Rinze Visser
Hoe zal Nederland er in de toekomst uitzien? Om daar een idee van te hebben zal men zeker in zich op moeten nemen hoe ons land er nu uitziet en welke ontwikkelingen er zijn geweest om bij de huidige toestand uit te kunnen komen. Alleen zó kan een inschatting worden gemaakt van hoe ons land zich verder zal ontwikkelen.
Hoe Nederland eruit zal zien. Qua ruimte, qua ruimtelijke indeling. Openbare en particuliere ruimte. In de tijd toen men nog dagelijks kon horen dat Nederland 'vol' was, ging ik eens tijdens werkzaamheden om een huis van een of ander directielid heenstappen om het aantal meters in omtrek in te kunnen schatten. Dit grote huis met een grote tuin deed me verzuchten: "als het zó doorgaat is Nederland gauw 'vol'..."
En, het ís daarna zo doorgegaan. Een bepaald deel van de bevolking kreeg het steeds beter en wilde dat qua ruimtelijke- en luxe-uitstraling weten ook. Het landelijke ruimtelijke ordeningsbeleid gaf zodanige wettelijke kaders dat men bij provincies met streekplannen en bij gemeenten met bestemmingsplannen wel uit de voeten kon met de nieuw verworven welstand ter wille te kunnen zijn. Waar een land zijn beperkingen kent door zijn grenzen, en ook de zee, zal een toename van particuliere ruimte ten koste gaan van openbare ruimte. Waar een land een klassenmaatschappij is, zal dan ook de verdeling van de particuliere ruimte onderhevig zijn aan de klassenverhoudingen.
Maatschappelijke veranderingen hebben consequenties voor de ruimte. Publiekelijk, waar men in de kranten zo over leest, gaat het over verdwijnende boeren, nieuwe woonwijken, natuurbeheer, waterhuishouding en zo meer. Allemaal belangrijk, zeker. Maar filosofieën en ideologieën, eerder met een geur van eeuwigheidswaarde omgeven, blijken al net zo veranderlijk te zijn als economie en politiek. Als de macht van de rijken groeit passen deze zich aan. Een ideologische onderbouwing ter voorkoming van de aanleg van een arbeiderswoonwijk of industrieterrein - in het belang van behoud van milieu en natuur - was in andere tijden vaak doorslaggevend. In deze tijd geldt dat niet meer als het om luxe wijken gaat waarbinnen per kavel veel meer ruimte wordt opgeëist. Integratie van wonen en natuurbehoud, heet dat dan. Of synergie. Of cohesie van beleidsterreinen. Of soms ook heel grof: rijke mensen gaan van nature beter om met hun omgeving; privatisering van bezit is een waarborg voor leefbaarheid en fatsoen. Vermogende mensen zijn betere mensen, arme mensen deugen niet, anders zouden ze ook wel vermogend zijn geworden...
Vooral in regionale kranten leest men over het belang van behoud van het 'open landschap'. Discussies over het wel of niet toelaatbaar zijn van bedrijvenconcentraties langs snelwegen. Het onder water laten lopen van polders, meer waterberging in combinatie met aanleg van luxe woonwijken ('wonen aan het water'), omdat vanwege de ontwikkelingen ook lokale bestuurders zich bij de industriële en agrarische leegloop in die gebieden hebben neergelegd. Nieuwe economische kansen dus, waarbij de 'gewone man en vrouw' het nakijken hebben.
Golf blijkt de snelst groeiende sport in Nederland te zijn. Er wordt - zeker dáárom - beweerd dat deze sport inmiddels een volkssport is geworden. Als we dan kijken naar de hoge bedragen die men moet neertellen om tot zo'nclub toegelaten te worden om deze sport te kunnen bedrijven, dan kan er geen andere conclusie mogelijk zijn dan dat de elite in aantal groeit en zich daarom inmiddels aanmatigt 'het' volk te zijn geworden.
Maar als we het over ruimte hebben dan eigent het vermogende deel van de bevolking zich niet alleen meer woon- en leefruimte toe, maar ook steeds meer speelruimte. En dat in een tijd waarin alom beweerd wordt dat de ruimte in Nederland zeer schaars is. Natuurlijke ontwikkeling, als het kapitalistische marktprincipe op alle gebieden als leidend wordt beschouwd. Minder gewenst of zelfs ongewenste ontwikkeling, als er van een sociaal principe wordt uitgegaan.
Verschuivingen in de beschikbare ruimte is van alle tijden, waaraan altijd economische oorzaken aan ten grondslag liggen. Omdat dit zich geleidelijk voltrekt, worden ze vaak niet gezien als uitingen en uitkomsten van klassenverhoudingen. Toch is dat zeker het geval. Wat ook waar is, is dat deze dingen vrijwel nooit onderdeel uitmaken van klassenstrijd. Iets wat gezien het belang ervan niet logisch is.