VS: Haviken in Amerikaanse regering laten nog meer veren


Steeds meer mensen in de VS verzetten zich tegen de schadelijke plannen van de Bush-regering.  


Tijdens het recente bezoek van Bush aan Brazilië vonden op grote schaal demonstraties plaats tegen zijn komst en zijn politiek.  


 

Jim Lobe

De ooit oppermachtige hardliners in de Amerikaanse regering moeten steeds verder bakzeil halen. Met nog 18 maanden voor de boeg gaat Washington een meer realistische buitenlandkoers varen, ook in het Midden-Oosten.

"Jongens, opeens is een vergadering met de Syrische regering geen hoogverraad meer", schrijft Midden-Oostenspecialist Juan Cole van de Universiteit van Michigan in zijn invloedrijke blog. Op 3 mei had de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Condoleezza Rice, in het kader van de Irak-conferentie in Egypte, een tète-à-tète van een half uur met haar Syrische collega Walid al-Moallem. Het was de eerste bilaterale ontmoeting tussen de VS en Syrië op zo'n hoog niveau sinds de moord op de voormalige Libanese premier Rafik Hariri in februari 2005. De VS gaan ervan uit dat Syrië achter de aanslag zat en trokken uit protest hun ambassadeur uit Syrië terug.

Rice liet geen fotografen toe en zegt dat het gesprek alleen handelde over Irak. Maar ze overlegde vooraf wel met Nanci Pelosi, de voorzitter van het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden, die eerder een zeer omstreden bezoek bracht aan Syrië. Amerikaanse waarnemers zien het als een aanwijzing dat de Amerikaanse regering voetje voor voetje de aanbevelingen van de Studiegroep voor Irak (ISG) begint uit te voeren. De ISG oordeelt het onder meer raadzaam dat de VS met Syrië en Iran gaan praten om voor meer stabiliteit in het Midden-Oosten te zorgen. Binnen de Amerikaanse regering golden contacten met die twee landen lang als taboe.

"De enige verklaring die ik kan geven is dat de macht van (vice-president) Dick Cheney in het Witte Huis sterk afbrokkelt", schrijft Cole in zijn blog. Cheney, de leider van de haviken in de Amerikaanse regering, had de reis van Pelosi naar Damascus nog publiekelijk veroordeeld. Sommige van zijn neoconservatieve bondgenoten buiten de regering eisten zelfs haar ontslag. Een 200 jaar oude wet maakt politieke gesprekken van individuele burgers met vijandige regeringen immers strafbaar.

Cheney, die er nog altijd over mokt dat president Bush na een persoonlijke interventie van minister Rice een controversieel compromis over het atoomprogramma van Noord-Korea goedkeurde, beet de afgelopen week nog een tweede keer in het zand. Het Witte Huis maakte het ontslag bekend van de Adjunctadviseur voor Nationale Veiligheid J.D. Crouch II, een notoire hardliner die de afgelopen twee jaar de dagelijkse leiding over de Nationale Veiligheidsraad had.

Crouch, die al in de jaren '90 werkte voor Cheney, toen die aan het hoofd stond van het ministerie van Defensie tijdens het bewind van president George Bush senior, was onder meer nauw betrokken bij de voorbereiding van de Surge-strategie. Daarbij kreeg het Amerikaanse leger begin dit jaar toestemming 30.000 extra manschappen naar Irak te sturen om de rebellen in Bagdad onder controle te krijgen. Crouch is een voorstander van de ontwikkeling van nieuwe atoomwapens en raketschilden en een pleitbezorger van preventieve militaire operaties. Hij gelooft sterk in een politiek van militaire dominantie en ziet meer heil in ad hoc-allianties dan in multilaterale allianties als de VN en de NAVO. Het zijn allemaal standpunten die het Amerikaanse beleid tijdens de eerste ambtsperiode van Bush junior vorm- gaven, maar die het Witte Huis nu meer en meer verlaat.

Crouch vertrekt op een vervelend moment. Zijn overwerkte baas, nationaal veiligheidsadviseur Stephen Hadley, is net op zoek naar een coördinator voor de oorlog tegen het terrorisme zodat hij zich meer kan toeleggen op andere dringende problemen. Door het vertrek van zijn adjunct wordt de overbelasting van Hadley en de chaos in zijn diensten nog groter. Naar verluidt hebben al vier voormalige topgeneraals, die Hadley aanzocht voor de nieuwe job, feestelijk bedankt. "Ze weten niet waar ze naartoe gaan", schimpte één van de vier generaals, Jack Sheehan.

De haviken in de Amerikaanse regering zagen eerder al bondgenoten als vice-minister van Defensie, Paul Wolfowitz, en de neoconservatieve vice-minister voor Beleidszaken, Douglas Feith, vertrekken. In november werd minister van Defensie, Donald Rumsfeld, (nog een hardliner) vervangen door de realist Robert Gates. Twee vertrouwelingen van Rumsfeld, Stephen Cambone en Peter Rodman, zijn intussen ook uit de regering gestapt. Lewis Libby, de voormalige stafchef van Cheney, moest ontslag nemen na een gerechtelijk onderzoek over zijn betrokkenheid bij het schandaal over de onthulling van de identiteit van geheim agent Valerie Plame.

Uit het ministerie van Buitenlandse Zaken verdwenen dit jaar de voormalige VN-ambassadeur, John Bolton, en de voormalige onderminister voor Wapenbeheersing en Internationale Veiligheid, Robert Joseph. Dat zijn nog twee verliezen voor de club van de haviken. De ploeg van Cheney en de Nationale Veiligheidsraad zijn de laatste bastions van de hardliners in de regering. In de Nationale Veiligheidsraad zwaait nog altijd de neoconservatieve Elliott Abrams de scepter over het Midden-Oostenbeleid. Hij zou Israël vorige zomer hebben aangemoedigd naast Libanon ook meteen Syrië aan te vallen.

Het ministerie van Buitenlandse Zaken kan steeds beter zijn gematigder standpunten doordrukken. Het wordt daartoe onder meer ook gedwongen door Saoedi-Arabië, dat de agressieve aanpak die de Amerikaanse haviken de afgelopen jaren in het Midden-Oosten uitprobeerden, niet langer tolereert. De Saoedische koning Abdullah shockeerde de Amerikaanse regering vorige maand door de militaire aanwezigheid van de VS in Irak af te doen als een "onwettige buitenlandse bezetting".

Het kamp van de duiven wordt ook versterkt door de assertieve Democratische meerderheid in het Huis Van Afgevaardigden sinds november. De Republikeinse volksvertegenwoordigers blijven nog achter de regering staan, maar naarmate de verkiezingen van 2008 dichterbij komen en de stabilisering van Irak uitblijft, dreigt Bush tegen de herfst in de steek te worden gelaten door steeds meer partijgenoten. (IPS, 6-5-2007)