Ron Verhoef
De laatste paar maanden waren de media vol van de Amerikaanse verkiezingen. De ene na de andere analyse volgde elkaar op en ook weer de gebruikelijke discussie over de vraag of we ook in Nederland niet beter het Amerikaanse kiessysteem zouden kunnen invoeren. Twee kandidaten die direct gekozen worden door het volk lijkt toch wel heel overzichtelijk en heel erg democratisch.
Wie het nieuw verschenen boek 'Democratie voor de elite' van Michael Parenti heeft gelezen weet wel beter. Al jarenlang is het boek in Amerika en andere Engelssprekende landen een bestseller (daar onder de titel Democracy for the few) en het beleefde vorig jaar zelfs zijn achtste herziene druk. Op de universiteit van Auckland in Nieuw Zeeland is het boek zelfs het handboek dat wordt gebruikt om het Amerikaanse systeem uit te leggen. Op zich al een hele prestatie voor een boek dat zo duidelijk blootlegt dat het Amerikaanse systeem helemaal niet overzichtelijk is en dat er van weinig democratie sprake is.
Zoals lezers van Parenti inmiddels wel gewend zijn begint de schrijver met een hoofdstuk waarin hij uitlegt hoe selectief de media doorgaans zijn in hun berichtgeving en hoe een verwrongen en verkeerd beeld zich zo aan ons opdringt. Daarna volgt een hoofdstuk waarin hij aantoont wat de relatie is tussen geld en macht.
Echt interessant wordt het echter in de daaropvolgende hoofdstukken waarin Parenti, aan de hand van zeer veel goed gedocumenteerde voorbeelden, laat zien hoe het Amerikaanse bestuurs- en rechtssysteem in elkaar zit. Zo toont hij onder andere aan dat het idee dat de oprichters van de VS, Washington en Jefferson etc., vooral vrijheidslievende mensen waren die opkwamen voor de belangen van hun volk, op de vuilnisbelt van de geschiedenis hoort. De ondertekenaars van de onafhankelijkheidsverklaring deden dat niet omdat ze ideologisch zo gedreven werden, maar omdat het ze economisch veel beter uitkwam. Het vergrootte de macht van de grote landeigenaren.
Maar hoe zit het dan met de Bill of Rights uit 1786 waarin de mensenrechten toch werden vastgelegd en al die mooie amendementen, zoals die over de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van wapenbezit? Opnieuw toont Parenti aan dat de amendementen in werkelijkheid maar een kleine groep machthebbers goed uitkomt. In de Amerikaanse rechtspraak blijkt het namelijk nog helemaal niet zo simpel om van deze verworven rechten gebruik te maken, zeker als we bedenken hoeveel geld iemand al moet meebrengen om zelfs maar een rechtszaak te kunnen beginnen. Parenti toont bovendien aan dat geld de beste advocaten koopt en dus het recht.
Hoewel veel Nederlanders dit niet zullen ontkennen wordt vaak het voorbeeld gebruikt dat het toch mogelijk is om van krantenjongen te groeien naar miljonair. Ook hier toont het boek echter aan dat dit in werkelijkheid een mythe is. Vaak worden Carter en Reagan dan maar aangehaald. Geen van beiden komt echter ook maar in de buurt van een arme jeugd. De pindaboer Carter was dan misschien wel alleen maar 'boer', maar dan wel een boer met een hoeveelheid land waar je u tegen zegt. Bepaald niet een boer die elk dubbeltje moest omdraaien of die moest vechten om zijn bedrijf gaande te houden. En ook geen boer die je actief op het land zou aantreffen, want daarvoor had hij zijn personeel. En ook de 'b'-acteur Reagan beschikte, mede van de kant van zijn vrouw, over de nodige miljoenen. In theorie ishet dan wellicht mogelijk om van arm naar steenrijk op te klimmen, maar in de praktijk zijn er maar bitter weinig voorbeelden te vinden en al helemaal niet onder de presidenten. En dat is begrijpelijk, want wie president van Amerika wil worden moet het nodige geld meebrengen. (Hoe het precies zit met aankomend president Obama komt in het boek uiteraard niet voor, nvdr)
Natuurlijk zijn er de sponsors die ook helpen om geld voor campagnes op te hoesten, meestal bedrijven en dan vooral multinationals die de campagnes van zowel de Republikeinen als ook de Democraten steunen, zodat ze altijd macht hebben over de toekomstige president. Ondanks die steun dient een presidentskandidaat zelf ook nog de nodige miljoenen in zijn campagne te steken en daar ziet hij natuurlijk later het liefst wat van terug, vaak in de vorm van belastingverlaging. Over die belastingverlaging wordt vaak positief gesproken door mensen. Ook dit zou het summum van democratie zijn. Overtuigend wordt echter aangetoond dat de gewone Amerikaan bitter weinig heeft aan die belastingverlagingen.
Niettemin worden er wel wetten gemaakt die voor de gewone man goed uitpakken. Zoals die waarin bedrijven worden verplicht compensatie te betalen aan slachtoffers van bedrijfsongevallen. Wat blijkt echter in de praktijk? De wet bestaat wel, maar wordt in werkelijkheid genegeerd. Mocht een lager gerechtshof al op het dwaze idee komen de wet uit te voeren dan zal deze worden teruggefloten door het Hooggerechtshof. Dat hof bestaat zelf namelijk ook weer uit een handvol multimiljonairs die nauw verbonden zijn met de grote bedrijven.
Parenti kijkt in zijn boek naar een groot aantal wetten dat is aangenomen en laat vervolgens zien dat de wetten die gunstig zijn voor de grote bedrijven en de multimiljonairs altijd worden uitgevoerd, desnoods met harde hand, terwijl de wetten die de gewone man moeten helpen in de diepste la verdwijnen, als ze al worden aangenomen. Het aannemen van een wet in Amerika is namelijk een dusdanig ingewikkelde aangelegenheid dat nieuwe wetgeving zelden ontstaat. Wetten die gunstig zijn voor de gewone Amerikaan zijn dan ook meestal slippertjes of konden niet met goed fatsoen worden afgewezen. Wetten die het geld en de macht daarentegen beschermen komen opvallend gemakkelijk door de hele ingewikkelde procedure heen.
In dit verhaal zijn we dan nog voorbijgegaan aan de rol van de kiesmannen in het Amerikaanse systeem en ook aan het feit dat er in werkelijkheid meer dan twee kandidaten zijn bij de meeste verkiezingen. Ook hier besteedt Parenti aandacht aan, hij laat zien hoe het systeem van kiesmannen corruptie in de hand werkt en hoe de Amerikaanse overheid kleinere partijen het bestaan effectief onmogelijk maakt. Ook het bekende gegeven dat de Republikeinen en Democraten in wezen twee vleugels van dezelfde partij zijn wordt in het boek uitgewerkt. Evenals het gegeven dat heel veel Amerikanen helemaal niet zo rechts zijn als de verkiezingsuitslagen doen vermoeden. Het probleem is dat de gewone Amerikaan geen enkele macht heeft om een politicus te verwijderen of het beleid van een politicus te beïnvloeden.
De Amerikaanse democratie is er dus een die bedoeld is om de machtspositie, zowel politiek als economisch, van een kleine groep mensen in stand te houden en dat wordt in dit boekt duidelijk aangetoond. Wie nog steeds denkt dat Amerika de ultieme democratie is moet dit boek zeker lezen, maar ook mensen die allang weten dat dat niet zo is. Je krijgt door het lezen van het boek een arsenaal aan voorbeelden en argumenten waarmee je elke voorstander van de Amerikaanse democratie effectief van weerwoord kunt voorzien. Hoewel het een dikke pil is, is het boek zeker de moeite van het lezen waard. Het is jammer dat het acht drukken heeft moeten duren voor hetboek ook in het Nederlands is verschenen, maar we mogen uitgeverij EPO feliciteren met de vertaling van dit voortreffelijke boek!
Bespreking van: Michael Parenti, Democratie voor de elite, uitgeverij EPO, 432 bladzijden, 24,50 euro.