Sociaaleconomische redactie
De hoge olieprijzen en de turbulentie op de financiële markten zullen in 2008 voor 5 miljoen meer werklozen zorgen. Dat voorspelt de Internationale Arbeidsorganisatie (ILO) in haar rapport "Global Employment Trends". Opvallend is dat ondanks de stabiele economische groei van de voorbije jaren nog altijd vier op de tien werknemers tot de 'working poor' blijven behoren.
In 2007 kwamen er wereldwijd 45 miljoen nieuwe banen bij, meer dan een kwart daarvan in Zuidelijk Azië. Daarmee zijn momenteel 3 miljard mensen ouder dan 15 jaar aan het werk, 1,6 procent meer dan in 2006 en 17,4 procent meer dan tien jaar geleden. De wereldwijde werkloosheid bleef vorig jaar stabiel op 6 procent, met als uitersten 11,8 procent in het Midden-Oosten en 3,3 procent in Oost-Azië. In absolute cijfers kwamen er in 2007 bijna 2 miljoen werklozen bij.
Voor 2008 houdt de ILO rekening met een vertraging van de economische groei door de hoge grondstoffenprijzen en de turbulentie op de financiële markten veroorzaakt door de crisis met risicokredieten in de VS. De ILO voorspelt dat er 40 miljoen nieuwe banen en 5 miljoen nieuwe werklozen bijkomen, wat het wereldwijde percentage op 6,1 zou brengen. (...)
Het rapport wijst er verder op dat de groei "niet de substantiële impact heeft om het aantal werkende armen te verminderen, vooral in de arme delen van de wereld". Zestien procent van het totaal, 486,7 miljoen werkende mensen, verdienen minder dan een dollar per dag, bijna 1,3 miljard mensen minder dan twee dollar per dag. Vier op de tien mensen slagen er dus ondanks hun werk niet in te ontsnappen aan de armoede.
Ongeveer de helft van de werkende mensen zijn 'kwetsbaar', wat wil zeggen dat ze voor eigen rekening of in familieverband werken en dus geen aanspraak kunnen maken op sociale zekerheid. In veel gevallen is dat een indicator voor armoede. Dat is het duidelijkst in Afrika, dat met 68 procent na Oost-Azië de hoogste werkgelegenheidsgraad heeft. Meer dan 70 procent van de mensen werkt evenwel in de kwetsbare, informele sector, voor vrouwen bedraagt het aandeel zelfs 81,7 procent. Bovendien moet nog altijd 53 procent van de werkende mensen rondkomen met minder dan een dollar per dag, een lichte daling tegenover 57 procent in 2007. In Oost-Azië zakte dat aandeel in dezelfde periode van 18,8 tot 8,7 procent.
"Dit maakt duidelijk dat economische vooruitgang zich niet automatisch vertaalt in nieuwe en betere banen", zegt ILO-directeur-generaal Juan Somavia in het persbericht bij het rapport. "Arbeidsmarktsbeleid moet de kern uitmaken van elke macro-economische politiek die erop is gericht zoveel mogelijk mensen mee te laten profiteren van economische groei."
Het rapport merkt tenslotte op dat het belang van de dienstensector blijft toenemen. In 2007 leverde de tertiaire sector 42,7 procent van de banen, de landbouw 34,9 procent en de industrie 22,4 procent. In zwart Afrika levert de landbouw evenwel 64,7 procent van de werkgelegenheid, wat volgens het ILO betekent dat deze sector prioritair blijft als motor voor de ontwikkeling van de industrie en de dienstensector.
Bron: IPS/Mattias Creffier, 24-1-2008.