In een exclusief interview met Wil van der Klift, hoofdredacteur van Manifest, opgetekend door Guadalupe Verwaaijen, gaat Oscar de Los Reyes Ramos, sinds 2006 ambassadeur van Cuba in Nederland, op een inspirerende manier in op de nu al 49 jaar durende succesvolle Cubaanse Revolutie. Het interview eindigde met de afspraak dat Manifest dit jaar eens in de vier weken een interview publiceert. Er is zoveel te vertellen en er worden zoveel leugens rondgestrooid, dat zelfs een heel jaar informatie verspreiden niet genoeg is om een realistisch beeld van de binnenkort 50-jarige Cubaanse Revolutie te schetsen.
Oscar de Los Reyes Ramos: Allereerst wil ik mijn dank uitspreken om in de gelegenheid te worden gesteld dit interview te kunnen geven. We spreken over de triomf van de Cubaanse Revolutie. De Cubaanse Revolutie is belangrijk voor de Cubaanse bevolking, maar ook voor communisten, socialisten en progressieve bewegingen in de rest van de wereld. Opmerkelijkste feit: Cuba bestaat nog steeds als soeverein revolutionair socialistisch eiland en heeft het vermogen zich te verdedigen en het socialisme voort te zetten, ondanks de moeilijkste omstandigheden.
Oscar de los Reyes Ramos: Fidel Castro en de Communistische Partij van Cuba, de leidende kracht van de Revolutie die je kunt vergelijken met een vuurtoren, een lichtbaken of gids. De partij organiseert de militante bevolking op basis van het algemeen belang. De partij is een gids voor de bevolking.
De eenheid van de bevolking met de partij en de leiders is de kracht van de Cubaanse Revolutie. Deze gezamenlijke aanpak is de kracht van de Cubaanse Revolutie. De doelstellingen van het revolutionaire Cuba worden bereikt door onze vastberadenheid, de fundamentele kracht die een continue proces mogelijk maakt.
De vijandigheden komen van het machtigste land ter wereld, maar wij kunnen ons aan de veranderende omstandigheden aanpassen. Wij willen verdergaan op het ingeslagen socialistische pad en willen zelf het sociaaleconomische systeem en onze eigen ontwikkelingen kiezen.
Oscar de los Reyes Ramos: Wij hebben de 'Speciale Periode' nog niet overwonnen, 1992 tot 1994 was de donkerste periode voor Cuba. Daarom spreekt men over die tijd van 'Speciale Periode'. Het land werd zeer zwaar getroffen door de veranderde politieke en sociaaleconomische omstandigheden in de wereld. Er moesten tal van versoberingsmaatregelen worden doorgevoerd, die grotendeels maar nog niet helemaal konden worden opgeheven.
Het verlies van de handelspartners en de opschorting van de economische betrekkingen met het vroegere socialistische handelsblok waren een economische klap voor Cuba en wierp het land in een crisis die een bedreigingvormde voor 35 jaar van sociale en economische verworvenheden.
Maar het parool bleef 'Socialisme of de dood!', ondanks het feit dat de ineenstorting van de Sovjet-Unie Cuba in een economische noodsituatie had doen belanden, een situatie die de problemen voor het eiland verzwaarde.
De Cubaanse economie verloor bijvoorbeeld 75 procent van haar buitenlandse handel. Vóór de donkere periode importeerden wij uit de Sovjet-Unie 12 miljoen ton olie per jaar, tegen een eerlijke prijs, die wij met suiker betaalden, daarna nog maar 5 miljoen ton per jaar. Onze vijanden en zelfs sommige van onze vrienden waren de dagen dat socialistisch Cuba nog zou bestaan aan het aftellen.
Gedurende die donkere dagen zat Havana, de hoofdstad van Cuba, 16 uur per dag zonder elektriciteit en in het binnenland was er regelmatig sprake van 24-uurs-elektriciteitsstoringen. Dit was de moeilijkste periode ooit voor Cuba.
De olietekorten droegen ook bij tot vermindering van het openbaar vervoer.
In de zomer van 1993 moesten fabrieken en andere industriële bedrijven worden gesloten, wat leidde tot tekorten in de productie die op zich weer leidden tot tekorten bij de de consumenten. Jarenlang werd het onderhoud van de huizen bemoeilijkt; er was een gebrek aan bouwmaterialen, het produceren van bouwmaterialen kost namelijk op zich ook enorm veel energie. Tevens was er bijvoorbeeld een gebrek aan onderdelen die nodig zijn voor de vervanging van machines.
De voedseltekorten en het gebrek aan geneesmiddelen beïnvloedden de gezondheid en de voeding van de bevolking negatief, vooral die van jonge kinderen, zieken en ouderen. Zelfs aan de meest fundamentele dagelijkse behoeften en wensen kon zeer moeilijk worden voldaan. Het was een donkere periode van grote schaarste.
In de periode rond 1993 - ten tijde van het einde van de regering Bush senior - was er bovendien sprake van een verhoogd risico op gewapende agressie van de kant van de Verenigde Staten van Amerika. De extreem rechtse Cubanen in Miami pakten hun tassen al in, maar het aftellen van dagen werd het tellen van maanden en dat werden weer jaren.
Iedereen kan nu het verschil zien tussen de huidige periode en die donkere dagen. Aan het begin van de 'Speciale Periode', een andere term voor crisis, vochten wij om te overleven, om te behouden wat de Revolutie had opgeleverd voor Cuba: gratis onderwijs, gratis gezondheidszorg, het huiseigendom, het volksleger, de capaciteit van Cuba om zich te verdedigen. De enige uitweg was: geen concessies doen aan het contrarevolutionaire project.
Er is inmiddels de nodige tijd verstreken, de wereld om ons heen is veranderd, de overweldigende macht van de VS is alom aanwezig. Maar wij hebben de noodzakelijke aanpassingen doorgevoerd. Velen, ook vrienden, kwamen naar ons toe en zeiden: waarom capituleren jullie niet? Ons antwoord aan de wereld was en is dat we geen centimeter zullen wijken! Als je daar eenmaal aan begint is het einde zoek.
Wij vonden nieuwe manieren om handel te drijven, ontwikkelden nieuwe eigen hulpbronnen en middelen, onze eigen olie- en gasbronnen en de mijnbouw, en breidden het toerisme uit. Wij hebben zelfs de door ons niet gewenste dubbele munteenheid geïntroduceerd.
Ten gevolge van de Amerikaanse blokkade tegen het revolutionaire Cuba gaf de internationale handel ons geen kredieten. Cuba heeft al sinds 1962 een gebrek aan toegang tot internationale kredieten of tot om het even welke westerse financiële regeling ook. Van 1961 tot 1991 beschikten wij over een compensatie voor deze financiële blokkade. Er bestond een wederzijds voordelige handel met de Sovjet-Unie. Deze handel was onderdeel van de planeconomie van de Sovjet-Unie en onze eigen planeconomie. Wij kregen op deze manier de hulp die we nodig hadden. Wij moesten na het wegvallen van deze mogelijkheid tot ruilhandel ons banksysteem volledig aan de nieuwe normen aanpassen.
Maar geen enkele maatregel vond plaats zonder raadpleging van de militante en niet-militante bevolking. Bovendien bleven we toegewijd aan onze defensietaken, wij moesten onze verdediging, ondanks noodzakelijke afslankingen, voorbereiden op aanvallen op ons revolutionair project.
Oscar de Los Reyes Ramos: De belangrijke boodschap is dat een revolutionair proces dat zichzelf niet kan verdedigen veroordeeld is om te sterven, want iedere maatschappij, of die nu burgerlijk, kapitalistisch of socialistisch is, wil zijn eigen structuur verdedigen op sociaal, politiek en economisch gebied. Het is vergelijkbaar met een complete fabriek. Daarom heeft ook het revolutionaire systeem zijn eigen leiding en is het in staat om zichzelf te verdedigen, want er is een constante bedreiging. Mijn regering moest de algemene middelen, het cement, de machines, en de manuren herverdelen. De verdediging van de revolutie heeft bloed, zweet, en tranen gekost. Maar het was een investering voor het leven. Er bestond een reële mogelijkheid op een aanval van de VS, denk maar aan Playa Giron in 1961 toen de door de CIA geplande, georganiseerde en daadwerkelijk gesteunde invasie plaatsvond, uitgevoerd door extreem rechtse in het buitenland wonende Cubanen. Het doel van de invasie was de socialistische regering van Fidel Castro te vernietigen. Maar de Cubanen verzetten zich tegen het invasieleger dat in 64 uur verslagen werd, waardoor Cuba socialistisch bleef.
Sindsdien is de staat van paraatheid nooit opgeheven. Door onze militaire kracht toonden wij aan dat wij ons kunnen verdedigen door de bevolking te mobiliseren, door haar bewust te maken van de situatie. In 1992 moesten wij het militaire personeel en onze bewapening stroomlijnen. Wij moesten ons militaire personeel en onze bewapening inkrimpen, maar tegelijkertijd een hoog verdedigingsniveau handhaven. Wij bereikten dit door onze eigen mogelijkheden tot modernisering van de militaire tactiek en strategie te trainen. Wij kregen echte lessen van de Vietnamezen, het werd de verantwoordelijkheid van de bevolking om te leren zichzelf te verdedigen. Dat raakte rechtstreeks het hart van het patriottisme, van het revolutionaire gevoel. Wij moesten ons immers voorbereiden op pogingen om ons te vernietigen.
(wordt vervolgd)