Ron Verhoef
In een vorig artikel is Manifest ingegaan op de invloed van het bedrijfsleven op het onderwijs. Deze week werd in Engeland een idee gelanceerd waarbij het bedrijfsleven niet alleen invloed heeft op het onderwijs, maar zelfs het onderwijs moet gaan bepalen. Wat de Engelse overheid betreft moeten bepaalde bedrijven namelijk de mogelijkheid krijgen om diploma's uit te reiken. Daarbij gaat het dan om de grotere bedrijven.
Dat kleine bedrijven zijn uitgesloten is uiteraard niet verrassend, allereerst beschikken zij natuurlijk niet over de lobby's die de multinationals wel hebben, maar bovendien is het een stuk moeilijker te verkopen. Bij een groot bedrijf kan de overheid in ieder geval nog zeggen dat een jongere op diverse plekken ervaring kan hebben opgedaan en op grond daarvan een diploma verdient.
Toch roept dit natuurlijk de nodige vragen op. Om er zo maar een paar te noemen: Wie is er verantwoordelijk voor de lesstof? Moet het bedrijf nog professionele leraren in dienst hebben of is iemand met veel ervaring ook voldoende? Wat leert zo'n jongere dan op een bedrijf? Wat kan hij met een diploma? Komt de onafhankelijkheid van het onderwijs en het hoger onderwijs niet in het geding? De Engelse plannen zijn nog niet zover uitgewerkt dat we hier duidelijke antwoorden op kunnen geven.
En hoe zit het dan in Nederland? Zou Nederland volgen? Het antwoord is ja. Zoals al eerder in Manifest is opgemerkt, heeft het nieuwe leren als doel de leerlingen geheel klaar te stomen voor het bedrijfsleven. In de huidige plannen over onderwijsvernieuwing speelt de school daar nog een grote rol in, maar er zijn ook al andere ideeën. Zo'n twee jaar geleden werd op de school van de schrijver door een medewerker van het ministerie het volgende plan op tafel gelegd:
Op MBO's leren leerlingen toch vooral een vak en dat kun je het beste doen in de praktijk. Bedrijven werken bovendien met de nieuwste apparatuur die een school nooit kan aanschaffen. De belangrijkste vaardigheden kunnen dus in het bedrijfsleven wel worden aangeleerd. Waarom geven we het bedrijfsleven niet een pot met geld om al die leerlingen op te leiden? Dan lopen ze vier dagen per week stage, zijn dus goedkope arbeidskrachten, en gaan één dag per week naar school om kennis te leren die ze niet in het bedrijfsleven kunnen opdoen.
Een dergelijke variant bestaat overigens al voor mensen die moeite hebben met leren, maar als het aan deze medewerker ligt zou dit ook moeten gaan gebeuren voor mensen die wel goed kunnen leren. Volgens hem zou dat het onderwijs zelfs zo aantrekkelijk maken dat ook mensen die anders naar de HAVO zouden gaan, nu voor een MBO zouden kiezen en dat zou goed zijn omdat er volgens de overheid toch al teveel leerlingen voor HAVO en daarna HBO kiezen.
Wellicht had de medewerker een enthousiast applaus verwacht voor zijn ideeën, maar de schrijver en zijn collega's keken er toch iets anders tegen aan. Elk bedrijf is anders en heeft er geen belang bij leerlingen zo op te leiden dat ze ook aan de slag kunnen bij een concurrent. De opleiding zal de leerling dus met handen en voeten aan het bedrijf binden. Het zo verkregen diploma heeft uiteraard veel minder status dan een huidig MBO-diploma. Voor de bedrijven is dat natuurlijk wel goed, want een lager gekwalificeerd diploma betekent uiteraard ook een lager salaris.
En hoe moet dat dan met een leerling die alsnog HBO wil doen? Voor de bedrijven hoeft dat geen aantrekkelijke mogelijkheid te zijn. In hoeverre zullen ze in hun opleidingen de mogelijkheid van doorstroom openhouden? Waarschijnlijk helemaal niet. Waarmee maar weer eens duidelijk is dat de wens van de leerling absoluut niet centraal staat, zoals onderwijsvernieuwers altijd willen doen geloven.
Onze school was niet de enige school die negatief reageerde op de plannen van het ministerie van Onderwijs en dus is het plan weer in een la verdwenen om nu in Engeland weer op te duiken. Niet geheel verrassend zijn in Engeland vooral de universiteiten en HBO's heel erg tegen het plan. Iemand met een bedrijfsdiploma heeft immers niet onafhankelijk en kritisch leren denken. Daarmee komt de onafhankelijkheid van de universiteiten dus in gevaar. Hoewel het de vraag is hoe groot die onafhankelijkheid nog is, als we bedenken dat een groot deel van het wetenschappelijk onderzoek niet meer door de overheid, maar door het bedrijfsleven wordt betaald (ook in Nederland).
Het Engelse plan stuit nu op weerzin en of het er doorkomt is dus nog maar de vraag. Zelfs als het er niet doorkomt is het trouwens wel duidelijk dat de Engelse regering probeert de geesten van de Engelsen rijp te krijgen voor dit plan. En als ze daar in Engeland mee beginnen dan zal de rest van de EU zeker volgen. Mocht het er onverhoopt toch doorkomen, aan de andere kant van de Noordzee, dan weet het ministerie vast nog wel in welke la ze de plannen van twee jaar geleden heeft opgeborgen. Waakzaamheid is dus geboden.