Ron Verhoef
Vandalistische jongeren, jongeren die uit zijn op een vrije dag, jongeren die alleen maar heibel willen zonder te weten waar het over gaat. Het zijn zomaar wat opmerkingen die gemaakt worden over de scholierenstakingen van de afgelopen weken. Zelfs onder het onderwijzend personeel worden zulke opmerkingen wel geplaatst. Sommige scholen dreigen zelfs met sancties. De achtergrond van de stakingen wordt dan maar al te makkelijk vergeten. Wat is er nu eigenlijk aan de hand? Waarom zouden scholieren staken?
Het onderwijs is in beweging, zoveel is iedereen inmiddels wel duidelijk. Een parlementaire onderzoekscommissie heeft de laatste verhoren over de onderwijsvernieuwing afgerond. Veel deskundigen hielden verhalen waaruit wel bleek dat de scholieren gelijk hadden met hun staking. Is deze staking dan ook een gevolg van de onderwijsvernieuwing? Het antwoord daarop is duidelijk: Ja!
Eind jaren tachtig bracht de Europese Ronde Tafel van Industriëlen haar eerste rapport over het onderwijs uit. In dat rapport werd geconcludeerd dat het onderwijs teveel kennis aanbood die in het bedrijfsleven niet gebruikt werd. Aanvankelijk werd het rapport genegeerd. Dat veranderde met het rapport 'Een Europees onderwijssysteem. Naar een samenleving die begrijpt'. Dit rapport gaat uit van de idee dat niet kennis, maar vaardigheden van belang zijn.
De samenleving moet begrijpen wat ze moet doen, maar hoeft de achtergronden daarvan niet te weten. Niet onderwezen worden, maar zelf leren, zo noemt het rapport dat. In de praktijk werd dat vertaald als: aanleren van vaardigheden in de praktijk door zelfstandig te leren. De docent wordt dan een begeleider die alleen beoordeelt of het gevraagde niveau wordt gehaald en helpt als een leerling daarom vraagt.
Op papier is dat de oplossing voor het lerarenprobleem. Klassikaal lesgeven vervalt dan immers. In plaats daarvan kan een leraar alle klassen tegelijk bedienen. Niet door les te geven, maar door op loopafstand aanwezig te zijn. In de praktijk is zo'n leraar echter helemaal niet beschikbaar, want wie 300 leerlingen tegelijk moet kunnen helpen heeft geen tijd. Het is bijna een kwestie van nummertjes trekken wie aan de beurt is.
Dit systeem zou misschien nog wat positiefs hebben als het op vrijwillige basis zou gaan. Sinds enige jaren is dat echter niet meer zo. Leerlingen moeten 1040 contacturen per schooljaar maken (behalve in het MBO daar is de norm 850 uur). De genoemde uren zijn klokuren en geen lesuren. Een contactuur is een uur waarin de leerling contact heeft met een bevoegde leraar. Dit zijn dus de ouderwetse theorielessen, maar ook de lessen waarin leerlingen zelfstandig moeten werken en een leraar op de achtergrond beschikbaar is. Begeleiding door klassenassistenten, conciërges of amanuensissen tellen dan weer niet mee.
Al voor de invoering van deze regel voldeed bijna geen school aan deze norm. Het is dus zeer begrijpelijk dat de invoering tot problemen leidde. Eigenlijk moesten er meer docenten bij om al die uren les te geven, maar waar vind je tegenwoordig nog leraren? De lerarenopleidingen lopen leeg en de studenten die de opleiding volgen willen vaak niet het onderwijs in, maar prefereren een voorlichtende of educatieve baan in het bedrijfsleven. Aan de 1040 uur kan op een normale manier dus nooit voldaan worden.
Uiteindelijk heeft dit ook invloed voor de normale theorielessen. Een leraar die lesgeeft kan immers niet tegelijk zelfstandig werkende leerlingen begeleiden. De enige manier om deze zelfwerkuren in te vullen is dus door de docent minder les te laten geven en meer te laten begeleiden. Wie is van dit alles nu eigenlijk de dupe?
Het antwoord is natuurlijk de leerling. Het aantal lesuren gaat omlaag en dus ook de hoeveelheid kennis en vaardigheden die ze aangeboden krijgen. Daarmee gaat ook de kwaliteit van hun opleiding achteruit. De zelfwerkzaamheid is geen oplossing. De leerlingen moeten verplicht op school zijn anders krijgen ze een boete, en de school ook, maar ze kunnen in de uren nauwelijks verder omdat de leraren het te druk hebben met het helpen van andere leerlingen. Die uren zijn daardoor minder effectief. Het eindresultaat is dat de leerlingen meer tijd op school zitten, maar minder leren.
Gemakshalve vergeten we dan nog maar dat leraren zo af en toe wel degelijk les moeten geven en er voor de leerlingen die dan geen les hebben dus gaten in hun rooster ontstaan. Geen wonder dat je op veel scholen leerlingen computerspelletjes ziet spelen. Wat moeten ze anders? De 1040 uur is dan misschien bedoeld om de kwaliteit te verhogen, maar in de praktijk is het dus omgekeerd. En dus was de eis van de leerlingen terecht.
Als er al 1040 contacturen zijn, dan moeten er ook voldoende leraren zijn om de leerlingen in die tijd te helpen. En als er niet voldoende docenten zijn dan moet de norm gewoon verdwijnen, zodat alle leraren hun tijd aan lesgeven kunnen besteden. Niet de norm moet centraal staan, maar de kwaliteit. Dat zijn terechte eisen van de scholieren.
Het is zeer hoopgevend dat de scholieren het niet alleen bij eisen hebben gelaten, maar ook de straat op zijn gegaan om te staken. Ook voor hen moet het recht op staken erkend worden. Praten had verder geen zin. Er zijn al zoveel gesprekken tussen het ministerie van Onderwijs en de werkvloer geweest en die haalden allemaal niets uit. Sterker nog het leidde alleen nog maar tot strengere controle van de inspectie, waarbij de inspectie nauwelijks kijkt naar kwaliteit, maar vooral naar de vraag of de norm wel gehaald wordt. Wie niet horen wil moet voelen en dus was de staking terecht. Het is jammer dat er scholen waren waarvan de directie de staking niet steunde.
En dan waren er nog de relschoppers. Natuurlijk waren die er. Op elke demonstratie komen ook relschoppers af en mensen die gewoon een vrije dag willen hebben. Die zijn er altijd. En zo als gebruikelijk was het weer deze groep mensen waar de media zich op richtte. Dat het overgrote deel van de scholieren zich netjes gedroeg en heel goed wist waar het om ging was niet van belang. Dat is geen nieuws. Dat een klein deel misbruik maakt van de situatie dat is dan wel weer nieuws. Een zoveelste bewijs dat de burgerlijke pers niet uit is op het vertellen van het echte nieuws, maar op het verkopen van sensatie om de winstmarges veilig te stellen. De burgerlijke media kiezen bovendien meestal niet voor groepen die tegen de uitwassen van het systeem in verzet komen.