Gedicht, In de zevende hemel van het grote geld
Henricus Azewijn
In de zevende hemel van het grote geld
Ach arme, dóódarme kapitalist
die er maar niet genoeg van krijgt
desnoods met schoon bedrog en vuige list
naar het grrr...óótste beest-zijn neigt.
Hij geraakt bijna geheel de tel, de kluts kwijt
is hij dan toch éven uit balans
nadert ergens een mogelijk afscheid
greep een concurrent die zo grote kans.
Zijn toekomst staat vast en zeker
zijn onvermogen neemt nooit toe
al dreigt soms inééns de gifbeker
melkt hij de verkeerde heilige koe.
Een méns zou er gestoord van worden
maar dat heeft hij ver achter de rug.
Zijn doodarme leven is dík in orde
zijn vet krijgt hij van een olifant of mug
ziet hij ze soms enigszins vliegen
in de zevende hemel van het grote geld:
muggen, olifanten, páárdenvliegen
boven de stront, is hij zeer welgesteld.