Boekbespreking 'Hypermama', verschijnsel van hyperkapitalisme

Kind op rug van nanny of kinderopvang over de ruggen van slechtbetaalde nanny's die hun eigen kinderen moesten achterlaten? (Foto Flickr)

Jan Ilsink

Manifest volgt de ontwikkeling van het kapitalisme om de werkende bevolking in Nederland inzicht te geven in haar situatie. Daarbij verschaft Manifest argumenten om voor verbeteringen en tegen verslechteringen van levensvoorwaarden op te treden. De arbeidersklasse in Nederland, als hoogontwikkeld kapitalistisch land, is heel divers samengesteld. Grote delen van de middenklasse zijn ingelijfd bij de werkende bevolking. Ook deze groepen worden door ontwikkelingen van het kapitaal in uitzichtloze situaties gebracht met grote impact op de kwaliteit van hun leven. Een voorbeeld hiervan geeft het dit jaar verschenen boek 'Hypermama' van de Nederlandse, in New York wonende, juriste Sanne Bloemink. Zij beschrijft de situatie van moeders uit de middenklasse in New York.

Maatschappij een 'rat-race'

Bloemink signaleert bij middenklasse-moeders in New York grote angst voor natuurlijke rampen: tsunami's, meteorieten, smelten van de Poolkap, enz. De moederideologie, 'de moeder is van nature aangewezen kinderen te verzorgen en op te voeden', gedijt goed in een maatschappij gekenmerkt door angst voor de toekomst. Een angst die samengaat met scepsis over de mensheid. De mens zou de aarde om zeep helpen. De schrijfster stelt vast dat de hele 'werkende wereld' steeds meer een 'rat-race' is geworden. Solidariteit is verdwenen. Het beginsel van 'survival van de fittest' en mentaliteit van de 'winner takes all' heeft de overhand gekregen.

Vroeger bestond er in de VS nog wel ontslagbescherming, nu is daar niets meer van over. Iedereen werkt vrijwel op basis van 'employment at will'. Dit houdt simpelweg in dat werknemers geen contract hebben en om welke reden dan ook kunnen worden ontslagen. De mensen zijn willekeur als norm gaan beschouwen. Dit heeft effect op de moraal. Als je 30 jaar voor een baas werkt en morgen op straat staat, verandert dat je perceptie van de maatschappij. Die geef je ook door aan je kinderen: het gevoel dat niets duurzaam is en je alleen op jezelf bent aangewezen. Niemand helpt elkaar. Ook de overheid niet. Er is wel 'charity', liefdadigheid. Daarbij bepalen de rijken wie het hardst hulp nodig heeft. Ook hier dus willekeur.

Individualisme

Dit teruggeworpen zijn op jezelf, dit individualisme, ziet Bloemink terug in de generatie-X-moeders, de moeders die zijn geboren tussen 1965 en 1980. Deze moeders proberen hun leven zinvol te maken en het lot van hun kinderen te verbeteren. Maar daarbij gaat het uitdrukkelijk alleen om eigen leven en eigen kinderen. Niet om álle vrouwen en álle kinderen! De zorg voor kinderen ligt bij de moeder. Die ziet het daarom als haar taak haar kinderen klaar te stomen voor de 'rat-race'. Zij wordt beheerst door angst de boot te missen. Haar kinderen moeten een streepje voor hebben om de American Dream waar te kunnen maken. Een streepje voor om een financiële buffer op te bouwen. Veel staat op het spel. Zelfs met een goede baan op Manhattan kan het tij makkelijk keren. Als er dan ook nog iemand ziek wordt in de familie kun je heel diep zinken. Een dergelijk noodlot kan elk moment toeslaan.

Nederland

Sanne Bloemink beperkt zich niet tot New York, zij kijkt ook naar Nederland. Zij is goed op de hoogte van tegenstellingen over 'moeders' binnen de coalitie CDA-PvdA-Christenunie. Ook volgens dit kabinet moet je als moeder bij je kind zijn, maar ook deelnemen aan het arbeidsproces. Verwarringhierover ligt aan de moeder, 'de maatschappij' heeft daar niets mee te maken. Voorwaarden om het voor moeders mogelijk en aantrekkelijk te maken te kunnen werken (goede en goedkope kinderopvang, gunstige, op schooltijden afgestemde werktijden) worden bureaucratisch opgelegd (naschoolse opvang) of afhankelijk van het rijksbudget (kinderopvang). Alleen de vakbeweging lukt het om af en toe verbeteringen af te dwingen.

Volgens Bloeminks analyse krijgt de vrouwenbeweging in Nederland dus weer nieuwe impulsen. Immers de overheid hamert steeds meer op het belang van opvoeding en gezin, terwijl tegelijkertijd moeders worden aangespoord om meer te werken.

Nanny's

Bloemink kan als journaliste en schrijfster zelf haar tijd indelen. Zelf haar twee kinderen naar school en kinderopvang brengen en ophalen. Dan bevindt zij zich in het gezelschap van middle class 'stayhome-mama's' en uit de Cariben of Filippijnen afkomstige kinderoppassen: 'nanny's. In New York is 95 procent van de nanny's gekleurd (politiek correct: 'women of color'). Ze verdienen geld dat ze naar familie in het land van herkomst sturen. Soms hebben ze een green card, maar vaak verblijven ze illegaal. Velen hebben eigen kinderen achtergelaten bij familie. Ze voeden hun eigen kinderen op, zo goed en zo kwaad als het gaat, via de telefoon. Er zijn steeds meer middle class moeders die een nanny aantrekken voor opvang en verzorging van hun kinderen. Deze moeders werken keihard als hun kinderen bij de nanny zijn. Kinderdagverblijven krijgen geen steun van de overheid en sluiten hun deuren in de regel om 18.00 uur. Voor fulltime werkende moeders onhaalbaar om daar op tijd te zijn. Deeltijdwerk komt in de VS vrijwel niet voor. Een 'nanny' helpt vrouwen in de 'eerste wereld' aan het arbeidsproces te kunnen blijven deelnemenen en vrouwen uit de 'derde wereld' aan armoede te ontsnappen. Een 'win-win'-situatie dus. Vraag en aanbod sluiten op elkaar aan. Of toch niet?

Een soort Apartheid

Bloemink signaleert de schizofrene situatie dat in de VS kindersnacks worden uitgedeeld in de speeltuin, rolstoelen geduwd, appartementen schoongemaakt, bejaarden ondersteund en honden uitgelaten door... gekleurde vrouwen. Volgens haar is er een soort 'Apartheid'. Iedereen ziet het, niemand spreekt erover. Als ze aan moeders vraagt waar hun nanny vandaan komt, worden die zenuwachtig. Waarom wil ze dat weten? Dat doet er toch niet toe? Onbesproken blijft dat de nanny vaak uit een andere cultuur komt met andere waarden en normen, ook t.a.v. kinderen. De nanny leeft met de dagelijkse pijn van het gemis van haar eigen kinderen. Haar oppaskinderen zijn surrogaatkinderen. Bovendien wordt ze niet zelden geconfronteerd met jaloezie van de echte moeder die merkt dat haar kinderen meer aan de nanny hechten dan aan haar. Er zijn moeders die om die reden elk half jaar van nanny wisselen.

En de vaders?

De vaders spelen in de middle class gezinnen vrijwel geen andere rol dan paycheck, betalen van rekeningen. Deze vaders werken 60 tot 70 uur in de week. Zij komen uitgeput thuis en vertrekken vroeg. Pappadagen zoals in Nederlandse cao's zijn geregeld komen niet voor. Maar Bloemink merkt op dat ook in Nederland vaders verantwoordelijkheid voor zorg overlaten aan de moeder. Afspraken over ophalen van opvang en school luiden vaak: "ik doe mijn best er op tijd te zijn". De moeder is er echter gewoon altijd. Zij zal zich zo'n formulering 'met een slag om de arm' niet in haar hoofd halen. Het idee dat een vader zou stoppen of minder zou werken om een groter aandeel in de zorg voor de kinderen op zich te nemen, is in de VS ongehoord.

Middenklasse

Bloemink heeft het in haar boek nadrukkelijk over middenklasse. Dat is de groep waarin zij verkeert, die zij observeert en analyseert. Een klasse die overigens keihard moet werken, hetgeen doorwerkt in de verhoudingen binnen gezin en zorg voor kinderen. Haar bevindingen duiden erop dat de situatie van de 'echte' arbeidersklasse nog ernstiger zal zijn. Daar moeten vader en moeder vaak twee baantjes hebben om de eindjes aan elkaar te knopen en blijft er helemaal geen tijd over voor zorg voor kinderen. Maar wellicht zal onderlinge solidariteit in die laag van de bevolking groter zijn dan bij de 'zelfzuchtige' middenklasse. Solidariteit die kan bijdragen aan opvang, opvoeding en socialisering van kinderen. Vakbondsacties voor gezamenlijke belangen zijn in de VS wel minder geworden maar behoren nog steeds niet tot het verleden. Bloeminks boek is opmerkelijk omdat het 'oude eisen' uit vrouwenstrijd over gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen, die ook in Nederland is gevoerd, terecht weer op de agenda zet.

Afbraak keren

Voor het kapitalisme zijn de VS de norm. De arbeidsverhoudingen in Europa moeten zich aanpassen aan die van de VS. Hiertoe hebben de EU-leiders in 2000 in Lissabon een 10-jarig traject uitgezet. Jaarlijks moeten de lidstaten rapporteren over de voortgang. Verhoging van de pensioenleeftijd, afbraak van ontslagbescherming, omzetting van vaste arbeidscontracten in 'flexibele' overeenkomsten, enz. enz. zijn voorbeelden van deze aanpassingen. Boeken als Hypermama van Sanne Bloemink, die arbeids- en leefomstandigheden van de werkende bevolking in de VS blootleggen en kritiseren, dragen bij aan het vinden van draagvlak onder de werkers in Europa om de aanval op hun verworvenheden te keren.

Sanne Bloemink: Hypermama, de valkuilen van het moderne moederschap, 2008 Meulenhoff.