Maarten Muis
Als maar vaak genoeg herhaald wordt dat er een probleem is, wordt op een gegeven moment elke oplossing geslikt. Zo ook met de Wajong. Er wordt voortdurend beweerd dat er misschien over dertig jaar een half miljoen mensen een Wajong-uitkering ontvangen. Hiermee wordt er een schrikbeeld gecreerd dat grove ingrepen legitimeert.
De Wajong is nu voor ongeveer 160.000 mensen een zeer minimale uitkering, 75 procent van het minimumloon, omdat zij wegens ziekte niet in staat zijn te werken. Eigenlijk is de Wajong het laatste restje solidariteit met de chronisch zieken, na de ontmanteling van de oude werknemersverzekering WAO. Het is bedoeld voor mensen die voordat ze ziek werden geen rechten hebben opgebouwd voor de WIA. De realiteit van de WIA is nu dat, door de strenge keuring, geheel of gedeeltelijk ziek worden grote gevolgen heeft voor het inkomen. Ziekte en armoede raken steeds meer vervlochten met elkaar.
De aanval op de Wajong gebeurt ook met een sociaal sausje: opeens wordt weer een probleem met jongeren gesignaleerd. Er verschijnen onrustbarende berichten over de toename van het aantal jongeren met de psychiatrische diagnoses als ADHD en autisme. Donner wil deze jongeren vooral "niet wegparkeren in een uitkering". Het probleem met uitsluiting van arbeidsgehandicapten in deze maatschappij moeten we zeker niet bagatelliseren, maar de 'helpende' hand van Donner plakt eerder een stigma op dan dat het een oplossing biedt. Want werkgevers, blijkt uit onderzoek, zijn steeds minder geneigd chronisch zieken in dienst te nemen.
De Wajong lijkt nu een prominente plaats in te gaan nemen in de profilering van de drie regeringspartijen CDA, PvdA en ChristenUnie ten opzichte van elkaar. De PvdA kan haar 'sociale' gezicht oppoetsen, het CDA het imago stevig neerzetten van een rentmeester met oog voor de toekomst en de ChristenUnie kan, in de persoon van minister Rouvoet, aantonen hoe begaan zij is met de 'zieke' jeugd. Meer negatieve financiƫle prikkels geven aan een chronisch zieke, zoals in de plannen van Donner, is ronduit cynisch. Prikkelen doe je iemand in een vrijwillig gekozen situatie, niet in een situatie van onmacht. Aan het eind van dit misselijkmakende spel is de groep chronisch zieken niet alleen ernstig gestigmatiseerd als werkschuw, ook is waarschijnlijk hun bestaanszekerheid verder ondergraven. Alleen verzet van onderop kan het tij nog keren.