Wil van der Klift
Zo vlak voor Prinsjesdag was het natuurlijk wel mooi om te vertellen dat bijna iedereen in dit land gelukkig is en het pessimisme verdwenen lijkt te zijn. Altijd goed voor de bestedingen. Als mensen optimistisch zijn stijgen de consumptieve uitgaven en dat is lekker voor de economie. Daarvan profiteert dan wel weer alleen een kleine groep, maar dat doet er even niet toe. We kunnen ervan uitgaan dat dit soort onderzoeken, alhoewel gekleurd, suggestief en ontdaan van de scherpe kantjes, niet helemaal onjuist zijn.
Maar dat algemene gevoel van welbehagen weerspiegelt zich in ieder geval niet in de meeste partijen. Overal zijn er vleugels die elkaar bestrijden of vinden er afsplitsingen plaats. Pronk moet Bos aanpakken, Rutte en Verdonk liggen rollend op straat, in de SP beginnen ze voor zichzelf. Niet bepaald tekenen van harmonie en optimisme. Wat is er dan toch aan de hand?
Na jaren van aanzienlijke en snelle achteruitgang van de koopkracht is daar nu - op basis van een tijdelijke economische groei - even minder sprake van. De meeste, maar zeker niet alle, huishoudens kunnen weer even ademhalen. Al was het maar op basis van valse verwachtingen en aangegane leningen. Uiteraard weerspiegelt die relatieve rust zich in de opvattingen die mensen over hun leven en over de politiek hebben. En... hoop doet leven. De benauwende bestaansangst is even weggeëbd. De economische en politieke malaise die in 2005 nog overheerste, is tijdelijk verdwenen. En dat moest zo vlak voor Prinsjesdag breed worden uitgemeten. Dus kwam het SCP in zijn tweejaarlijkse trendrapport precies op tijd met opbeurende berichten naar buiten.
Nederland zou veel sneller dan verwacht het pessimisme van de Fortuynperiode te boven zijn gekomen. Dan lopen de politieke partijen zeker achter de maatschappelijke feiten aan? Met al die moderne middelen om de stemming in het land te peilen zal dat niet het geval zijn. Wat is er dan wel aan de hand? Waarom is er sprake van aanzienlijke tegenstellingen binnen alle politieke stromingen in ons land, terwijl de bevolking kennelijk zo tevreden is en ook een hoger rapportcijfer aan de politiek geeft?
In 2005 concludeerde het SCP dat de samenleving achteruit kachelde. Er werd toen een doemscenario geschetst, omdat zich een trendbreuk in de geschiedenis leek te hebben voorgedaan als gevolg van internationale terreuraanslagen, de haperende economie en de moorden op Fortuyn en Van Gogh. Nu, in 2007, worstelen alle partijen daar gewoon nog mee.
En of je nu partijen ter linker- of ter rechterzijde van het politieke midden neemt, ze zitten allemaal met het feit dat de kans op stagnatie van de huidige tijdelijke economische opleving levensgroot aanwezig is. Dus kent elke partij haar vleugel. Gaan we de bevolking laten meeprofiteren van de tijdelijke economische opleving, of gaan we door met de keiharde neoliberale hervorming van de samenleving? Daartussen liggen dan nog allerlei mengvormen. Maar de kern bestaat uit een keuze voor het Rijnlandse model (dat overigens zelf ook onderwerp van afslanking is) of het Angelsaksische model. Gaan we naar Amerikaanse toestanden of kunnen er 'Skandinavische' verhoudingen blijven bestaan? Veel keuze hebben de partijen overigens niet. Ter rechterzijde is Wilders al aanwezig en vormt een groot gevaar voor met name de VVD. Mocht Verdonk zich ook afsplitsen dan is de rechterzijde van het spectrum bekend. Ter linkerzijde moet de bevolking het in de Tweede Kamer doen met de SP, die steeds meer op de PvdA van vroeger lijkt. Dat dittot verzet zou leiden was te voorzien. Ook is te voorzien dat de NCPN voor de meeste mensen nog geen alternatief is. De recente geschiedenis van het communisme is niet erg stimulerend voor een stap naar onze partij. Bovendien worden dagelijks verkeerde opvattingen over het communisme over de mensen uitgestrooid. De taak van de NCPN is vooral om zich verder te ontwikkelen als georganiseerde kracht en waar maar mogelijk zich ideologisch in het debat te mengen.
De 'gevestigde' partijen willen vooral redelijkheid en gematigdheid uitstralen. Ze willen geen onnodige drempels opwerpen om het voortdurend wisselende electoraat van hen te vervreemden. Dat maakt het heel moeilijk om in het politieke midden te scoren. Er is een structurele minderheid die moeite blijft houden met het gezag van de overheid, de verschraling van de verzorgingsstaat. Dus maken de populisten goede kans om deze ontevreden mensen aan zich te binden. En kennelijk zijn die er in grote getale, gezien de peilingen die mensen als Wilders en Verdonk veel aanhang toedichten. Was het verhaal van het SCP dan wellicht ook bedoeld om die politieke lieden de wind uit de zeilen te nemen? Om het radicalisme te temperen?
De politieke en economische malaise zette niet door na 2005. In 2006 en 2007 is eigenlijk niet veel vreselijks meer gebeurd. De angst is wat weggeëbd. Niet alleen het economische klimaat is gunstiger, volgens het SCP zijn de burgers in bijna alle opzichten optimistischer en voelen zich beter. Ze zijn tevreden over hun woonsituatie. Het gevoel van onveiligheid is sterk afgenomen. Zelfs het vertrouwen in de eigen regering is in twee jaar sterk gestegen: van 42 naar 67 procent. Slechts 12 procent van de Nederlanders zou nog klagen over een slechte leefsituatie tegen 17 procent in 1997. Nederlanders zijn volgens het SCP op dit moment in overgrote meerderheid tevreden over de eigen situatie.
Toch wil het SCP niet te vroeg juichen. Weliswaar is het onderhuidse ongenoegen van enkele jaren geleden sneller verminderd dan het SCP en de politiek hadden verwacht, maar het is niet verdwenen. Inderdaad, net zomin als de dreiging van een volgende economische inzinking die het verzet tegen de kapitalistische politiek onmiddellijk zal aanwakkeren. Want één ding is zeker: het kapitalisme biedt een onzeker perspectief. Kenmerkend voor de huidige crisis is de onvoorspelbaarheid van de processen. Maar ondanks alle tegengestelde visies, ondanks de onduidelijkheden over de oplosbaarheid van de problemen op de financiële markten en mede gezien het feit dat ook de ingrepen van de centrale banken nauwelijks werken, schatten de belangrijkste economen de kans op een Amerikaanse recessie inmiddels op meer dan eenderde. En zo'n recessie in de VS zal ook negatieve gevolgen hebben in Europa. (Zie ook elders in Manifest het artikel over de economische verwachtingen.)
Het is vooral dit feit dat de politici zo zenuwachtig maakt. Het gaat nu, na de moeilijke periode 2002-2004, waarin de economie haperde en het vertrouwen in de politiek zwaar op de proef werd gesteld, even allemaal wat meer ontspannen, maar dat zou wel eens van heel korte duur kunnen zijn. En dan begint het gedonder weer opnieuw. En zelfs als het nog even meezit zitten de politci van GroenLinks tot en met Wilders nog met het probleem hoe zij hun neoliberale hervormingsagenda er doorheen kunnen drukken. Want de agenda van Lissdabon is nog lang niet voltooid. Daarom wordt de slag om het ontslagrecht van cruciaal belang. Laat Prinsjesdag het begin zijn van een heftige strijd tegen de plannen van Donner. Hij voert de Europese agenda uit. Daarom is deze man op het ministerie van Sociale Zaken gedropt. Met deze taak. Hoe snel en grondig de bevolking moet worden uitgekleed isde vraag die politici in alle partijen bezighoudt en onderling verdeelt. Alleen een gezamenlijk strijdbaar antwoord kan die tegenstellingen verder aanwakkeren en leiden tot een halt aan flexicurity, marktwerking en de verdere veramerikanisering van onze maatschappij. De meerderheid van de Nederlandse bevolking heeft echter geen zin in Amerikaanse toestanden. Daar wordt je niet gelukkig van.