Ron Verhoef
Volgens Balkenende zal de crisis wel gaan meevallen. Tot die conclusie komt hij door op te merken dat we gelukkig hebben geleerd van de vorige crisissen. Dat is natuurlijk een interessante stelling. Ook Bos is optimistisch. Kunnen we op dit punt iets leren van de crisis van 1929, hoe er toen werd gereageerd in vergelijking met nu? Waarom vergelijken met 1929? Omdat dat de laatste grote crisis was tot aan deze? Ook, maar vooral omdat het in 1929 ook om een kredietcrisis ging die oversloeg naar de hele economie. We gaan eerst na hoe de crisis van 1929 ontstond en die van nu.
Er zijn een aantal opvallende overeenkomsten. Zo werd de aanzet voor de huidige crisis al zichtbaar rond 2000. Toen was er immers sprake van een onvermijdelijke overproductiecrisis. Die had twee consequenties. Allereerst besloten veel bedrijven dat investeren in nog meer productie geen zin had en dus ging men investeren in speculatief kapitaal en op overnamepad. Allemaal zaken die niets te maken hebben met het daadwerkelijke productieproces, waar feitelijke het geld verdiend wordt. Daarnaast werden mensen gestimuleerd meer producten te kopen, veelal met geleend geld.
Huizen waren populair want dat zou een veilige investering zijn, de prijzen daarvan zouden tot in de eeuwigheid stijgen was het verhaal, inmiddels zijn echter de eerste makelaars al failliet. De crisis slaat nu - vertraagd - toe, omdat de banken de kredieten voor al deze speculatieve activiteiten niet meer kunnen terugvorderen, daardoor in de problemen raakten en slechts met staatssteun overeind kunnen blijven.
Hoe zat dat in 1929? Daar zien we een vergelijkbaar beeld. Anders dan veel mensen denken waren de jaren twintig geen erg welvarende jaren. In 1921/1922 diende de crisis zich al aan, eerst in Duitsland met de hyperinflatie, maar niet veel later ook in de andere Europese landen. Ook deze crisis was een overproductiecrisis. De pakhuizen lagen vol, maar mensen konden de producten niet kopen. Ook nu werden mensen gestimuleerd om met geleend geld toch producten te kopen. Daarbij werden onverantwoord hoge kredieten verstrekt die afgedekt werden door de koop van aandelen. Met de val van de aandelenbeurs in 1929 konden de banken de kredieten niet meer terugvorderen en gingen ze failliet, al werd ook toen in sommige landen staatssteun gegeven (in Amerika bijvoorbeeld niet).
Zo bezien hebben de beide crisissen een gelijk patroon, in ieder geval op hoofdpunten, voor dit artikel gaat het te ver om op details te gaan vergelijken al zou dat wel interessant zijn. Wat ons echter interesseert, nu we weten dat de crisissen op zijn minst in hoofdlijnen gelijk zijn, is om te kijken hoe de reacties waren van de toenmalige kabinetten en dan beperken we ons niet tot de Nederlandse. Daar is een reden voor. In Nederland hadden we het kabinet Ruijs de Beerenbrouck III, een confessioneel kabinet van RKSP (Rooms Katholieke Staatspartij, voorloper van de KVP), ARP (Anti-Revolutionaire Partij) en CHU (Christelijk Historische Unie), allen tegenwoordig opgegaan in het CDA. Nederland hield zich vast aan het liberale beleid dat al gevoerd werd, waarbij staatsinterventie een vies woord bleef en de munt sterk werd gehouden door het vasthouden aan de 'Gouden Standaard'. Eenzelfde reactie was aanvankelijk in Amerika waar te nemen. Van liberale regeringen viel wellicht niet anders te verwachten.
Interessanter is het om te kijken naar Engeland, Duitland en Frankrijk waar respectievelijk de kabinetten Ramsay MacDonald II, Müller II en Briand XI (al snel opgevolgd door het kabinet Tardieau I). Dit waren alle drie sociaaldemocraten en hoewel ze zich in alle gevallen in een kabinet met niet sociaaldemocraten bevonden is het interessant om te kijken hoe zij reageerden. Daarbij is Ramsay MacDonald interessant omdat in Engeland Labour imiddels met voorsprong de grootste partij was en de liberalen zich in een diepe crisis bevonden. Maar opvallend is dat in alle drie de landen nagenoeg gelijk werd gereageerd.
Wie denkt dat de sociaaldemocraten er alles aan zouden doen om het socialisme dichterbij te brengen komt bedrogen uit. Zo verlaagde Ramsay MacDonald de uitkeringen aan de armenkas terwijl hij aan de andere kant wel subsidies gaf aan bedrijven om te voorkomen dat ze kopje onder zouden gaan. Maatregelen om de koopkracht van mensen te ondersteunen bleven uit. Sterker nog het gevoerde beleid leidde tot een verlaging van salarissen. Daarop bestond overigens zeker kritiek. In alle landen morden de linkse sociaaldemocraten over het feit dat hun regeringen er alles aan deden om het kapitalisme te redden. Van werkelijke nationalisatie was nergens sprake. Bedrijven die subsidie kregen, kregen dat zonder voorwaarden. Verder kregen bedrijven belastingvoordelen, zodat de overheid steeds minder geld had om de kwakkelende koopkracht op te krikken. Het gevolg was wel dat de crisis niet werd overwonnen. Bedrijven bleven wel overeind, maar konden hun producten niet afzetten omdat de gewone mensen het niet konden kopen.
Waarom dan niet de koopkracht aanpakken? Omdat de regeringen van mening waren dat daarmee de kosten van de bedrijven zodanig uit de pan zouden rijzen dat de bedrijven alsnog over de kop gingen. Daarom werd ingestoken op de export (zoals in Duitsland nu, nvdr). Die exportmarkt bleek echter erg beperkt aangezien andere landen ook de koopkracht niet in stand hielden. Een bijna uitzichtloze overproductie dreigde, die leidde tot de opkomst van Hitler. Het was uiteindelijk de Tweede Wereldoorlog die aan deze crisis een einde maakte, door hogere staatsuitgaven die opeens wel mogelijk bleken (maar vooral door een enorme groei van de militaire industrie en de kolossale vernietiging van kapitaal, infrastructuur en mensen, nvdr).
De vraag doet zich voor of het nu zo anders is? Wat we nu ook zien is dat de sociaaldemocraat Bos probeert het kapitalisme te redden. Weliswaar is er staatssteun, maar de bedoeling is dat deze op termijn wordt afgeschaft. Van actief beleid om werkloosheid te voorkomen of de koopkracht op peil te houden is geen sprake. Ook nu wordt aan bedrijven steun gegeven zonder al teveel voorwaarden, sterker nog de mensen die de crisis veroorzaakten zijn vaak nog altijd aan de macht of worden aangesteld, zoals Zalm. Ook nu blijven de meeste landen zich vooral richten op de export. En ook nu worden er fiscale maatregelen voorgesteld om bedrijven te ondersteunen, met name in Amerika en Duitsland, maar het lijkt onwaarschijnlijk dat Nederland niet volgt.
Natuurlijk zijn er ook verschillen en hebben we alleen maar gekeken naar de hoofdlijnen van het beleid. In hoofdlijnen zijn de reacties van de sociaaldemocraten nu en in 1929 niet anders. Rest de vraag hoe Balkenende en Bos tot de conclusie komen dat het nu niet zo'n vaart zal lopen. Dat we van de geschiedenis hebben geleerd, zoals Balkenende stelt, lijkt me in ieder geval onjuist gezien bovenstaande analyse en daarmee is het moeilijk om het vertrouwen van het kabinet dat het met de crisis niet zo'n vaart zal lopen te accepteren.