Maaika Santana en Christophe Callewaert
Meer dan honderd uur lang hoorde journalist Ignacio Ramonet van Le Monde Diplomatique de Cubaanse president Fidel Castro uit over bijna een halve eeuw Cubaanse revolutie. Resultaat is het lijvige boek 'Fidel Castro. Biographie á deux voix'. Een kleine zevenhonderd bladzijden met vraag en antwoord over de verwezenlijkingen van de revolutie ("een derdewereldland dat tot de wereldtop behoort op het vlak van de gezondheidszorg, het onderwijs en de sport", aldus Ramonet), over de economische en politieke wurggreep waarin de VS het land nog steeds houden en over de vele kritische en vaak vijandige reacties die het land uitlokt. (deel twee, slot)
De directeur van Le Monde Diplomatique, het vlaggenschip van de degelijke en kritische journalistiek, werd door zijn meest recente boek plotseling zelf het onderwerp van scherpe mediakritiek. In Frankrijk weigeren sommige boekwinkels het boek in de rekken te leggen. Franse media zwijgen het dood of kraken het ongenadig af. Het was niet de eerste keer dat Ramonet tegenwind kreeg omdat hij zich met Cuba inliet. Vijf jaar geleden gebeurde hetzelfde toen hij aanwezig was op de boekenbeurs van Havana om er zijn nieuwe boek te presenteren.
In het boek besteedt u ruim aandacht aan de doodstraf. Fidel Castro geeft het klassieke antwoord dat de doodstraf nodig is om het land en de revolutie te beschermen tegen de constante bedreiging van de VS. Volstaat dat antwoord voor u?
"Nee, en uit het boek blijkt ook duidelijk dat ik tegen de doodstraf ben. Toen we het daar voor het eerst over hadden, zei Castro me dat hij het filosofisch met me eens was en dat Cuba de doodstraf trouwens niet langer toepaste. Er was een moratorium sinds 2001. Maar in april 2003 werden er toch drie mensen terechtgesteld. 'Cuba maakte vooruitgang op zoveel vlakken, waarom dan niet op het vlak van de afschaffing van de doodstraf?', heb ik hem gevraagd. Hij antwoordde dat het zijn wens was om ook op dat vlak vooruit te gaan. Sinds 2003 is niemand meer terechtgesteld. Er is opnieuw een moratorium." (foto ICS)
De discussie over de mensenrechten neemt een groot deel in van het boek. Is dat uw grootste kritiek op Fidel Castro?
"Het is in ieder geval de grootste kritiek die je overal leest. Hierop is alle kritiek op Cuba gebouwd. We gaan geen enkel verwijt uit de weg: de repressie tegen holebi's (homo's en lesbiennes, red.), de rassendiscriminatie, de affaire Ochoa, de dissidenten, de immigranten, de ballingen. Alles zit in het boek, al was het maar om eens de argumenten van Castro te horen."
"Zijn argumenten zijn zonder twijfel vaak solide. Neem de zaak van de holebi's. Hij geeft toe dat er in 1961 fouten zijn gemaakt. Vandaag is er geen probleem meer. Holebi's worden niet langer vervolgd. Het zou goed zijn om ook eens te onderzoeken waar landen als de VS, België en Frankrijk stonden in 1961 op het vlak van homofobie. Vandaag wordt er op Cuba net als in veel landen gedebatteerd over het homohuwelijk."
"Opvallend is dat Castro toegeeft dat de rassendiscriminatie nog niet is uitgeroeid op Cuba. Hij had er zich van af kunnen maken door te zeggen dat er geen discriminerende wetten bestaan op Cuba, wat waar is. Net zoals dat in België het geval is, hoewel er ook hier nog altijd gediscrimineerd wordt. Een revolutie maakt niet automatisch een einde aan discriminatie. Castro getuigt daar van politieke luciditeit en hij ligt er duidelijk ook wakker van want hij spreekt er lang en serieus over."
"Dat is het resultaat van de desinformatiecampagne. Met het boek wil ik jongeren tonen dat er geen tegenstelling is tussen Fidel Castro en Che Guevara en dat er geen tegenstelling is tussen Chávez en de andersglobaliseringsbeweging en Fidel Castro. De Bolivariaanse revolutie van Chávez of de omwentelingen in Bolivia zijn ondenkbaar zonder de Cubaanse revolutie."
"Dat stuk van het boek vind ik zeer interessant. Sommigen houden meer van de anekdotische kant maar ik hou het meest van dat theoretische deel. Castro zegt dat niemand echt weet wat socialisme is. Zelfs Marx moest het concept van het socialisme ontwikkelen vanuit het kapitalisme. Alle vormen van socialisme ontstonden al 'doende'. Lenin werkte in de omstandigheden van zijn tijd en omgeving. Het socialisme dat hij probeerde op te bouwen was bedoeld voor een industrieel ontwikkelde maatschappij als Engeland. Sindsdien is de Sovjet-Unie een model geworden hoewel het in zeer moeilijke omstandigheden tot stand kwam. Fidel Castro zegt dat je de revolutie niet kunt uitvoeren. Hij vertelt over het forum van Sao Paolo waar alle linkse stromingen uit Latijns-Amerika samenkwamen. Drie dagen lang werd geen vooruitgang geboekt in de discussies omdat iedere keer als het woord socialisme viel, er iemand opsprong die riep: 'Hela, dat is geen socialisme'. Uiteindelijk werd beslist om het woord niet meer te gebruiken. De anekdote brengt één van de belangrijkste kenmerken van Fidel aan het licht: zijn antidogmatisme. Er is geen socialistische catechismus. De tien geboden van het socialisme bestaan niet. Je moet altijd goed rekening houden met de sociale en economische specificiteit van het land en van de geopolitieke omstandigheden. De banden tussen Cuba en Venezuela zijn zeer hecht, maar Chávez voert geen Cubaanse revolutie in Venezuela. Je ziet dat ook aan de manier waarop hij praat over de Sovjet-Unie. Hij bekritiseert de manier waarop de communistische partij onder Brezjnev congressen organiseerde waar alleen maar communisten werden uitgenodigd die vaak heel conservatief waren. 'Op onze congressen nodigen wij al vijftig jaar iedereen uit die progressief is of ze nu christelijk, socialistisch of sociaaldemocratisch zijn', zegt hij."
"Ik weet niet of zijn vertrouwen zo groot is. Zijn antwoord bestaat uit drie delen. Technisch gezien is het logisch dat Raúl Castro, de wettelijk verkozen vice-president, benoemd wordt tot president als Fidel sterft. Als Bush sterft, wordt Cheney president. Maar Fidel Castro zegt zelf dat Raúl niet de oplossing is. Er is dus een probleem van continuïteit. Zo komen we bij het tweede punt: de revolutie blijft alleen bestaan als ze gedragenwordt door de generaties die geboren zijn na de revolutie. Drie: dat is niet evident want de revolutie kan zichzelf vernietigen, als de mensen worden meegesleept door corruptie, door privileges of door de opkomst van structurele ongelijkheid. Dat is niet uitgesloten. 'Als we Gorbatsjov waren gevolgd, dan hadden we de maffia hier opnieuw zien opduiken', zegt Castro. De revolutie is dus nooit voorgoed gewonnen. Tegen tendensen als corruptie moet je blijven vechten. Maar het is niet aan Fidel om dat te doen, wel aan de nieuwe generaties. Hij heeft dus geen blind vertrouwen. Hij is helder. Ook andere leiders als de minister van Buitenlandse Zaken Felipe Roque beseffen dat. 'Als de leiders niet het goede voorbeeld geven op het vlak van soberheid, zullen we niet langer gerespecteerd worden en zal de revolutie verloren gaan', zei hij onlangs."
"Nee, het boek is af."
"Hij heeft zijn antwoorden bewerkt en dat heeft hem uitgeput. Hij is een perfectionist. Na zijn operatie is hij meteen weer aan het nalezen gegaan omdat hij niet wist hoe lang hij nog te leven had. Dit boek is hij gaan beschouwen als zijn memoires."
"Tevreden is een groot woord. Castro is een intellectueel en dus altijd een beetje gekweld, altijd wat zwaar op de hand. Globaal vindt hij dat hem weinig verweten kan worden. Sommige dingen gingen verkeerd, andere dingen had hij eerder moeten doen. Maar zijn eigen balans van de revolutie is positief. Dat is zeker."
"Die vraag heb ik hem niet gesteld, maar zijn karakter kennende kan ik me voorstellen dat hij nog niet helemaal tevreden is. Maar wanneer kan men zeggen dat een revolutie af is? Een stakingsbeweging kun je beëindigen, maar een revolutie is permanent. Generaties veranderen, tijden veranderen, de mensen veranderen, de omgeving verandert."
"Dat is de ambitie van veel journalisten. Ik denk dat velen daarom ook jaloers op mij zijn. Ze hadden het beter gekund, denken ze. Voor iemand van mijn generatie heeft de Cubaanse revolutie een grote rol gespeeld. Ze was er altijd. Ze kwam samen met de grote bevrijdingsbewegingen. Er is geen enkele figuur op aarde die zich zo gemengd heeft in de internationale politiek. Het is niet meer mogelijk om Mao, Tito, Nasser of Kennedy te interviewen. Alle hoofdrolspelers zijn verdwenen van de internationale politieke scene. Alleen Fidel Castro blijft over." (slot)
Bron: Indymedia.be, 22/03/2007.