Manuel E. Yepe
De huizencrisis is in werkelijkheid een schuldencrisis. Volgens de neoconservatieven scheen de Amerikaanse droom werkelijkheid geworden. Geld verloor zijn waarde. Belangrijk was alleen nog krediet. "Zonder geld toch van u", "koop uw auto en huishoudapparaten nu, betaal terug in vijf jaar". Deze oriëntatie bracht een koopexplosie voort van grote huizen, luxe auto's, dure vakanties en veel andere tekenen van welvaart die in werkelijkheid onhoudbare pompeuze illusies waren, voorbestemd om in te storten.
De eerste tekenen van de ramp werden zichtbaar toen een groot aantal mensen achter raakte met zijn betalingen van kleine leningen; krediet werd verleend op bijna wonderbaarlijke wijze als in overweging wordt genomen dat de betalingen hoger waren dan de inkomens en gebaseerd op slechte kredietvoorwaarden. De kwestie is echter nu voelbaar op Wall Street.
In zijn artikel 'Betaal later: Schuld is de Nieuwe Amerikaanse Droom', gepubliceerd in Vancouver in het Canadese tijdschrift 'The Tyee', verklaart Dee Hon, met prijzen bekroond onderzoeker op het gebied van economische kwesties, hoe de situatie zich ontwikkelde tot waar hij zich nu bevindt.
"Hoe kwam het zover? Hoe werd Amerika, collectief en individueel, een natie verslaafd aan schuld die naar en tenslotte over de rand van het faillissement werd geduwd? Het spaarpercentage ligt onder nul. Individuele faillissementen bereiken recordhoogten. De totale gemiddelde schuld in de VS is hoger dan $160.000 voor iedere man, vrouw en kind. Op grotere schaal: de VS staan bij China voor bijna 1 biljoen dollar in het krijt. Ook aan Japan en andere landen hebben de VS grote schulden."
"Het verhaal begint met arbeid. De decennia na de Tweede Wereldoorlog waren 'booming' jaren. De economische groei was sterk en de krachtige industriële vakbonden maakten de middenklassedroom haalbaar voor de burgers uit de arbeidersklasse. De arbeiders kochten huizen en auto's in zulke hoeveelheden dat het tot de geboorte van de moderne voorstad leidde. Maar de welvaart voor de loonafhankelijken bereikte zijn top in het begin van de jaren '70. Tegen die tijd begonnen de grote ondernemers in de VS het impliciete sociale contract met hun arbeiders te verscheuren uit vrees voor de toegenomen buitenlandse concurrentie. De bedrijven sneden in de kosten door goedkope arbeid overzee in te zetten, waardoor de lonen thuis werden afgeremd."
"Zelfs toen de lonen verminderden werd het consumentisme aangemoedigd te blijven stijgen tot ongekende hoogten. Kopen van goederen werd een patriottische plicht die burgers van hun communistische Koude Oorlog-vijanden onderscheidde. In de jaren '80 werd de groeiende onverschrokkenheid van de consumenten om schulden te maken en hun honger naar goederen versterkt door Ronald Reagan's deregulering van de 'leenindustrie'. Krediet werd niet alleen makkelijker verkrijgbaar, het werd een (vrije)marktartikel. De creditkaartschuld is nu bijna 880 miljard dollar, het drievoudige van wat het was in 1988, na de inflatiecorrectie."
Dit is allemaal prettig nieuws voor de bedrijfssector, die zowel geld verdient aan de leningen aan consumenten als winsten maakt door hun bestedingen. Beter nog, lagere lonen betekenen lagere kosten en hogere winsten. Deze factoren veroorzaakten een recordgroei op de effectenbeurzen die begon in de jaren '80 en bijna onverminderd tot vandaag heeft geduurd.
"Deze voorwaarden leidden tot enorme rijkdom voor één groep individuen in het bijzonder: die groep die controleert wat bekendstaat onder de term 'economische rente', inkomen 'verdiend' met het bezit van (speculatie)kapitaal (rentenierskapitaal, nvdr) en beleggingen in financiële waarden. Sommige vormen van deze rente omvatten dividenden van aandelen of kapitaalwinst uit de verkoop van voorraden of bezit. De alchemie van deze rente is dat het geen inspanning vereist om geld te produceren. Regeringen op hun beurt moedigen de investeerders, of renteniersklasse aan. De economische rente, in de vorm van kapitaalwinst, wordt in bijna ieder geïndustrialiseerd land belast met een lager tarief dan op het loon."
"Voor de keus gesteld om te werken voor een lager loon of aan te sluiten bij de rustige rijkdom van de rentenier, streven de mensen het laatste na. Als de renteniersklasse fabelachtig rijk is waarom kan dan niet iedereen lid worden? De mensen uit alle beroepsgroepen wilden dat hun geld het werk voor hen zou doen en gebruikten hun geld om te investeren. Dit leidde tot de explosie van de financiersindustrie, mensen die geld voor anderen beheren. De 'beleggingsindustrie' omvat nu 10 biljoen dollar, 700 keer groter dan in de jaren '70.
"De goedkope leenkosten moedigden miljoenen Amerikanen aan om meer te lenen, meer huizen te kopen, waardoor de huizenprijzen tot recordhoogten stegen. De stijgende huizenprijzen moedigden de banken aan om makkelijke leningen aan te bieden, waardoor zelfs meer kopers op de markt verschenen; waarvan velen de hype geloofden dat de investeringen in onroerend goed een eeuwigdurende roltrap naar rijkdom betekenden. Zij leenden steeds meer om hun dromen om vooruit te komen te financieren."
Zo, volgens het oordeel van econoom Dee Hon, ontstond de huidige hypotheekcrisis in de Verenigde Staten en niemand durft nog te zeggen waar het allemaal nog meer toe zal leiden.
Bron: Granma
vertaling WvdK