Wang Yusheng
Onderstaande analyse vormt de conclusie uit een serie artikelen over de ingewikkeldheid en trends in de internationale betrekkingen (van China, nvdr) gedurende het afgelopen jaar. Sommige internationale economische groepen wezen erop dat de wereldeconomie haar grootste verandering ondergaat sinds de Industriële Revolutie. De economische centra zijn verlegd van de ontwikkelde wereld naar opkomende markten in Azië, Oost-Europa, het Midden-Oosten, en Latijns-Amerika. BRIC [1] en VISTA [2] veranderen de economische structuur van de wereld. Regionale conflicten en oorlogen zullen echter waarschijnlijk worden voortgezet en intensiever worden, omdat de aard van de mondiale strategie van de VS onveranderd zal blijven. De VS, hetzij onder de Republikeinen of de Democraten, zullen de belangrijkste tegenstander blijven.
Velen wensten en geloofden, een decennium nadat de Koude Oorlog eindigde, dat de toekomstige wereld multipolair zou zijn. Maar tezelfdertijd geloofden zij ook dat de hegemonie van de Verenigde Staten als de overweldigende grootmacht minstens nog 50 jaar of zelfs langer zou voortduren. Maar de afgelopen jaren hebben aangetoond dat dit niet het geval is. Beïnvloed door de economische globalisering en het streven naar winstmaximalisering, en in het bijzonder gestuwd door de 'informatie zonder grenzen' en de 'onzichtbare hand van de hightech', vond de vooruitgang van de mondiale multipolariteit niet langzaam plaats, maar raakte de laatste jaren in een stroomversnelling.
De veranderingen in de internationale machtsbalans hebben sneller plaatsgevonden dan sommige Amerikaanse 'toekomstvoorspellers' hadden verwacht. Wie heeft ooit verondersteld dat China en India zich met zo'n verrassende snelheid konden ontwikkelen? Wie heeft verwacht dat de (officiële) deviezenreserve van China omhoog kon springen tot nummer één van de wereld? Wie heeft gedacht dat Rusland zijn status van grootmacht zo snel zou herwinnen?
Na de snelle groei van de 'BRIC' (Brazilië, Rusland, India, en China), heeft 2007 de totstandkoming van 'VISTA' (Vietnam, Indonesië, Zuid-Afrika, Turkije, en Argentinië) getoond. De statistieken tonen aan dat de deviezenreserves van ontwikkelingslanden driekwart bedragen van het wereldtotaal.
Drie leden (China, Rusland, en India) van de 'BRIC' zijn alle 'tycoons' op dit gebied. Het aandeel van de opkomende landen in de wereldeconomie is van 39,7 procent in de vroege jaren '90 tot 48 procenten vorig jaar gestegen. Naast de indrukwekkende snelheid van China, bleef het jaarlijkse economische groeipercentage van India gehandhaafd op 6 á 7 procent gedurende het afgelopen decennium, en wordt dit jaar 8,5 procent verwacht. Zowel China als India worden gerekend tot de drie aantrekkelijkste investeringslanden in de wereld (de VS zijn overduidelijk de andere).
Rusland maakte ook een snelle groei door gedurende de afgelopen zeven jaar, met een jaarlijks groeipercentage van het bbp van 7,8 procent en reserves in goud van 404,8 miljard dollar. De meer dan 200 miljard dollar resterende schuld na de splitsing van de Sovjet-Unie is bijna terugbetaald. Het land is in de toptien van de grootste economieën van de wereld teruggekeerd. Het wil tegen 2020 tot de grootste vijf behoren; het bbp per hoofd van de bevolking van Rusland kan tegen die tijd de 30.000 dollar bereiken (Ruslandin 2005: 5.400; Italië 2005: 30.200; Nederland 2005: 38.600, nvdr).
Van de vijf 'VISTA'-landen blijkt de jaarlijkse groei van het bbp van Vietnam dit jaar 8,7 procent hoger te zijn dan in 2006. Het land speelt nu een leidende rol in de handel en de investeringen in Azië.
De totale waarde van de buitenlandse handel van de Associatie van de Zuidoost-Aziatische Naties (ASEAN) overschreed de 1.400 miljard dollar in 2006, en zijn totale binnenlandse handelswaarde was ongeveer 340 miljard dollar.
Het doel om een ASEAN Gemeenschap te vormen zal misschien worden gerealiseerd vóór 2015. De waarde van de handel tussen China en ASEAN bedraagt dit jaar naar verwachting 190 miljard dollar. De totstandkoming van de China-ASEAN Vrijhandelszone vindt versneld plaats. Nu China de grootste exporteur naar de Japanse en Zuidkoreaanse markten is geworden, heeft de waarde van handel tussen China en Japan de 200 miljard dollar, en die tussen China en Zuid-Korea de 160 miljard dollar overschreden.
Deze opvallende groei vond ook plaats tussen China en de VS, Australië, Nieuw Zeeland en Rusland. Sommige internationale economische groepen hebben erop gewezen dat de wereldeconomie haar grootste verandering sinds de Industriële Revolutie doormaakt.
De economische centra zijn verlegd van de ontwikkelde wereld naar de opkomende markten in Azië, Oost-Europa, het Midden-Oosten, en Latijns-Amerika. BRIC en VISTA veranderen de economische structuur van de wereld. Deze factoren zijn onomstotelijk. Het is duidelijk dat in dit stadium niet kan worden gezegd dat BRIC, VISTA en andere staten 'polen' van de wereld zijn geworden. Maar het is een onomkeerbare tendens.
Men kan ook niet zeggen dat de VS, die de internationale markten nog steeds overheersen, hun leidende positie hebben verloren. Maar het is een feit dat het land 'bergafwaarts' gaat en relatief macht verliest. Deze continue en historische veranderingen zullen toekomstige internationale betrekkingen duidelijk beïnvloeden. Omdat de aard van de globale strategie van de VS onveranderd zal blijven, bestaat een andere mogelijkheid, nl. dat de regionale conflicten en oorlogen voortgezet en intensiever worden.
De VS, hetzij onder de Republikeinen of de Democraten, zullen de belangrijkste tegenstander blijven. Tezelfdertijd zal de ontwikkeling van de internationale en regionale situatie niet volgens de grillen van Washington veranderen. Onder dergelijke omstandigheden zijn de tegenstellingen en de conflicten vrijwel onvermijdelijk en zullen waarschijnlijk van tijd tot tijd de kop opsteken. Indien onjuist tegemoetgetreden, kan het gemakkelijk tot oorlogen leiden.
Momenteel is er geen tekort aan internationale mogelijke brandhaarden: de Hoorn van Afrika, VS versus Iran en de plaatsing door Amerika van antiballistische raketten in enkele Oost-Europese landen. Het aantal van dergelijke mogelijke brandhaarden heeft de neiging om toe te nemen in de toekomst, een wrede werkelijkheid die niemand van ons wil zien.
Conclusie: De ontwikkeling van de internationale situatie eist van China om van de strategische kansen volledig gebruik te maken hoewel er nog taaie uitdagingen bestaan. Het rapport van president Hu Jintao aan het 17de Partijcongres geeft een beter antwoord op de vraag hoe aan een dergelijke situatie het hoofd te bieden. De woorden van Hu over "het construeren van een harmonische wereld", werden hogelijk verwelkomd door de internationale gemeenschap, en hebben "China en de wereld dichter bij elkaar gebracht".
Wij moeten echter voorzichtig en bescheiden zijn, ons gevoel voor urgentie verbeteren en nooit ons hoofd verliezen. Nu zingen sommige mensen met bijbedoelingen een 'loflied' voor China op het internationale platform en bepleiten zelfs dat "China en de VS gezamenlijk de wereld zullen leiden". Sommige binnenlandse media en 'deskundigen' hechten er ook geloof aan dat China bijna klaar is om "de wereld te leiden".
Het strategische langetermijnprincipe van China is vreedzame ontwikkeling. Wij zouden een evenwicht tussen de twee machten moeten handhaven en een overdreven klemtoon om het even op welke van hen moeten vermijden. Politiek en strategie zijn het bloed van onze diplomatie, maar wij moeten hun rollen niet verwarren. Als wij dit wél doen, zullen wij een duidelijk verlies onder ogen moeten zien in de toekomst.
De auteur is onderzoeker 'Internationale Betrekkingen', woonachtig in Peking.
Bron: China Daily, 28-12-2007 http://www.chinadaily.com.cn/opinion/2007-12/28/content_6354925.htm, vertaling wvdk.
Noten van de vertaler:
[1] Goldman Sachs, een van de grootste investeringsbanken op de wereld, introduceerde het concept 'BRIC', een acroniem voor Brazilië, Rusland, India en China in 2003.
[2] Kortgeleden voegden sommige anderen daaraan toe 'VISTA', dat staat voor Vietnam, Indonesië, Zuid-Afrika, Turkije en Argentinië.
Statistieken tonen een groei van het bbp van de opkomende landen in vergelijking met dat van de gehele wereld van 39,7 procent in 1990 naar 48 procent in 2006.