Ron Verhoef
Aan aandacht voor het onderwijs ontbreekt het de afgelopen jaren niet. De overheid pompt er enorm veel geld en tijd in, maar de effecten zijn wisselend. Dat is dan vooral het gevolg van de marktwerking binnen datzelfde onderwijs.
Voorheen was het in onderwijsland eenvoudig. Je had een katholieke school voor de katholieken, een protestants-christelijke voor de protestanten en ga zo maar door. Wie zijn kind niet op een confessionele school wilde hebben, ging naar het openbaar onderwijs dat in handen was van de overheid. De keuze was daarbij zeer beperkt, het was vanzelfsprekend dat je naar de school ging die zich het dichtst bij je huis bevond en het was even vanzelfsprekend dat er in een plaats, wijk of stadsdeel maar één school voor openbaar onderwijs was.
Een school uit Amsterdam zou niet op het idee komen in Drenthe ook nog een school te beginnen en daarmee de concurrentie aan te gaan met de daar al bestaande school. Dat zou ook niet kunnen want de plaatselijke gemeente zou zo'n school niet bekostigen. De laatste jaren is dat allemaal veranderd.
Scholen zijn verzelfstandigd en er wordt gefinancierd op basis van het aantal leerlingen. Daarnaast is het voor overheden mogelijk geworden om onderwijs voor allochtonen en vroegtijdige schoolverlaters onder te brengen bij andere instellingen dan scholen, waar steeds meer scholen last van hebben. Hoe die scholen daar dan vervolgens weer mee omgaan is heel wisselend.
Met name binnen de MBO's, waar ikzelf werkzaam ben en wat tevens de grootste onderwijssector van Nederland is, is de concurrentie al een paar jaar moordend en de reactie daarop wisselend. De kunst is leerlingen binnen te halen, want dat levert geld en banen op. Op zich moet dat geen kunst zijn, het aantal jongeren neemt namelijk toe en dus ook het aantal leerlingen, maar de leerlingen kiezen niet meer automatisch voor de school bij hen in de buurt. Keuzes hangen vaak af van welke studie iemand wil volgen en hoe goed een school erin slaagt een goede naam op te bouwen. In het Noorden slagen scholen daar steeds minder goed in.
Gedeeltelijk ligt dat aan de invoering van het Nieuwe Leren, dat nu weliswaar in de ijskast staat maar toch door veel scholen al is ingevoerd, maar het ligt ook aan de keuzes die de scholen zelf maken. En ook daar zien we een merkwaardige ontwikkeling. In het verleden was de directeur van een MBO doorgaans ook leraar geweest, nu doen de managers hun intrede in het onderwijs en die hebben daar vaak maar weinig verstand van.
Het gebeurt regelmatig dat je op een bijeenkomst met het management van scholen met stijgende verbazing hoort hoe het er op de lesvloer aan toegaat of hoe de leerling in elkaar zit. Managers zijn opgevoed met het idee dat alles vraaggestuurd moet, en dat er onderwijs op maat moet worden afgeleverd. En dat is heel mooi behalve dan dat de gemiddelde leerling maar voor een heel klein deel weet wat hij of zij wil en dat onderwijs op maat vrijwel neerkomt op individueel onderwijs, wat onbetaalbaar is; of leerlingen zelfstandig laten werken zodat ze hun eigen tempo kunnen volgen, hetgeen intensief is voor de leraar en dus eigenlijk ook meer leraren vereist.
Wat nu steeds vaker blijkt is dat managers nu juist niet naar dat laatste deel kijken. Het gaat erom leerlingen binnen te halen en zo konden mensen in Limburg deze zomer een reclamespotje zien van mijn school om toch vooral in Drenthe te komen studeren. Het zal niemand verwonderen dat er zich geen Limburgse student heeft aangemeld, maar zo'n spotje op de commerciële televisie kost wel een hoop geld.
Om leerlingen binnen te halen werd bovendien een professionele pr-afdeling ingericht, want voorheen werd dat aan leraren overgelaten en dat kan natuurlijk niet! Wie weet er nu beter hóe leerlingen binnen te halen, leraren of reclamejongens? Het antwoord is inmiddels duidelijk, de leraren. Wij redeneren simpel: een tevreden leerling is de beste reclame. Tevreden leerlingen spreken immers in de disco ook weer met andere jongeren en daar gaat het zeker ook over school.
Voor de reclamemensen geldt dat ze alleen maar geld kosten. Ze verzinnen nieuwe populaire opleidingen die eigenlijk alleen maar opleiden tot werkloosheid. Zo zijn er inmiddels opleidingen in het bouwen van websites en toerisme en recreatie, waar op MBO-niveau geen vraag naar is. Deze nieuwe opleidingen trekken gigantisch veel leerlingen, tot dat duidelijk wordt dat je er niets mee kunt. Voeg daarbij dat elke nieuwe opleiding zijn kinderziektes heeft en het leed is geschied: negatieve leerlingen.
Daar blijft het niet bij. Een ander modern managementverschijnsel is de teambuilding en dus zijn snoepreisjes aan de orde van de dag. Of grote personeelsfeesten die klauwen vol geld kosten. Geld dat ook aan het onderwijsproces had kunnen worden besteed, maar daar staat het management natuurlijk niet bij stil aangezien ze nooit de moeite neemt met leerlingen, ouders of personeel te praten. Als er al overleg met derden plaatsvindt dan gebeurt dat met het bedrijfsleven.
En nu begint dat vast te lopen. In het Noorden zijn drie MBO's en alle drie kampen ze opeens met tekorten. Alle drie geven enorm veel geld uit aan zaken die niets met onderwijs te maken hebben en alle drie moeten ze daarom bezuinigen. Dat is nooit leuk en dat treft bovendien altijd de werknemers. Maar hoe de pijn te verdelen? Dat is al snel duidelijk. In de toplaag wordt niet gesneden, zo hebben de managers zichzelf een salarisschaal erbij gegeven vanwege het goede werk dat verricht wordt. Het geld dat het ministerie van Onderwijs naar de MBO's overmaakte om de leraren ook een schaal hoger te plaatsen, bleek op te gaan aan feesten en reizen, maar niet aan het personeel. Slechts met veel gezeur maakte onze directie bijvoorbeeld de bonus over die was afgesproken in de cao.
Niet alleen het personeel wordt de dupe, maar ook de leerling. In de laatste bezuinigingsrondes aan het begin van 2002 zijn bij de meeste scholen de 'luxe'uren van docenten al geschrapt. Leerlingen krijgen nu alleen nog wat echt noodzakelijk is en zelfs dat dreigt nu te verdwijnen. Zo geeft mijn eigen school nog als één van de weinige het vak electronica en zelfs als enige in het Noorden. De vraag naar deze opleiding vanuit leerlingen en bedrijfsleven is groot. Er zijn al jaren veel meer vacatures dan afgestudeerden. Deze opleiding heeft echter de pech dat de betrokken docent als laatste binnenkwam en er nu als eerste uitmoet. De persoon in kwestie is de enige die printplaten kan maken, hetgeen een essentieel onderdeel is van de electronica. Geen printplaat, geen electronica. De directie redeneert echter simpel: het laatste erin dus het eerste eruit of binnen de opleiding moet iemand anders zijn die uren wil inleveren. Daarmee legt de directie een bom onder de electronicaopleiding. Uiteindelijk werd dit probleem opgelost doordat een andere school een vacature had zodat er gedetacheerd kan worden, maar het is wel een onheilspellend teken.
Dat er bezuinigd moet worden is helaas onontkoombaar, maar laat dan de mensen die in het onderwijs voor de financiële problemen hebben gezorgd de prijs betalen. De problemen liggen namelijk niet in het onderwijs zelf. Er zijn genoeg MBO's die ruim voldoende geld hebben en heel veel leerlingen weten te trekken. Is het verbazingwekkend dat dat ook precies de MBO's zijn waarvan je geen reclame ziet op televisie, of die wel op zoek zijn naar nieuw personeel waarvan de directie vaak wel afkomstig is uit het onderwijs en wel in overleg gaat met ouders, leerlingen en personeel? Het lijkt mij niet. Wederom is het bewijs geleverd dat de verzelfstandiging van scholen en de verplichte concurrentie alleen maar slachtoffers maakt, namelijk een hele generatie jongeren die niet de opleiding krijgt die ze verdient. Terwijl de top van haar scholen net zo erg graait als de bankiers.