Anna Ioannatou
Het is een drukke, maar vooral creatieve tijd voor de Griekse communisten. Tijdens de viering van het 90-jarig bestaan vorig jaar kwam het hele proces van congresvoorbereiding op alle partijniveaus al op gang. In alle basisorganisaties over het hele land werden de Stellingen voor het 18de Congres (18-22 februari) gepresenteerd en besproken en dat temidden van een vrijwel continue sociale onrust sinds de gebeurtenissen van december, waarover al eerder werd geschreven in Manifest, gevolgd door de felle betogingen van gedupeerde landbouwers, die pas begin februari luwden.
Het land is dus al zo'n twee maanden ten prooi aan allerlei vormen van activisme, waaraan de Griekse communisten een bewuster en georganiseerder karakter proberen te geven, van spontaan activisme naar bewuste maatschappijverandering. Weg van losse symptoombestrijding naar een hechte aanpak van de oorzaken van het sociale leed.
Temidden van alle activistische tumult is het waarachtig niet zo makkelijk voor partijleden - voor de 'gewone' man en vrouw - zich te verdiepen in theorie. Een reflectieve instelling verwerven is toch al niet zo makkelijk in een Griekse samenleving, die vrijwel niets schijnt te hebben opgenomen (de redenen hiervan zijn hier niet aan de orde) van de oude wijsheden die wel een van de pilaren van de westerse beschaving konden worden. De tekst van de Stellingen plus die van de Stellingen over het Socialisme zijn geen makkelijke ideologisch-politieke en evenmin historische kluif, zowel in omvang als in diepte, hetgeen het voor veel kameraden niet zo simpel maakt er iets over te zeggen.
Daarbij komt dan nog dat de praktische strijd weinig ruimte overlaat voor studie en reflectie. De bijdrages op de pagina's van de krant 'Rizospastis' (van de KKE, nvdr) kwamen dit keer dan ook traag op gang, maar de kwaliteit was beter dan tevoren. Het lijkt erop dat partijleden en vrienden (en soms ook 'vijanden') meer hebben nagedacht dan vroeger, maar ook dat het zich langzaam, maar gestadig uitbreidende netwerk van partijscholen vruchten is gaan afwerpen. In de geschiedenis van de communistische beweging is dit altijd het moeilijkste punt gebleken: hoe krijg je mensen ertoe maatschappelijk activisme te verbinden met een stevige theoretische grondslag waar hard aan gewerkt moet worden? Terwijl de straat op gaan, betogen, staken enz. makkelijker te begrijpen en concreet tastbaar voor de hand liggen. Hoe dit te doen zonder door te schieten naar in de ruimte theoretiseren zonder praktische grondslag?
De leuze voor het 18de Partijcongres spreekt van een sterke KKE en een tegenoffensief. Dit laatste staat voor het streven naar groei en naar nieuwe karaktertrekken om paraat te zijn voor de op handen zijnde ontwikkelingen. Het 'tegenoffensief' is ook bedoeld voor kaders en leden van de partij en de KNE (jeugd organisatie) om zich sterker te maken voor een ideologischpolitieke confrontatie in de samenleving, op de werkplek, in de vakbonden, in het onderwijs enz. Maar het is ook een 'offensief' naar binnen toe, dus tegen eigen tekortkomingen en gemaakte fouten om beter te kunnen functioneren in veranderende omstandigheden.
De leuze richt zich verder tot de werkende klassen en de arme lagen onder de bevolking om dit sterker maken van de Communistische Partij tot huneigen zaak te maken en te breken met de partijen die politiek het grote kapitaal vertegenwoordigen (Nea Dimokratia en Pasok).
Dus om het niet alleen te laten bij een persoonsgericht protest (een minister is slecht, dus een andere minister in zijn/haar plaats), wat zo voor de hand ligt, makkelijk realiseerbaar is en veelvuldig wordt toegepast door beide voornoemde partijen. Tevens is dit 'tegenoffensief' een oproep tot verwerping van reformisme en opportunisme (bij uitstek gesteund en tot uitdrukking gebracht door het 'linkse draaibord' Synaspismos/Syriza, maar ook door de 'socialistische' Pasok), dat sinds het eind van de 19de eeuw met Eduard Bernstein theoretisch onderbouwd werd en uiteindelijk tot de grote splitsing leidde, die tot op heden een diepe scheuring in de arbeidersbeweging is gebleven. Een en ander werd uitstekend geanalyseerd door Rosa Luxemburg in haar geschrift 'Sozialreform oder Revolution?' (1909), waarin zij aanstipte dat het niet alleen een kwestie van tactiek betrof, maar van bestaan of niet bestaan van de toenmalige sociaaldemocratie.
In de Stellingen worden dus niet alleen alle facetten van de Griekse samenleving onder de loep genomen en een balans opgemaakt van wat de KKE landelijk en internationaal heeft gepresteerd sinds het vorige Congres, maar ook wat de taken zijn tot het volgende Congres.
Wat dit Congres echter bijzonder maakt is de ruimte die gegeven wordt via een extra tekst met stellingen over het socialisme, aan vraagstukken die de opbouw van een socialistische samenleving betreffen. Vooral naar aanleiding van het historische materiaal dat de geschiedenis van de Sovjet-Unie levert, uiteindelijk de eerste poging in de geschiedenis van de mensheid een samenleving op te bouwen zonder uitbuiting. Als zodanig moet dat ook gezien worden: als iets dat helemaal nieuw was, een historisch baanbrekend werk, zonder voorafgaande ervaringen.
Al met al een hele kluif dus. Een waagstuk waar de communistische beweging toch aan zal moeten, al was het alleen maar om duidelijkheid te scheppen in een historisch danig 'mishandeld' landschap, door alle antipropaganda vertroebeld terechtgekomen in het bewustzijn van de meeste mensen.
Wij wensen de KKE een succesvol Congres toe.