Door Klaus Wagener (*)
'Correctie', zo heet de snel gevonden terminologie. 'Correctie' laat zien dat er iets niet helemaal goed is gegaan, en nu, tot tevredenheid van allen, weer in juiste banen is geleid. De ijverige effectenhandelaars, in de media gepresenteerd als onafhankelijke vaklieden, stellen gerust. Business as usual. Bedenkingen verstoren de zaken slechts. En toch was het gekraak van de globale financiële systemen niet te negeren.
De koersval aan de beurs van Shanghai op 27 februari was voldoende om over de hele wereld alle belangrijke beurzen te laten duizelen. In dat geval kan van een correctie geen sprake zijn. Geen enkele van de fundamentele problemen van het wereldwijd aaneengevlochten financiële stelsel is opgelost. Het wordt niet eens geprobeerd. De gewoonlijk met "onevenwichtigheden" omschreven crisisfactoren zijn allang bekend. Er vindt amper een IMF-, Wereldbank-, G8- of gelijksoortige ontmoeting plaats of er wordt waarschuwend op gewezen. En met dezelfde regelmaat gaat men weer uit elkaar zonder succes te hebben geboekt. De hoop sterft als laatste.
"Crash and Carry" kopte Denver News. Bij de beroemde Carry Trades maken speculanten gebruik van de voor hen gunstige omstandigheid dat je in Japan geld bijna voor niets kunt lenen voor riskante handel in beleggingen en deviezen. Het goedkope Japanse kapitaal biedt hedgefondsen en soortgelijke speculanten de kans om zich voor hun steeds grotere en aggressievere deals goedkoop van 'munitie' te voorzien. Als de rente lager wordt of de beleggingskoersen dreigen in te storten, probeert de speculant natuurlijk deze posities op te heffen. Dat zal het effect op de actuele crisis hebben versterkt.
Het gaat hier niet om een paar centen. Het in de hedgefondsen geïnvesteerde kapitaal bedraagt op dit moment 1,3 biljoen dollar. Volgens schattingen ligt het daarmee te beïnvloeden kredietkapitaal ver boven de tien biljoen dollar. Dat komt ongeveer overeen met het jaarlijks bbp van de VS of de EU. Omdat deze sector zich tot nu toe aan iedere controle onttrekt, zijn er geen exacte getallen bekend. En net zo weinig weet men wat er zal gebeuren als de hele zaak in elkaar dondert. Slechts de bijna-ineenstortingen van de hedgefondsen LTCM en Amaranth hebben een voorproefje gegeven. Aldus blijft het overheersende gedrag onzekerheid, in de hoop dat het allemaal wel zal meevallen.
Een ander crisis-scenario tekent zich af op de markt voor onroerend goed in de VS. De vanaf 2000 enorm verlaagde rente zorgde voor goedkopere hypotheken, een hogere schuldenlast, stijgende prijzen en veel geld in de zakken van de huiseigenaren. Het ging goed met de conjunctuur in de VS. Nu is het omgedraaid: de rente is gestegen, het geld is uitgegeven en de prijzen dalen. De geldmachine van het onroerend goed werkt niet meer. De enorme luchtballon begint bij de zogenaamde sub-prime-mortgages (prijsvergelijking) scheuren te vertonen. Dat zijn slecht beveiligde kredieten, die in beginsel zijn bedoeld om het incasseren van winst bij de verkoop van een huis mogelijk te maken. Het verdwijnen van deze avontuurlijke constructie zou ook anderen in de neerwaartse spiraal mee kunnen sleuren.
Op die manier dreigt de brandstof voor de VS-markt, één van de belangrijkste motoren van de wereldconjunctuur, op te raken. De voormalige baas van de centrale bank van de VS, Alan Greenspan, voorspelde - niet direct totvreugde van de beroepsmatige 'gebedsgenezers' - een recessie voor het einde van het jaar. De gevolgen zouden voor de Aziatische en Europese exportnaties ernstig zijn, ook met het oog op het troosteloze tekort van de handelsbalans van de VS.
Met het loslaten van het Bretton Woods-regime in de jaren '70 probeerden de voornaamste imperialistische mogendheden te ontkomen aan de beperktheid van hun markten, die een maximale accumulatie niet langer toestond. Toen na 1989 de markt ook daadwerkelijk wereldmarkt werd, leidde dat tot de economische groei van de jaren '90. Aan het begin van deze eeuw waren de claims afgebakend. Vooral de centrale banken van Japan en de VS probeerden daarom de volgende crisis met het rijkelijk uitdelen van goedkoop geld te beteugelen. Nu schijnt een einde te komen aan deze conjunctuur van op de pof leven, zonder dat echter de meer dan ruim aanwezige liquiditeit weer zou kunnen worden ingezameld.
De enorme 'zwelling' van de speculatiesector biedt een uitwijkmogelijkheid voor de structureel stijgende problemen van het kapitalisme om, met betrekking tot de beschikbare hoeveelheid kapitaal, winstgevende voorwaarden voor het productief maken ervan te realiseren in de echte (industriekapitaal) economie. Door het verdelen van goedkoop geld is het overwicht van de speculatie tegenover de reële economie nog duidelijker toegenomen. Ondernemingsbeleid wordt vandaag vooral bepaald door de beurs of de 'derde kapitaalmarkt', de private equities of hedgefondsen. Het gevolg van deze enorme opeenstapeling van speculatief (fictief) kapitaal zijn steeds riskantere, ingewikkeld geconstrueerde en piramideachtige beleggingsvormen. Omdat speculatie als zodanig een nuloperatie is, leeft zij van het verlies van anderen en van de onbeperkte aanvoer van verse middelen. Een structureel beperkte bedrijvigheid dus. Blijft de aanvoer weg, dan dreigt het debacle. Helaas is de hoop dat het alleen het casino zal treffen verraderlijk.
(*) Klaus Wagener in UZ nr 11, 16-3-2007, vertaling: Marcel de Jong.