Ron Verhoef
Ook in het onderwijs is de financiële crisis het gesprek van de dag. Zowel leerlingen als leraren speculeren er druk over. Wat hebben de financiële perikelen voor effect op de toekomstige loopbaan van een leerling? Kunnen leerlingen later nog wel een huis kopen? Dat zijn vragen die regelmatig worden gesteld. Praktische vragen, maar de vraag wat de crisis voor het onderwijs gaat betekenen wordt nog zelden gesteld.
Op dit moment is er immers nog weinig merkbaar van een verslechterende economische situatie op scholen. Zoals altijd hobbelt het onderwijs een forse tijd aan achter de ontwikkelingen op de markt. Tijd dus om die vraag maar eens wél te stellen.
Het zal duidelijk zijn dat de huidige crisis ook effect zal gaan krijgen op het onderwijs. De vrije markt heeft wederom bewezen niet te werken en sinds bijna 15 jaar bevindt het onderwijs zich op die vrije markt. Nu al kopen overheden en bedrijven cursussen in bij de goedkoopste onderwijsinstelling en dat zijn lang niet altijd scholen. Voor scholen is deze vraag echter wel van belang. Deze cursussen brengen namelijk het broodnodige geld in het laatje, want van de financiering door het ministerie valt vaak al niet meer rond te komen. Zeker niet nu de vrije markt scholen aanzet enorme hoeveelheden geld te pompen in reclames om leerlingen te werven.
Als meer bedrijven in zwaar weer zullen terechtkomen, zullen ze ook steeds minder cursussen inkopen en daarmee verliest het onderwijs een deel van zijn inkomsten, zonder dat een alternatieve bron bestaat. Maar er zullen ongetwijfeld ook meer effecten zijn. De vraag is bijvoorbeeld hoeveel bedrijven nog geld willen stoppen in het opleiden van stagiaires. Het groeiend tekort aan stageplaatsen zal dan alleen maar toenemen, met name in de Randstad. Hoewel het bedrijfsleven zich nooit geheel zal terugtrekken uit het onderwijs is het wel waarschijnlijk dat het zich minder met scholen gaat bezighouden.
Daarmee hebben we de veranderingen nog niet gehad. Een misschien wel veel interessantere vraag is wat de crisis gaat betekenen voor de lesstof die wordt aangeboden. In vakken zoals economie, ondernemersvaardigheden en maatschappijleer was het immers gebruikelijk dat de loftrompet voor het kapitalisme (ondernemerschap) werd gestoken. De wereld zat simpel in elkaar. Het communisme was gevallen en dus slecht en niet de moeite van het bestuderen waard en het kapitalisme leverde de oplossing voor alle problemen. Van milieu tot armoede.
De honger naar winst zou er immers wel voor zorgen dat er bedrijven kwamen die zich, daartoe maatschappelijk gedwongen, gingen inzetten voor een beter milieu. De rijken besteden hun geld bovendien weer in winkels waardoor een deel van hun rijkdom terecht zou komen in de economie en dus weer naar de armen zou vloeien. Hoewel we natuurlijk allang weten dat dit soort verhalen vooral een mythe in stand moeten houden, is nu wel heel erg duidelijk geworden voor iedereen dat het gaat om fabeltjes.
Kunnen we nog wel lessen geven waarin we leerlingen vooral leren geen kritische vragen te stellen over het kapitalisme en niet na te denken over alternatieven? Kunnen we leerlingen nog wel aanzetten tot het starten met een eigen bedrijf nu de kans op overleven van nieuwe bedrijven zo klein is? Het antwoord op deze vragen is natuurlijk: nee! De huidige crisis zou erdus toe moeten leiden dat de lesstof aangepast gaat worden, maar als het al plaatsvindt zal dat zeker niet vandaag of morgen gebeuren.
In de week dat de crisis in alle hevigheid toesloeg plaatste de Britse krant de Guardian twee artikelen: het eerste met de strekking dat de terugkeer van het socialisme nu wel onvermijdelijk is; het tweede artikel kwam tot de conclusie dat Marx na 160 jaar alsnog gelijk blijkt te hebben. Met name dat laatste artikel leidde bij sommige collega's van de schrijver tot geïrriteerde reacties. Zonder kennis te nemen van de argumenten van de schrijver, laat staan van Marx, werd het artikel terzijde geschoven. Voor veel docenten is het kapitalisme nog altijd de leidraad en dat zal pas veranderen als de crisis ook de scholen gaat treffen.
Een laatste effect dat scholen zullen merken is wellicht dat er meer leerlingen zullen komen met ouders die in financiële problemen zitten. Als de werkloosheid stijgt en mensen tot de pijnlijke conclusie komen dat na verkoop van hun huis nog altijd een stuk hypotheek overblijft door de dalende huizenprijzen, kan het niet anders dan dat er weer meer mensen een beroep moeten gaan doen op financiële ondersteuning van de overheid of de scholen.
De scholen kunnen dus wellicht denken dat de crisis hun deur wel zal voorbijgaan, maar wie weet dat het onderwijs een onderdeel is van de gewone maatschappij, ook in economisch opzicht, weet ook dat de crisis het onderwijs hard zal gaan raken. Misschien niet meer dit jaar, maar toch zeker wel in de nabije toekomst.