Patricia Grogg
Cuba produceert niet genoeg voedsel, de lonen liggen te laag en om daar wat aan te doen zijn "structurele hervormingen" nodig. Die analyse is niet afkomstig van een dissident, maar van interimpresident Raúl Castro zelf. In een toespraak naar aanleiding van de nationale feestdag voor de 54ste verjaardag van de aanval op de Moncada-kazerne, stak Raúl Castro ook opnieuw de hand uit naar de Verenigde Staten.
Op 26 juli 1963 vielen 160 linkse guerrillastrijders onder leiding van Fidel Castro de Moncada-kazerne aan in Santiago de Cuba, de op één na grootste stad op Cuba. De poging om het regime van dictator Fulgencio Batista omver te werpen mislukte, maar de aanval wordt op Cuba nog elk jaar herdacht met toespraken en optochten. (...) De Cubanen keken erg uit naar Raúl's toespraak, omdat ze van de president ad interim aanwijzingen verwachten over wat hun in de komende jaren te wachten staat.
Raúl stelde vast dat de eerste maanden door de afwezigheid i.v.m. ziekte van zijn oudere broer "erg moeilijk" waren geweest, maar dat het resultaat "diametraal tegenovergesteld" was aan wat zijn tegenstanders hadden gehoopt, namelijk de ineenstorting van het Cubaanse socialisme. "Ondanks de pijn hebben we geen enkele taak laten liggen, heerst er nu orde in het land en is iedereen druk aan het werk", zei Raúl.
De interim-president herhaalde zijn bereidheid opnieuw gesprekken aan te knopen met de opvolger van de Amerikaanse president George W. Bush, die in november 2008 wordt verkozen. "De nieuwe Amerikaanse regering moet beslissen of ze haar absurde en mislukte politiek tegenover Cuba overeind wil houden, dan wel of ze de olijftak aanvaardt die we hebben uitgestoken naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van het Revolutionaire Leger", zei Raúl, verwijzend naar uitspraken die hij deed in december 2006.
In het economische hoofdstuk van zijn rede zei Raúl Castro dat de lonen op Cuba te laag zijn om de noodzakelijke behoeften van de mensen te dekken en dat de landbouwproductie omhoog moet voordat de lonen kunnen stijgen en de voedselprijzen kunnen dalen. "Om dat doel te bereiken zijn structurele hervormingen nodig", zei hij.
De landbouwproductie op Cuba daalde in 2006 met 7,3 procent. Bijgevolg stegen de voedselprijzen en moest het land in de afgelopen twee jaar 35 procent meer uitgeven aan de invoer van voedingsmiddelen. Slechts 55 procent van de beschikbare landbouwgrond wordt bewerkt. De helft van de Cubaanse landbouwproductie is afkomstig van ongeveer 100.000 private producenten en coöperatieven, hoewel die maar 32 procent van het landbouwareaal bewerken.
Waarnemers vinden het veelbetekenend dat de interim-president de problemen van het volk heeft aangekaart, met name de voedselprijzen, de lonen en de productiviteit. (...)
(IPS, 27-7-2007)