Maarten Muis
Kortgeleden verscheen een discussiestuk opgesteld door het Forum Sociaal Netwerk, een netwerk van linkse vakbondsleden uit verschillende Europese landen, met de titel 'Op weg naar een nieuw Europees Sociaal Model'. In Manifest is al eerder gewezen hoe ideologisch geschermd wordt met het 'sociale' model dat Europa is, was en kan zijn.
Deze discussie wordt ook gevoerd als onderdeel van het proces van de oprichting van de Europese Partij van Links, met als doel een steviger basis te geven aan de huidige samenwerking van linkse partijen in het Europees Parlement, de fractie GUE-NGL.
De voortrekkers van dit project zijn vooral de Duitse Linkspartei-PDS en de Franse Communistische Partij (PCF), de critici zijn vooral de Griekse KKE en de Tsjechische CPBM. Het discussiestuk van Forum Sociaal Netwerk bevat een redelijk goede analyse, maar de aangedragen oplossingen en concrete voorstellen vinden hun basis niet in de klassenanalyse, maar verliezen zich in een reformistische visie ten opzichte van de EU.
De vakbeweging is in staat en behoort het voortouw te nemen in de strijd tegen de Lissabon-strategie, alleen al omdat deze afbraakagenda in eerste instantie gericht is tegen het loonpeil en de arbeidsrechten. De vakbeweging moet zich, behalve van haar kracht, er wel van bewust zijn dat er een nieuwe situatie is ontstaan sinds de jaren negentig van de vorige eeuw.
Zoals het discussiestuk van Forum Sociaal Netwerk stelt: "De sociale vrede en de geleidelijke verbetering van de sociale omstandigheden waarmee we te maken hadden in de periode na de Tweede Wereldoorlog hebben echter geen enkel realistisch draagvlak onder de huidige machtsverhoudingen. Het sociaal pact is vernietigd en kapitalistische krachten zijn overgegaan tot het offensief. Ze gingen van consensus naar confrontatie, en de vakbondsbeweging moet zich voorbereiden om te kunnen omgaan met deze nieuwe situatie."
Vertaald naar de Nederlandse situatie betekent dit dat de confrontatie die bijvoorbeeld de VNO-NCW zoekt met betrekking tot het ontslagrecht niet meer kan worden opgelost met een sociaal akkoord, daartegen helpt alleen een ondubbelzinnig antwoord van georganiseerde werknemers.
Vaak werd 'Europa' als argument voor nationale afbraakplannen gebruikt. Niet voor niets wezen de Nederlandse en Franse bevolking de Europese Grondwet af in de referenda. Bijvoorbeeld werden de acties tegen de privatisering van het openbaar vervoer als 'niet ontvankelijk' verklaard door de nationale en lokale overheden met verwijzing naar Europese wetgeving. Nu is het zaak, nu die wetgeving van gedwongen privatisering door het Europees Parlement is verworpen, wederom in actie te komen omdat het ernaar uitziet dat de nationale en lokale overheden zo op het spoor van de Lissabon-strategie zitten, dat ze de privatisering toch doorzetten. In deze concrete zaken moet men zich bewust zijn dat de aard van Europa een kapitalistische is, ook al heeft links in het Europees Parlement een overwinning behaald op de neoliberale fractie.
Spreken over een Europees Sociaal Model leidt de aandacht af van de duidelijke dictatuur van het kapitaal. Spreken van "verschuiving van machtsverhouding tussen arbeid en kapitaal" impliceert dat er een evenwicht kan bestaan, terwijl het een fundamentele - onoverbrugbare - tegenstelling is,die alleen in het voordeel van de arbeid kan worden gebracht door de verwezenlijking van het socialisme. Wat moeten we van een Europese Partij van Links verwachten als wordt geschreven: "Er moet een Europese identiteit worden gepromoot die gebaseerd is op menselijke waarden, democratie en sociale samenhang." Natuurlijk zijn dat ook voor communisten belangrijke waarden, maar dan wel vanuit een klassenstandpunt gesteld.
De Linkspartei-PDS en de PCF argumenteren dat de Europese Unie van binnenuit te hervormen is, maar nu al blijken 'linkse' overwinningen in het Europees Parlement minder serieus genomen te worden door nationale en lokale overheden dan de oorspronkelijke neoliberale wetgeving. Het idee de Europese Partij van Links te laten financieren vanuit Brussel, en dus de Europese instituties kritiekloos te accepteren als een vooruitgang, stuit dus ook op verzet van enkele communistische partijen, zoals de CPBM (Tsjechiƫ) en KKE (Griekenland).
Antikapitalistische strijd is meer dan 'democratisering van Europese instituties', die speelt zich nog steeds voor een groot deel af in de nationale staat, in de regio, in de buurt, op de werkvloer. Die strijd kunnen we verbinden met een doel: daarom niet een Sociaal Europees Model, maar een Socialistisch Europa.