De 'Change' van Clinton en Obama: schijn bedriegt

Clinton en Obama.

Jack A. Smith

De Democratem die tijdens de voorverkiezingen van dinsdag 5 februari hun stem gaven aan de gematigde kandidaten Hillary Clinton of Barack Obama kunnen tevreden zijn. Ze deden het allebei prima, met respectievelijk 845 en 765 gedelegeerden achter zich. Het kan nog maanden duren voordat de eindwinnaar bekend is.

De meeste progressieven die eerst hun steun gaven aan de afvallers, de populistische John Edwards en Dennis Kucinich - de vertegenwoordiger van de kleine gematigd linkse vleugel van de partij - voegden zich naar de realiteit en kozen voor de twee topkandidaten. Een klein aantal van hen bleef trouw aan hun eerste keus, waardoor de namen van Edwards en Kucinich in New York nog wel op de stembiljetten stonden, om er op symbolische wijze aan te herinneren dat er nog een sprankje progressiviteit leeft binnen de oude partij van Franklin Delano Roosevelt.

Bij de Republikeinen stevent de altijd oorlogszuchtige John McCain onbedreigd af op de nominatie, hetgeen tekenend is voor zijn partij die in opperste wanhoop verkeert na twee termijnen van Bush- en Cheney-waanzin. Mitt Romney, een gematigd rechtse opportunist die zich in een handomdraai herschiep tot een rechtse havik om vervolgens McCain te bekritiseren omdat die niet conservatief genoeg zou zijn, werd op grote afstand tweede.

De grote christelijke sociaal-conservatieve achterban van de Republikeinen in het Zuiden steunde Mike Huckabee, maar in november zullen zij zich ook achter McCain geschaard hebben. Omdat het Amerika is afficheren alle kandidaten van de grote partijen zich natuurlijk als vrome christenen die de bijbel op hun nachtkastje hebben liggen.

Vijf jaar na het begin van de oorlog, die door beide partijen gesteund werd, en jaren nadat overduidelijk werd dat een meerderheid van de Amerikaanse bevolking vrede wenst, was er tijdens de voorverkiezingen sprake van slechts twee kandidaten die zich serieus tegen de oorlog uitspraken: Kucinich namens de Democraten en Ron Paul, een Republikein uit Texas. Voor een onbeduidende kandidaat deed Paul het lang niet slecht in een aantal staten, maar zijn conservatisme was zelfs voor veel Amerikanen een brug te ver.

De verwoede campagne die de Democraten Clinton en Obama tegen elkaar voeren en haar weerslag op hun gepassioneerde aanhangers is bijzonder interessant, ook al omdat beide campagnes niet gebaseerd lijken te zijn op politieke standpunten die normaal gesproken doorslaggevend zijn voor de beoordeling van kandidaten. De afgelopen dagen hebben in New York verschillende progressieven - tegenstanders van de oorlog, de hebzucht van het bedrijfsleven en van de armoede - de loftrompet gestoken over Clinton of Obama, alsof een van hen de grote voorvechter van hun ideeën zou zijn.

Een enkel klein verschil daargelaten hebben beide kandidaten vrijwel identieke opvattingen over zowel binnen- als buitenlandse kwesties. Een overwinning van een vrouwelijke of een zwarte kandidaat zou een historische sociale doorbraak betekenen die de strijd van vrouwen en zwarten ten goede zou komen. Er is tussen de twee dus geen competitie gaande waarbij politieke of emancipatoire overwegingen een rol spelen. Waar komt het enthousiasme van hun progressieve aanhang dan vandaan?

Verandering? (Change!). Obama en Clinton profileren zichzelf op de eersteplaats als de profeten van spectaculaire 'veranderingen' in de Verenigde Staten. Zoals Obama in Chicago vol pathos zei: "Onze tijd is gekomen, onze beweging is echt, en Amerika zál veranderen." Vaak roept hij de jeugd op om de moed op te brengen het systeem te veranderen. Ook Clinton inspireert haar achterban blijkbaar als ze "Zijn jullie klaar voor verandering?" roept, waarmee ze suggereert dat zij de grote inspirator is die kan zorgen voor maatschappelijke veranderingen.

Blijkbaar hebben de opiniepeilers en de partijstrategen hen verteld dat de Amerikaanse bevolking bijzonder ontevreden is. De mensen zijn ontevreden over de richting die het land uitgaat, over de oorlog, de economie en over het groeiend gat tussen de enorme rijkdommen van de elite en de verarming van de massa, over het gebrek aan goede banen, enzovoort.

Clinton en Obama gaan zelden gedetailleerd in op de veranderingen die zij nastreven, en áls ze dat al doen komen ze nog minder vaak met een uitgesproken programma op de proppen waarmee die veranderingen doorgevoerd kunnen worden.

Beide kandidaten zeggen dat ze een eind zullen maken aan de oorlog in Irak, maar hun plannen betekenen slechts een geleidelijke, uitgestelde en gedeeltelijke terugtrekking van de Amerikaanse troepenmacht. Hierdoor zal de bemoeienis van het Pentagon met het land nog jaren duren. Zowel Clinton als Obama gaven in oktober hun steun aan het uitgeven van nog meer geld aan de oorlog, en allebei zullen ze ook de volgende begroting van het ministerie van Defensie goedkeuren. Beiden hebben gesproken over de armoedebestrijding, vooral nadat Edwards zich terugtrok, maar ze hebben geen plan voorhanden om dit doel te bereiken. Ze hebben geen plan om goede banen te scheppen of om een eind te maken aan de onevenredig grote armoede onder de zwarte bevolking en de latino's.

En dat is nog maar het begin van alles wat zij niet gaan veranderen. Clinton of Obama zullen geen eind maken aan het Amerikaanse streven naar hegemonie, het voeren van buitenlandse oorlogen, het bedienen van de rijken en de grote bedrijven ten koste van de werkende klasse, de lagere middenklasse en de armen. Het idee dat een van hen het heersende systeem en de fundamenten van de Amerikaanse politiek kan veranderen is absurd.

De twee Democratische koplopers zijn beter dan al hun Republikeinse tegenstrevers. Dit komt echter alleen maar doordat de rechtse kandidaten McCain, Romney en Huckabee op de progressieve meetlat helemaal onderaan bungelen, en niet omdat de gematigden, Clinton en Obama zich bovenaan bevinden.

Bron: Hudson Valley Activist Newsletter, 24-1-2008, vertaling Frans Willems.