Peter Kornbluh
Welnu, op dat moment konden wij niets anders doen dan het inzetten van diplomatieke middelen. Midden in de nacht riepen we alle officieel erkende ambassadeurs in Havana bijeen en stelden voor dat zij met Felipe [Pérez Roque], onze minister van Buitenlandse Zaken, mee zouden gaan naar Caracas om Chávez, de rechtmatige president van Venezuela, op vreedzame wijze te redden en hem levend uit Venezuela te halen.
We stelden voor dat we twee vliegtuigen zouden sturen om hem op te halen, voor het geval de leiders van de staatsgreep zouden instemmen met zijn vertrek uit Venezuela. Maar de officier die de leiding had van de staatsgreep verwierp dit voorstel.
Toen ik twee uur later belde, zoals ik met die officier had afgesproken, was Chávez gevangengenomen door de leiders van de coup en was het niet meer mogelijk contact met hem te krijgen. De televisie herhaalde het nieuws over zijn 'aftreden' steeds opnieuw, met het doel om de aanhangers van Chávez en de rest van het land te ontmoedigen.
Uren later - het was ondertussen dag geworden, 12 april - kreeg Chávez toestemming voor een telefoongesprek. Hij sprak met zijn dochter María Gabriela. Hij vertelde haar dat hij niet was afgetreden, maar dat hij een 'gevangen president' was. Hij vroeg haar om contact met mij op te nemen, zodat ik dat aan de wereld zou kunnen bekendmaken. Ik vroeg haar toen: "Ben jij bereid om het aan de wereld te vertellen, in je eigen woorden?" [Castro heeft er toen voor gezorgd dat de Cubaanse televisie deze informatie verspreidde, vervolgens vertaalde CNN Spanish het nieuws en zond het de hele wereld over.]
Welnu, deze nieuwe informatie bereikte miljoenen Venezolanen waarvan de meesten tegen de coup waren, en de soldaten die wel trouw waren aan Chávez, die onbeschaamd waren voorgelogen over het zogenaamde aftreden om hen te verwarren en te verlammen.
Daarna sprak ik met Lucas Rincón [de inspecteur-generaal van het Venezolaanse leger]. Hij vertelde me dat de Parachute Brigade, de Gewapende Divisie en de F16 basis allemaal tegen de staatsgreep waren en in staat van paraatheid waren. Ik stelde hem voor al het mogelijke te doen om een oplossing te vinden zonder dat soldaten tegenover elkaar zouden komen te staan.
Een paar minuten later belde María Gabriela opnieuw. Zij vertelde me dat generaal Baduel, hoofd van de Parachute Brigade, me wilde spreken en dat de loyale manschappen in Maracay een verklaring wilden afleggen voor het volk van Venezuela en de hele wereld.
"Een ogenblik", zei generaal Baduel, "Ik geef de telefoon aan generaal-majoor Julio García Montoya, permanent secretaris van de Nationale Raad voor Veiligheid en Defensie..." De kern van zijn boodschap was dat de Venezolaanse strijdkrachten trouw waren aan de grondwet. Dat zei genoeg!
De situatie was gunstig op dat moment. De staatsgreep die op 11 april was begonnen had nu geen schijn van kans meer op succes. Maar er hing de Venezolanen nog steeds een zwaard boven het hoofd. Het leven van Chávez liep ernstig gevaar.
In deze wanhopige situatie voelde ik mee met de gevangengenomen president, als een vriend en broeder. Duizend ideeën speelden door mijn hoofd... Ik stond op het punt om generaal Vázquez Velasco [leider van de coup] zelf te bellen. Ik had hem nog nooit gesproken en ik had geen idee wat voor man hij was. Ik wist niet of hij mij te woord zou staan, en wat hij zou doen als hij dat wel deed... Ik aarzelde. Om kwart over vier 's middags belde ik onze ambassadeur in Venezuela, Germán Sánchez.
"Bel hem op", zei ik tegen Sánchez, "zeg hem dat je namens mij belt, op mijn bevel. Vertel hem dat ik bang ben dat er veel bloed zal vloeien in Venezuela als deze situatie voortduurt. Vertel hem dat er slechts één man is die dit kan voorkomen: Hugo Chávez. Dring eropaan dat hij Chávez onmiddellijk vrijlaat, om de zeer waarschijnlijke bloedige afloop te voorkomen."
General Vázquez Velasco stond de ambassadeur te woord. Hij zei dat hij Chávez in zijn macht had en instond voor zijn leven, maar dat hij niet kon instemmen met wat wij aan hem vroegen. Onze ambassadeur drong eropaan en probeerde hem toch over te halen. Uiteindelijk werd de generaal kwaad en verbrak de verbinding.
Ik belde direct María Gabriela op en vertelde haar wat Vázquez Velasco had gezegd, in het bijzonder zijn belofte dat hij instond voor het leven van Chávez. Ik vroeg haar om mij weer met Baduel in contact te brengen. Om 16.49 uur, diezelfde middag, belde hij me op. Ik vertelde hem gedetailleerd over het gesprek van onze ambassadeur met Vázquez Velasco en dat het naar mijn mening zeer belangrijk was om Vázquez Velasco bewust te maken van de ernst van het feit dat hij Chávez gevangen hield. Dat gegeven maakte het mogelijk om maximale druk op hem uit te oefenen.
Op dat moment wisten we op Cuba niet zeker of Chávez naar een andere plaats was overgebracht, en als dat wel het geval was, waarheen dan. Enkele uren daarvoor waren er geruchten dat hij overgeplaatst was naar het eiland Orchila. Toen ik met Baduel sprak, rond vijf uur 's middags, was hij bezig met het selecteren van de manschappen en werden helikopters gereedgemaakt voor een reddingsactie. Ik kon mij voorstellen hoe moeilijk het was voor Baduel en de paratroepen om de juiste informatie te verkrijgen voor zo'n gevoelige missie.
De rest van die dag, tot de start van 13 april om middernacht, besteedde ik al mijn tijd aan overleg met zoveel mogelijk relevante mensen, en dat waren er heel wat, over Chávez's leven. Want die avond had het volk, gesteund door legerofficieren en soldaten, de touwtjes in handen.
Ik belde zelfs Diosdado Cabello [die aan het eind van de couppoging enkele uren president was], zodra hij zich het presidentschap had toegeëigend. Toen ons telefoongesprek werd onderbroken door technische problemen, stuurde ik hem een bericht via Héctor Navarro, de minister van Hoger Onderwijs. Ik stelde voor dat hij als president aan Vázquez Velasco de opdracht moest geven om Chávez vrij te laten, en dat hij hem zou herinneren aan de ernst van de gevolgen als hij zou weigeren dat te doen.
Ik heb met heel veel mensen gesproken. Ik voelde dat ik onderdeel was van het drama waarin ik betrokken raakte toen María Gabriela mij op de ochtend van 12 april opbelde.
Dat is alles wat ik weet. Op een dag zal iemand anders het verhaal tot in detail optekenen.
Bron: http://www.thenation.com/doc/20080121/castro [from the January 21, 2008 issue]. Een fragment uit: 'Fidel Castro: Mijn Leven' (een gesproken autobiografie). Engelse editie, bladzijden 525 tot 530, Spaanse editie, bladzijden 580-588). Vertaling J.Bernaven.