt voor landen en volken waar ontwikkeling nog op gang moet komen.
Anders ligt dat zeker voor ontwikkelde kapitalistische landen, waar onderwijs een zeer belangrijke factor is voor de richting waarin de (klassen)-maatschappij zich beweegt en zich in het belang van de heersende klassen zou moeten bewegen. Dan kan onderwijs een wapen zijn in zowel de beïnvloeding van de bevolking als in het scheppen van grotere winsten; beide kunnen in elkaars verlengde liggen en voorwaardelijk voor elkaar zijn.
Warenproducenten die onder half-feodale omstandigheden opereren, hebben er belang bij dat er voor het gewone volk nauwelijks scholen beschikaar zijn; zij laten kinderen liever voor zich werken dan ze te leren lezen en schrijven. Zo kunnen in ontwikkelde kapitalistische landen grote ondernemers veel belang hebben bij onderwijs.
Wat de laatste tijd opvalt is dat er, onder degenen die altijd geijverd hebben voor het terugdringen van de collectieve uitgaven, mensen zijn die voor het onderwijs - de hoogste financiële uitgavenpost in de collectieve sector - een uitzondering maken en er juist meer geld voor uitgetrokken willen zien. ("En als ik zie wat de overheid nu investeert in het onderwijs in Nederland van lagere school tot universiteit is dat gewoon veel te weinig", beweert Nijhuis van Pricewaterhouse Coopers). Als er bij de leiders van het grootkapitaal en hun adviseurs een omslag in het denken m.b.t. de onderwijsbudgetten plaatsvindt, dan hebben zij daar goede redenen voor.
Het onderwijs en zijn ontwikkeling van de laatste decennia zijn volop in discussie. Praatprogramma's op radio en televisie, menig tijdschrift- en krantenartikel wordt er aan gewijd. Scholieren komen in verzet tegen het zogenaamde 'nieuwe leren'. Er is zelfs een landelijke actiegroep ontstaan. Een parlementaire enquête over wat er wel of niet met het onderwijs in Nederland is misgegaan behoort tot de mogelijkheden (waarschijnlijk een uitweg om een Irak-enquête te voorkomen). Nu zijn er op de rechtse politieke barricades salvo's te horen die donderen dat het de PvdA is geweest die tientallen jaren gezorgd heeft voor alles wat er mis is met of niet lijkt te deugen aan het onderwijs. Doorschietend met de nog steeds voorhanden zijnde fortuynistische munitie wordt met PvdA uiteraard 'de linkse kerk' bedoeld die over een onevenredige invloed zou hebben beschikt; door duistere machten aangestuurd om alles wat goed is in dit land naar de knoppen te helpen.
Daardoor zou te verklaren zijn dat de PvdA (of 'linkse kerk'), die nooit de politieke meerderheid heeft gehad, zoveel invloed had op de rechtse regerende partijen. Interessant blijft echter wel hoe het individualisme van links - het begin van het einde van de CPN (Communistische Partij van Nederland), waarvan het hoogtepunt nu in GroenLinks is bereikt (sociaal-liberaal) - én het individualisme van rechts, ondanks de tegenstellingen, allebei de ingredinten leverden voor de asociale afbraakpolitiek van de heersende klassen.
Kijk naar de ontwikkeling van volkshuisvesting, belastingpolitiek, ouderenbeleid, gezondheidszorg, sociale zekerheid, arbeidsrecht, enzovoort. Op al die terreinen heeft de individualisering overwinningen behaald, waarbij rechts ook bij zich links-noemenden individualistische argumenten gebruikt om deze politiek door te zetten. Zo is ook deze geschiedenis niet aan het onderwijs voorbijgegaan. 'Gewoon jezelf willen zijn', was destijds een rechtse VVD-leuze. Voor nogal wat 'linksen' (toen vooral jongeren) was deze leuze voor eigen genoegen al dagelijkse praktijk. Sommigen van hen zijn later tot de ontdekking gekomen dat hun vroegere levenswijze deel van een rechtse voedingsbodem was.
Studiehuis, het nieuwe leren. Gewoon jezelf kunnen zijn. Maar ook beantwoordend aan de vurige wensen van de heersende machthebbers. Het kapitalisme van de 21e eeuw eist op alle terreinen flexibele mensen. Multi-inzetbaar zijn, individualistisch denkend, bereid zijn om levenslang cursussen te volgen en eventueel van woonplaats willen veranderen om aan die eisen te kunnen voldoen. Niet léren maar zich alle vaardigheden eigen maken om te kunnen blijven leren, om die flexibele mensen te worden zoals men die in de wereldburelen van het grootkapitaal wenst.
Wie denkt dat het onderwijs grotendeels aan de privatiseringshonger zal ontsnappen heeft het mis. Sterker nog, dat proces is al langere tijd aan de gang. Privaat onderwijs, zonder klassikale lessen, met deskundige begeleiding op afstand, is een al geruime tijd bestaand fenomeen. Deze al bestaande of nog op te richten bedrijven en instellingen zullen de collectieve overheidssector overnemen als de tijd er rijp voor is. Verzelfstandiging en organisatorische vergroting in het onderwijs zijn al ontwikkelingen ten dienste van die rijpmaking.
Het insluipen door het bedrijfsleven in het onderwijs is een steeds verder oprukkende ontwikkeling, zodanig dat er al van kan worden gesproken dat de private sector zich als een parasiet in deze collectieve sector aan het nestelen is. Studiehuis, het nieuwe leren, het zijn fenomenen die aansluiten op de mogelijkheid van privatisering van het onderwijs. Daarom mag discussie over het onderwijs zich niet beperken tot de kwaliteit alleen, maar moet deze ook gaan over de ontwikkeling van het kapitalisme als zodanig en de relatie tot het onderwijs.