Anna Ioannatou
Het vergaan van de 'Sea Diamond' begin april voor de kust van het eiland Santorini bracht de kwestie zeevervuiling opnieuw in de publiciteit. Afgezien nog van de duistere kanten aan de oorzaken van de schipbreuk (alles was in orde, het schip mankeerde niets, de kapitein had alles goed gedaan, het weer was goed, het onder water gelegen struikelblok was in kaart gebracht, maar wat was er dan toch aan de hand?) betekende het gezonken schip een tijdbom voor het watermilieu.
Het Griekse rederskapitaal is het sterkste in Europa; het maakt ruim 55 procent uit van het Europese. Deze 'trots' van de Griekse regeringen heeft ongelooflijk veel verdiend aan Griekenland's toetreding tot de Europese Unie (EU), want de Europese wetgeving is het rederskapitaal uitermate gunstig gezind, d.w.z. de uitbuiting van zeelieden werd makkelijker gemaakt.
Minoan Lines vermeerderde haar winsten van 2004 op 2005 met maar liefst 94,7 procent, haar dochter Hellenic Seaways leed weliswaar verliezen. ANEK vermeerderde haar winsten in dezelfde periode met 30 procent en Blue Star Ferries met 66,4 procent.
En de zeelieden? In 2006 kregen ze een salarisverhoging van 4,5 procent, ze werken 16-18 uur per dag en hun secundaire arbeidsvoorwaarden zijn slecht. Verder tientallen doden en honderden verminkten als gevolg van schipbreuk en onvoldoende veiligheidsmaatregelen.
De wetenschappelijke voorspellingen met betrekking tot de Egeïsche Zee bezorgen je een nachtmerrie. Door de Egeïsche Zee wordt al 90 miljoen ton olie per jaar getransporteerd. Als de nieuwe pijpleiding Bourgas-Alexandroupolis in werking treedt, komt hier nog eens 32 miljoen ton per jaar bij! Volgens het laatste rapport van de EU over zeevervuiling is de Egeïsche Zee het gebied met het hoogste risico in de Middellandse Zee. Na het in werking treden van de nieuwe pijpleiding zal, volgens hetzelfde verslag, de Egeïsche Zee de gevaarlijkste zee van heel Europa zijn. Een onderzoek van de Technische Hoge School wijst uit dat in de nabije toekomst de kans op extreme vervuiling 90 procent bedraagt...
De Griekse redersvriendelijke wetgeving is zeer flexibel en controleert de activiteiten van het grote kapitaal nauwelijks, zelfs de routes niet. Van de tankers houdt 30 procent zich niet aan de afstanden van de kustlijn en 'snijdt af' tussen de eilanden door. Natuurlijk zijn het niet alleen de reders, maar ook de grote bedrijven, die olie en brandstof verwerken en opslaan en voorts de grote chemiefabrieken. Meestal wordt afval niet biologisch verwerkt, maar gewoon in zee gestort.
De EU-wetgeving stelt overwegend de zeelieden aansprakelijk in geval van zeevervuiling met alle strafrechtelijke gevolgen van dien. En over internationale vervuiling gesproken, ook hierin heeft het Griekse rederskapitaal zijn aandeel. Om een paar voorbeelden te noemen van schipbreuken:
1991 | de 'Haven' bij Genua (Italië), |
1992 | de 'Aegean Sea', bij La Corunia (Spanje), 70.000 ton olie, |
2002 | de 'Prestige' in Galicië (Spanje), 25.000 ton olie, |
2003 | de 'Tasman Spirit' veroorzaakt de grootste milieuramp voor de kust van Pakistan, |
2004 | de 'Athos I' in de rivier Delaware, bij New Jersey (VS). |
Uiteraard zijn de 'groten' uit andere landen evenmin onschuldig, maar er is wel een verschil tussen de mate waarin de misdaad tegen het leefmilieu plaatsvindt met als doel niet aan winst in te boeten. Wetgevers en grootkapitaal slaan in elk geval de handen ineen om de 'vrije' basis van de economie in stand te houden. Hoe hard het milieu het te verduren krijgt, hangt af van de tegenkrachten in de samenleving en hun invloed op de besluiten.