KLASSIEK EN ACTUEEL

"(...) We zijn uitgegaan van de premissen van de politieke economie. We hebben haar taal en wetten geaccepteerd. We gingen uit van het gegeven van het particuliere eigendom, de scheiding tussen arbeid, kapitaal en grond, en tussen loon, winst op het kapitaal en grondrente; verder van het onderscheid tussen arbeid, concurrentie en het begrip ruilwaarde enzovoort. Op basis van de politieke economie zelf, met behulp van haar eigen woorden hebben we aangetoond dat de arbeider omlaaggebracht wordt tot het niveau van een goed, en daarbij nog van het ellendigste soort, dat de armoede van de arbeider in directe relatie staat tot de macht en omvang van zijn productie, dat de accumulatie van het kapitaal in de handen van weinigen het onvermijdelijke gevolg is van de concurrentie, dat wil zeggen, een nog erger herstel van het monopolie, en dat uiteindelijk het verschil tussen kapitalist en grondrentenier, tussen landbouwer en industriearbeider verdwijnt, en de hele maatschappij onvermijdelijk in twee klassen uiteenvalt, de eigenaren en de arbeiders, verstoken van eigendom. (...)"

Uit: Economisch-filosofische manuscripten, Karl Marx, 1844.