"(...) De brochure die je mij stuurde, is een van de pleidooien, waarmee de geprivilegeerde standen van de Duits-Russisch-Baltische provincies op dit moment een beroep doen op Duitse sympathieën. Deze canailles, die zich van oudsher hebben onderscheiden door hun dienstijver in de Russische diplomatie, het leger en de politie en die sinds de overgang van de provincies van Polen naar Rusland hun nationaliteit met genoegen hebben versjacherd voor het wettelijk legitimeren van hun uitbuiting van het landvolk, maken nu kabaal omdat ze hun bevoorrechte positie in gevaar zien. Het oude standenwezen, orthodox Lutheranisme en uitzuiging van de boeren - dat is het wat ze de Duitse cultuur noemen, ter bescherming waarvan Europa thans in beweging zou moeten komen. Vandaar ook het laatste woord van deze brochure - grondeigendom als basis van de beschaving en nog wel grondeigendom die, zoals de ellendige pamfletschrijver zelf toegeeft, grotendeels bestaat uit direct adellijke landgoederen of uit schatplichtige boerenhoeven (...)".
Uit: Brieven aan Kugelmann, Karl Marx, 1870.