Internationale Communistische Seminar te Brussel van 4-6 mei 2007


Wereldwijd neemt het binnenlandse verzet tegen de neoliberale politiek, zoals privatiseringen en uitbuiting van immigranten, in kracht toe nu het imperialisme steeds meer wordt gedwongen om de eigen werkende klasse 'aan te pakken'.  


 

De internationale context van de hedendaagse strijd (deel 2)

Fred Goldstein, secretaris van de Workers World Party

In 2004 kwam 31 procent van de wereldhandel in goederen voort uit de zogenoemde ontwikkelingslanden. Dit is de benaming van de burgerlijke economen voor landen waarvan de economie en levensstandaard gevormd zijn door de erfenis van het kolonialisme en de imperialistische onderdrukking; landen met lage lonen in vergelijking met de imperialistische landen, maar met groeiende technische en technologische competenties. Vroeger waren deze landen exporteurs van agrarische producten en grondstoffen, maar vanaf 2004 bestaat 70 procent van hun exporthandel uit industriële producten. Sinds dat jaar is dit cijfer ongetwijfeld nog gegroeid.

Bovendien zien we een toenemende tendens van verplaatsing en uitbesteding (delokaliseren) van diensten (offshoren en outsourcen) uit de imperialistische centra. (2) Een voormalige president van de Federal Reserve Board (de hoogste bankinstelling in de VS), Alan Blinder, is de belangrijkste woordvoerder van een groep burgerlijke economen die de laatste jaren steeds gewaarschuwd heeft dat een voortzetting van deze koers zou kunnen leiden tot een sociale explosie in de VS. Blinder heeft er voor gewaarschuwd dat door de voordelen van het gebruik van internettechnologie de dienstensector een nog grotere klap zou kunnen krijgen dan de industriële sector. Hij stelt dat tussen de 30 en 40 miljoen banen in de dienstensector op het punt staan gedelokaliseerd te worden.

Voor de eerste keer in de geschiedenis van het imperialisme worden de arbeiders in de rijke geprivilegieerde landen, in de ene sector na de andere, in directe loon-concurrentie gebracht met de arbeiders in de lagelonenlanden door de economische architecten van het wereldwijde financierskapitaal.

De reusachtige monopolies hebben de nieuwe technologie gebruikt om de organisatie van de productie en diensten te herverdelen en op te splitsen

in aparte segmenten, zodat aparte delen van de processen over de gehele wereld gedelokaliseerd kunnen worden, inclusief het uitbesteden van werk vanuit de imperialistische landen naar de lagelonenlanden. (3)

De bazen hebben wereldwijde leveranciersketens gecreëerd. Iedere hogere groep leveranciers kent weer een groep leveranciers onder zich. Zoals vazallen en ondervazallen onder de feodale heersers verzamelen zij zich rond de grote heersers van het kapitaal en smeken zij om contracten. Zij maken zo deel uit van een nieuw wereldwijd netwerk van tienduizenden bedrijven, gestimuleerd en gepromoot door de grote monopolies, die dienst doen als leveranciers en de risico's lopen over het geïnvesteerde kapitaal, die de plaatselijke werkers bijeendrijven in wat de heersende klasse 'productienetwerken' of 'waardeketens' noemt en die verspreid zijn over de hele wereld. (4)

Toen Lenin zijn grondige analyse 'Het imperialisme als hoogste stadium van het kapitalisme' schreef legde hij grote nadruk op de export van kapitaal door de monopolies als zijnde het centrale kenmerk van het imperialistische stadium. Hij stelde dat de export van kapitaal enorme superwinsten opleverde die de materiële basis vormden voor de corruptie van de ambtenarij en van een belangrijk deel van de beter betaalde arbeidersklasse. Hierdoor ontwikkelde zich een sociaal-patriottische arbeidersaristocratie die eensociale steun vormde voor haar eigen heersende klasse. Dit was zijn verklaring voor de ineenstorting van de Tweede Internationale bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.

Deze verklaring blijft nog steeds overeind. De superuitbuiting van de onderontwikkelde wereld vormt nog steeds de basis van de relatief geprivilegieerde positie die de hogere lagen van de werkende klasse in de imperialistische landen innemen. Om eerlijk te zijn, de volkeren van Azië, Afrika, Latijns-Amerika, de Cariben en het Midden-Oosten verrichten nog steeds zware fysieke arbeid in de mijnen en op de plantages. En vandaag is de export van kapitaal zelfs nog een essentiëler onderdeel van het imperialisme dan het in Lenin's tijd was.

Maar Lenin's analyse moet gezien worden in het licht van de huidige ontwikkelingen. Samen met de tendens om privileges te creëren heeft de export van kapitaal nu ook het tegengestelde effect. Marx schreef in het 'Communistisch Manifest' dat de concurrentie onder de arbeiders hen weghoudt van het omverwerpen van hun klassenvijand. Hij toonde ook aan dat de groei van het 'reserveleger van de werklozen' de concurrentie onder de arbeiders doet toenemen en dat dit hun strijd voor eenheid steeds belemmert.

Bovendien verklaarde Marx de ware aard van de lonen in zijn uitleg van het 'kopen en verkopen van arbeidskracht'. Lonen zijn de aankoopprijs die de kapitalist betaalt voor de arbeidskracht van de arbeiders. En deze prijs was gelijk aan wat nodig was om de arbeiders en hun families in leven te houden. Dat wil zeggen: om naar het werk te gaan onder omstandigheden die gezond genoeg waren om hun werk te kunnen verrichten voor de kapitalist en dit te kunnen blijven doen gedurende de productiefste jaren van hun leven en zich, zolang de bazen hen nodig hadden, zo te kunnen laten uitbuiten. Zij moesten niet alleen fit blijven om hun werk te kunnen doen, ze moesten ook een nieuwe generatie arbeiders voortbrengen voor de toekomstige uitbuiting. De prijs die de kapitalist moest betalen voor de som van dit geheel was de waarde van de arbeidskracht, oftewel het loon.

Maar Marx verklaarde ook dat ieder land zijn eigen historisch bepaalde niveau had van wat gezien werd als de noodzakelijke middelen van bestaan voor de arbeiders. Het hing af van de mate van comfort waaraan de arbeidersklasse en de samenleving in hun algemeenheid gewend waren, gebaseerd op de mate van economische ontwikkeling van het land en de klassenstrijd in dat land. In wat we vandaag een land zouden noemen met een nalatenschap van onderdrukking werden de massa's gedwongen met minder genoegen te nemen en in een meer geprivilegieerd land waren de massa's gewend aan meer, vooral daar waar de vakbonden sterk waren. In ieder geval betaalden de bazen minder of meer overeenkomstig de nationale omstandigheden.

De revolutie in de technologie en de globalisering van de kapitalistische productie en diensten hollen de nationale vaststelling van de lonen uit. Het loonniveau van de arbeidersklasse in de imperialistische landen wordt, onder druk van de wereldwijde concurrentie zoals die is opgezet door de grote monopolies, in toenemende mate internationaal bepaald en vertoont een tendens naar beneden door de neerwaartse druk op het loonniveau in de lagelonenlanden. Vanuit het gezichtspunt van de bazen is een arbeider in Detroit met recht op gezondheidszorg, pensioen en vakantie te duur, gezien de arbeidsmarkt op wereldniveau. Vanuit een marxistisch standpunt gezien ziet de baas het loon dat hij aan deze arbeider betaalt als zijnde hoger dan de sociaal noodzakelijke waarde van de arbeidskracht. De waarde van de arbeidskracht, voor zover het GM, IBM of General Electric aangaat, zou dichter in de buurt moeten liggen van de lonen in China, Mexico of de Filippijnen dan die in Detroit, New York of Chicago. En dit is de richting waarin de bazen de lonen willen blijven duwen totdat de arbeiders hen tegenhouden.

Volgens de bazen krijgen de arbeiders in de VS lonen die boven de internationale waarde liggen. Zo is dat uitgedokterd door de bedrijfsplanners van de economische machten in de wereld. Samengevat: Marx' wet van de waarde van de loonarbeid en de gevolgen ervan, de wet van de winstmaximalisatie, is de drijvende kracht achter de nieuwe fase van de globalisatie. (wordt vervolgd)

Voetnoten:

  1. Tekst . Het verplaatsen en outsourcen van de maak-industrie zijn de laatste jaren duidelijk toegenomen, maar wat nu opkomt is het verplaatsen van diensten. GM, IBM, Boeing, accountantsbedrijven, grote banken en investeringsmaatschappijen, luchtvaartbedrijven, medische praktijken enzovoort, verplaatsen alles naar lagelonenlanden zoals callcenters, customerservice afdelingen, het analyseren van röntgenfoto's, het invullen van belastingformulieren, computerprogrammering, technisch ingenieurswerk, onderzoek en ontwikkeling en ga zo maar door.
    Deze banen worden verplaatst naar India, de Filippijnen, China, Rusland en dergelijke waar de lonen en salarissen slechts een kwart tot een tiende
    bedragen van de lonen en salarissen in de VS. Miljoenen banen lopen gevaar als de bazen meer ervaring opdoen in het verplaatsen van deze banen en als de technologie verder voortschrijdt.
  2. Tekst . Een klassiek voorbeeld hiervan is Dell-computers, een van de grootste producenten van pc's ter wereld. Dell heeft zes productiefabrieken verspreid over de hele wereld: Brazilië, China, Ierland, Nashville en Austin in de VS en Maleisië. De assemblagefabriek in Penang (Maleisië) krijgt zijn onderdelen uit de regio. De Intel-processors komen uit fabrieken op de Filippijnen, in Costa Rica, Maleisië of China. Het geheugen komt uit Taiwan, Zuid-Korea of Duitsland. De grafische kaart kan gemaakt zijn in Taiwan, China of andere landen. Het moederbord kan komen van een Koreaanse fabriek in Sjanghai. De harde schijf wordt gemaakt in Indonesië, Maleisië of elders. Het modem, de accu, het lcd-scherm, de voedingskabel, de geheugenstick, de draagtas kunnen gemaakt zijn bij een van de vele toeleveranciers uit de hele regio in landen als Thailand, Indonesië of Singapore. Dell zorgt ervoor dat ze een reeks toeleveranciers tot haar beschikking heeft die met elkaar moeten concurreren en die er voor zorgen dat er te allen tijde onderdelen beschikbaar zijn, waarbij de toeleveranciers er voor moeten zorgen dat zijzelf steeds de voorraad in huis hebben opdat Dell's zaken altijd kunnen doorgaan.
  3. Tekst . Deze duizenden toeleveranciers zijn de wereldwijde voormannen die hun deel van het overschot opstrijken dat opgebracht wordt door de arbeidersklasse in de lagelonenlanden die deel uitmaken van 'netwerken van superuitbuiting' en hun bedrijven zijn echt het collectieve eigendom van de grote monopolies zoals Cisco, Hewlett Packard, GM, Ford, Nike, Liz Clairborne, Levis en dergelijke. Wal Mart rekruteert haar leveranciers uit dit soort ketens om zo de laagste prijs te krijgen. Sommige van deze leveranciers zijn direct eigendom van de multinationals, maar de meeste zijn contractfirma's. Ze zijn ieder gespecialiseerd in een bepaald aspect van de kapitalistische productie zoals dat door de grote monopolies vereist wordt.