KLASSIEK EN ACTUEEL

"(...) De matrozen en Roodgardisten stonden verbaasd. "Beesten, Varkens!", krijsten de meisjes verontwaardigd, terwijl zij hun mantels en hoeden zochten. Zij hadden het romantisch gevonden hun kranige jonge verdedigers, de Jonkers, van wie velen uit adellijke families kwamen en die streden om hun geliefde Tsaar weer aan de macht te brengen, patronen aan te reiken en hun wonden te verbinden. Dit hier waren maar gewone arbeiders en boeren, 'min volk'... De commissaris van het Militaire Revolutionaire Comité, de kleine Wisnjak, trachtte de meisjes over te halen om te blijven. Hij was uitermate beleefd. "U werd slecht behandeld", zei hij. "De telefoondienst stond onder controle van de Doema. U verdiende maar zestig roebel per maand, daarvoor moest u meer dan tien uur per dag werken... Van nu af aan zal daar verandering in komen. De regering is van plan om de telefoondienst onder het ministerie van Posterij en Telegrafie te brengen. Uw lonen zullen onmiddellijk worden verhoogd tot honderdvijftig roebel en uw arbeidstijd verkort. Als leden van de arbeidersklasse behoort u daar blij mee te zijn..." "Wat, leden van de arbeidersklasse? Bedoelde hij, dat er enige overeenkomst bestond tussen deze... beesten en ons? Blijven? Nee, al boden zij duizend roebel aan! Hoogmoedig en vol wrok verlieten de meisjes het gebouw... De monteurs en arbeiders van de Centrale bleven in het gebouw. Maar de schakelborden moesten bediend worden, want de telefoon was van essentieel belang... Er was maar een half dozijn geschoolde telefonistes beschikbaar. Er werden vrijwilligers opgeroepen. Een honderdtal meldde zich, matrozen, soldaten en arbeiders. (...)"

Uit: 'Tien dagen die de wereld deden wankelen', John Reed (ooggetuigeverslag van de Oktoberrevolutie).