Jan Ilsink
Van 11 tot 15 juli vond het twaalfde congres van de CP van Zuid-Afrika plaats in het universiteitscomplex Nelson Mandela in Port Elizabeth. Vijf dagen lang hielden ruim 1800 gedelegeerden zich bezig met resoluties waarin de partijlijn voor de komende vijf jaar werd vastgelegd. Deze resoluties waren een verdere uitwerking van de middenlange termijnvisie (MTV) die de partij op een bijzonder congres twee jaar geleden had vastgesteld.
Belangrijkste discussiepunt op dit twaalfde congres was de relatie met het ANC, waarmee de partij samen met de vakbondsfederatie COSATU, al vanaf de strijd tegen het Apartheidsregiem, een alliantie is aangegaan.
De stemhebbende leden van het congres bestaan uit 37 leden van het Centrale Comité (Partijbestuur), 1500 afgevaardigden van afdelingen, 102 afgevaardigden die lid zijn van Districtssecretariaten en hun voorzitters, 181 gedelegeerden van negen provinciale uitvoerende comités. De jongerenorganisatie YCL heeft ook enkele gedelegeerden.
Op het congres waren veel gasten aanwezig. Natuurlijk vertegenwoordigers van de twee bondgenoten ANC en COSATU, maar ook van buitenlandse zusterpartijen, waarvan de CP-China met een grote delegatie aanwezig was. Maar afgezien daarvan ook vertegenwoordigers van buitenlandse ambassades, onder wie naast diplomaten van Cuba, China en Vietnam ook van de VS, Duitsland, Singapore e.a. Deze laatsten worden uitgenodigd uit tactische overwegingen om bij voorbaat geen voedsel te geven aan kritiek dat het er bij de (besluitvorming in) de partij niet democratisch aan toe zou gaan. Dit uitnodigingsbeleid van de SACP stelt wel eisen aan sociale vaardigheden van betreffende kameraden. Hoe gaat de vertegenwoordiger van de CPUSA om met een diplomaat van de Bush-regering, of de kameraad van de DKP met iemand van de ambassade van de regering van Angela Merkel?
Het belangrijkste onderwerp op het vijfdaagse congres was de verhouding van de partij tot de staat (de SACP and state power). Daarin besloten ligt de beoordeling van de alliantiepolitiek van de partij met ANC en COSATU. In de strijd tegen het apartheidsregiem bleek deze alliantie een eenheid van optreden op alle maatschappelijke en politieke terreinen op te leveren, die bestand bleek tegen de pogingen van het apartheidsregiem zelf als ook van de imperialistische krachten die het apartheidsregiem steunden, om de bevrijdingsbeweging te verdelen.
Bij de opbouw van het nieuwe Zuid-Afrika is deze alliantie voortgezet. Maar de situatie en de omstandigheden zijn nu wezenlijk anders dan tijdens de bevrijdingsstrijd. Nu vormt het ANC een ruime meerderheidsregering, die 12 jaar aan het bewind is. Volgens vele sprekers op het congres echter met veel te weinig resultaat. In de townships, de arme wijken waar de overgrote meerderheid van de bevolking woont, is veel te weinig verbetering te bespeuren, terwijl de blanken nog steeds in hun villa's wonen. In de rurale gebieden is nauwelijks een begin gemaakt met landhervorming door een einde te maken aan grootgrondbezit en kleine boeren een stuk land te geven.
In de praktijk heersen daar nog steeds feodale toestanden. Of erger dan dat. Door sprekers uit deze gebieden werd bijvoorbeeld geklaagd dat er voor mensen die op het terrein van de grote boeren wonen er nog steeds geen voorziening is om hun doden te begraven. Die moeten, op grote (loop)afstand, buiten het grondgebied van de grote boeren ter aarde worden besteld. In de townships, de steden en op het platteland is de onveiligheid enorm toegenomen. Moord en doodslag, verkrachtingen behoren tot de dagelijkse praktijk. De armoede, werkloosheid, uitzichtloosheid en sociale en culturele ontworteldheid zijn daar niet vreemd aan. De politiek van de regering levert te weinig op, vergroot zelfs de problemen volgens veel sprekers. In feite heeft de ANC-regering, net als in grote delen van de wereld, een neoliberale agenda voor het economische beleid: publieke diensten worden geprivatiseerd, arbeidsvoorwaarden worden geflexibiliseerd en veel sociale problemen moeten door privé-initiatief worden opgelost.
Postbestellers bijvoorbeeld, die tijdens het apartheidsregiem weliswaar slechte arbeidsvoorwaarden hadden maar wél een vaste baan, zijn die nu zelfs kwijt en moeten genoegen nemen, net als in Nederland, met een deeltijdbaantje of 'afroepcontract'. Het congres eiste onomwonden een andere politiek. Daarbij vormde de snelle groei van de partij in ledental, dat in de afgelopen jaar van een kleine 20.000 naar ruim 51.000 is gegroeid, een probleem voor de uitvoering van de alliantiestrategie van de partij. Veel nieuwe leden, die niet vertrouwd zijn met de alliantiepolitiek van de partij en vaak ook geen lid (meer) zijn van het ANC, eisten dat de partij de samenwerking met het ANC zou verbreken en zelfstandig de verkiezingen ingaan. Het partijbestuur en sprekers van ANC en COSATU waarschuwden hiertegen en riepen het congres op het ANC niet een eliteclub van de middenklasse te laten worden en naar rechts te laten afglijden, maar het juist te versterken en te verbreden door actieve deelname van de werkende bevolking.
Het congres kon zich na felle discussies, plenair en in commissies, eensgezind scharen achter een resolutie waarin nadrukkelijk het belang van de alliantie met ANC en COSATU wordt onderstreept maar tegelijkertijd de mogelijkheid voor een meer zelfstandige rol van de SACP opengehouden. Verdere besluitvorming daarover wordt doorgeschoven naar een speciale conferentie die binnen een jaar moet worden georganiseerd. Die partijconferentie kan dan de resultaten meewegen van de ANC-beleidsconferentie, die geprogrammeerd staat voor december dit jaar. Op die conferentie zal immers blijken of de wens van de SACP om het ANC te versterken en te proletariseren door toetreding van leden van de werkende bevolking, enigszins is gelukt en resultaat afwerpt. Dan zal blijken of de ANC-conferentie meegaat met resoluties van de SACP om a. privatisering in de dienstverlenende publieke sector terug te draaien, b. economische sleutelsectoren als mijnbouw en zware industrie te nationaliseren en c. in de overheidsinstellingen een personeelsbeleid te gaan voeren gericht op kadervorming en kwaliteitsontwikkeling, tégen corruptie en vriendjespolitiek.
Het congres heeft tenslotte een nieuw partijbestuur gekozen dat is uitgebreid van 33 naar 35 leden, van wie vijf in functie zijn gekozen en bijna een derde uit vrouwen bestaat.