"(...) Onze vriend Weston blijft het Latijnse spreekwoord trouw dat 'repetitio est mater studiorum', d.w.z. dat de herhaling de moeder van de studie is, en dientengevolge herhaalde hij zijn oorspronkelijke dogma weer in de nieuwe vorm, dat de inkrimping van de geldcirculatie, die het gevolg zou zijn van een loonsverhoging een vermindering van kapitaal zou veroorzaken, enz. Daar we ons al met zijn stokpaardje van de geldomloop hebben beziggehouden, acht ik het volstrekt nutteloos in te gaan op de denkbeeldige gevolgen die hij uit zijn denkbeeldige circulatietegenspoeden ziet ontstaan. Ik zal er thans toe overgaan zijn dogma, dat steeds hetzelfde is, in hoeveel gestalten het ook herhaald wordt, tot zijn eenvoudigste uitdrukking te herleiden. De onkritische manier waarop hij zijn onderwerp heeft behandeld, wordt door één enkele opmerking duidelijk. Hij spreekt zich uit tegen een loonsverhoging of tegen een hoog arbeidsloon als gevolg van zulk een verhoging. Nu vraag ik hem: Wat is een hoog en wat is een laag arbeidsloon? Waarom betekenen bijv. vijf shilling een laag en twintig shilling een hoog weekloon? Als vijf bij twintig vergeleken laag is, dan is twintig nog lager vergeleken met 200. Wanneer iemand die een voordracht over de thermometer moet houden, zou beginnen te oreren over hoge en lage graden, zou niemand daar iets wijzer van worden. Hij zou me allereerst eens moeten vertellen, hoe het vriespunt wordt gevonden en hoe het kookpunt en hoe deze vaste punten door natuurwetten worden bepaald en niet door de luimen van de verkopers of de producenten van thermometers. (...)"
Uit: Loon, prijs en winst, Karl Marx, 1865.