Wil van der Klift
Ik ontmoette Ellen Brown op 30 januari jl. in Amsterdam op een forum in De Balie, dat was georganiseerd door de ILPS (International League of Peoples' struggle) op uitnodiging van de Filippijnse kameraden. Haar betoog was zo inspirerend, toegankelijk en schokkend dat ik haar boek 'The Web of Debt, the shocking truth about our money system and how we can break free' onmiddellijk heb gekocht. Het betekende voor mij een stap in de schimmige wereld van het kapitalistische bankieren. Alhoewel de situatie in de VS op heel wat punten afwijkt van de situatie in Europa, resp. Nederland, wordt dagelijks de mondiale verbondenheid getoond.
Manifest zal trachten, na eerdere politiek-economische artikelen ook deze zijde van het kapitalistische systeem voor het voetlicht te brengen. Voor niet-insiders, zoals de meeste mensen zijn, is deze wereld niet erg toegankelijk. Des te belangrijker om de deur te openen. We moeten de geheimen van de 'Wonderbaarlijke Tovenaar van Oz' ontsluieren opdat we beter in staat zijn operationele antwoorden te vinden op de huidige mondiale crisis en de gevolgen voor de loon- en uitkeringsafhankelijke mensen. Ellen Brown maakt in ieder geval duidelijk dat een ander systeem heel goed mogelijk is. De noodzaak van echt genationaliseerde wisselbanken in dienst van de bevolking en niet in handen van een kleine groep superrijke privébezitters is mogelijk en harder nodig dan ooit. Nederland stond mede aan de financiële bakermat van het wereldwijde banksysteem. De 'Wisselbank' groeide uit van (Amsterdamse) stadsbank tot wereldbank en bediende steeds meer alleen de superrijken. Het is tijd voor staatsbanken die niet gericht zijn op het maken van superwinsten, maar die de behoeften van de bevolking dienen.
Ellen Brown (*)
"Mijne heren, toen u mijn betalingsopdracht terugstuurde met de opmerking 'onvoldoende tegoed', refereerde u toen, in het licht van de recente ontwikkelingen, aan mijn tegoed of aan het uwe?"
Een bekende uitspraak van de econoom John Kenneth Galbraith is: "Het proces waarmee banken geld creëren is zo eenvoudig, daar staat het verstand bij stil". Als banken geld kunnen scheppen, waarom lijden we dan onder een kredietcrisis? Waarom kunnen banken dan niet al het geld scheppen waarvoor ze leners kunnen vinden? Afgelopen herfst heeft het Congres het ongekende bedrag van 700 miljard dollar aan belastinggeld ter beschikking gesteld om de kredietcrisis te bezweren, en de Federal Reserve heeft dat al opgeblazen tot 8,5 biljoen aan leningen en verplichtingen. [1] Maar de bancaire reddingsoperatie is niet meer gebleken dan een zoethoudertje voor een handvol gelukkige banken op Wall Street, zonder dat de kredietstroom weer op gang is gekomen.
Om de werkelijke oorzaak van de kredietcrisis te begrijpen en hoe die kan worden bezworen, moeten we eerst een goed begrip hebben van het verschijnsel krediet. Wat is het, waar komt het vandaan, en wat is de echte oorzaak die de stroom ervan beperkt? Het zijn de banken die krediet creëren; en alsparticuliere banken dat kunnen, dan kunnen staatsbanken of ministeries van Financiën dat ook. De crisis heeft niet met liquiditeit (hoeveelheid geld om aan betalingsverplichting te kunnen voldoen, nvdr) te maken maar met solvabiliteit (mogelijkheid om aan financiële verplichtingen te voldoen, nvdr). Ze is niet veroorzaakt doordat banken niet aan krediet konden komen (dat kunnen ze creëren middels hun financiële boekhouding), maar doordat ze niet konden voldoen aan de kapitaaleisen die worden opgelegd door de Bank voor Internationale Betalingen, de particuliere buitenlandse top van het internationale bancaire systeem. Dat onvermogen is op zijn beurt veroorzaakt door het derivatenvirus (derivaten zijn verhandelbare financiële rechten of plichten; financiële producten dus, nvdr); slechts een paar grote banken is er ernstig door besmet. Door deze grote banken financieel te redden zorgt de overheid in feite voor een verspreiding van het virus, want ze verschaft hun de fondsen om kleine regionale banken over te nemen.
In plaats van te proberen om de hopeloos gevaarlijke derivatenposities van deze handvol Wall Street banken op te lappen, zou het effectiever zijn om met een schone lei te beginnen en gewoon een ander kredietsysteem te ontwerpen. We hoeven de ziekte van Wall Street niet te genezen; we kunnen het hele probleem omzeilen en een nieuw en gezond parallel systeem creëren. Een netwerk van staatsbanken (op nationaal en regionaal niveau) zou krediet kunnen creëren precies zoals particuliere banken dat nu doen. Dit krediet zou tegen lage rentepercentages uitgezet kunnen worden bij consumenten en tegen een zeer lage rente bij lokale overheden; door de verlaging van de financieringskosten zouden de kosten van publieke projecten drastisch gereduceerd worden.
Dit is geen radicaal voorstel, de particuliere banken doen dit werk immers al elke dag. Toch zullen bankiers het betwisten en hebben de meeste mensen moeite het te geloven. Om het overtuigende bewijsmateriaal voor deze oplossing te verzamelen, moet als eerste worden vastgesteld dat banken geld creëren.
Bankiers zullen je zeggen dat ze geen geld scheppen. Bij een verplicht kasreservepercentage (het kasgeld van de bank als percentage van de direct opeisbare verplichtingen; noot vert.) van 10 procent lenen ze gewoon 90 procent van de uitstaande rekening-couranttegoeden uit (rekening-courant is de bankrekening waarop de klant zijn lopende inkomsten laat storten en administreren en waarvan hij zijn lopende uitgaven betaalt, nvdr). De kneep zit hem in het feit dat deze tegoeden ook het geld omvatten dat ze op de rekeningen-courant van hun klanten hebben bijgeschreven als leningen. Zo komen leningen tot stand: getallen worden eenvoudigweg bijgeschreven op de rekeningen van de leners. Veel gezaghebbende autoriteiten hebben dat bevestigd; hier volgen er twee, daterend uit de tijd dat functionarissen óf zich meer bewust waren van wat er aan de hand was óf er opener over waren:
"Wanneer een bank een lening verstrekt, voegt ze eenvoudigweg de omvang van de lening toe aan de betaalrekening van de lener bij de bank. Het geld wordt niet weggenomen van de rekening van een ander; het was niet van te voren door iemand anders aan de bank betaald. Het is nieuw geld, gecreëerd door de bank voor gebruik door de lener."
Robert B. Anderson, minister van Financiën onder Eisenhower, in een interview dat verscheen op 31 augustus 1959 in U.S. News and World Report.
"Brengen banken tegenwoordig geld in omloop? Ja. Hoewel banken niet langer het recht hebben om bankbiljetten in omloop te brengen, kunnen ze geld scheppen in de vorm van rekening-couranttegoeden als ze geld lenen aanbedrijven of effecten kopen. (...) Het is belangrijk om te onthouden dat als banken geld uitlenen, ze dat niet noodzakelijkerwijs van iemand anders afnemen om het uit te lenen. Ze creëren het dus."
Congreslid Wright Patman, Money Facts (House Committee on Banking and Currency, 1964).
Het proces waarmee banken geld scheppen is nauwkeurig beschreven in een onthullend boekje uitgegeven door de Chicago Federal Reserve, getiteld Modern Money Mechanics. [2] Het boekje is tot 1992 regelmatig herzien, toen was het 50 pagina's dik. Het is geschreven in een wat moeilijk proza, maar hier volgen enkele relevante passages:
"Het proces van geldschepping vindt tegenwoordig vooral plaats bij banken." (pag. 3)
Met andere woorden: banken creëren geld.
"In afwezigheid van wettelijke kasreserve-eisen, kunnen banken rekening-couranttegoeden opbouwen door uitbreiding van leningen en investeringen, zolang ze maar genoeg kasgeld achter de hand houden om elk bedrag uit te betalen dat de rekeninghouders willen omzetten in contant geld." (pag. 3)
M.a.w.: banken kunnen zoveel geld scheppen als ze willen door leningen bij te schrijven op de rekeningen-courant van de leners, enkel beperkt door (a) wettelijke kasreserve-eisen (geld dat in reserve gehouden moet worden - vanouds rond 10 procent van de uitstaande tegoeden en leningen) of (b) de hoeveelheid geld die ze achter de hand moeten houden om elke rekeninghouder te betalen die om zijn geld komt vragen (ook van oudsher ongeveer 10 procent).
"Banken kunnen de tegoeden op hun reserverekeningen vergroten door er behalve contanten ook cheques en de opbrengst van elektronische overboekingen op te zetten." (pag. 4)
M.a.w.: de reserves die meetellen voor de kasreserve-eis omvatten contant geld, cheques in deposito (geld dat bij de bank wordt vastgezet voor een bepaalde termijn tegen afgesproken rentevergoeding, nvdr) en de bedragen van elektronische overboekingen. (Merk op dat de tegoeden die als leningen zijn gecreëerd uitgesloten zijn van deze lijst van toegestane reserves: de bank kan dus niet zomaar leningen bovenop leningen blijven stapelen, maar moet geld uit externe bronnen hebben om zijn verplichtingen te dekken, ter waarde van ongeveer 10 procent van zijn leningen en tegoeden.)
"Het proces van geldschepping vindt vooral plaats via betaalrekeningen (rekeningen waarover vrij beschikt kan worden)." (pag. 2)
"Met een uniforme kasreserve-eis van 10 procent zou de toename van de reserves met 1 dollar een toename van 10 dollar op de betaalrekeningen mogelijk maken." (pag. 49)
M.a.w.: 1 dollar ingelegd door een klant kan opgeblazen worden tot 10 dollar aan leningen.
"In werkelijkheid wordt het lenen door een bank normaliter niet beperkt door de hoeveelheid overtollige reserves die hij op enig moment heeft. Of leningen wel of niet verstrekt worden is eerder afhankelijk van de kredietpolitiek van de bank en van zijn verwachtingen over zijn mogelijkheid om de fondsen te verwerven die nodig zijn om cheques van de klanten te verzilveren en de vereiste reserves tijdig op orde te hebben."
M.a.w.: In de praktijk geven banken leningen uit zonder er zich al te veel zorgen over te maken of ze wel de reserves hebben om die te dekken. Als ze tekortkomen, kunnen ze die gewoon lenen:
"Omdat de afzonderlijke bank vandaag niet precies weet wat zijn reservepositie zal zijn op het moment dat de bedragen van de leningen van vandaag worden uitbetaald (...) wenden veel banken zich tot de geldmarkt - om fondsen te lenen ter dekking van tekorten of om tijdelijke overschotten uit te lenen." (pag. 50)
"Een bank kan (ook) tijdelijk reserves lenen van zijn Centrale Bank. (...)
Banken worden (echter) ontmoedigd om te vaak of voor lange periodes aanvullend krediet (van de Centrale Bank) te lenen." (pag. 29)
M.a.w.: Als een bank aan het einde van de boekhoudperiode merkt dat zijn reserves niet voldoen aan de vereiste 10 procent van zijn uitstaande leningen en tegoeden, dan kan hij de reserves die hij nodig heeft gewoon lenen op de geldmarkt of van zijn Centrale Bank.
Een artikel, dat in 2002 werd geplaatst op de website van de Federal Reserve Bank van New York, meldt dat tegenwoordig nog maar weinig banken beperkt worden door de reserve-eisen:
"Sinds het begin van het laatste decennium zijn de vereiste reserves dramatisch gedaald. De daling komt voor een deel door de regelgeving: de Federal Reserve schrapte in 1990 reserve-eisen voor langetermijndeposito's en verlaagde de eisen voor betaalrekeningen in 1992. Maar een veel belangrijkere oorzaak van de daling van de vereiste reserves is de groei van zogenaamde overlooprekeningen geweest. In de meest gebruikelijke vorm van overloop worden de tegoeden op zakelijke betaalrekeningen van klanten 's nachts overgezet naar spaarrekeningen die vrijgesteld zijn van kasreserve-eisen, en de volgende handelsdag weer teruggeplaatst op de betaalrekeningen van de klanten. Voornamelijk als gevolg van deze praktijk zijn tegenwoordig slechts 30 procent van de banken gebonden door een kasreserve-eis." [3]
Ook zonder officiële kasreserve-eisen moeten banken toch genoeg geld achter de hand houden om te kunnen voldoen aan geldopnames of om cheques, uitgeschreven ten laste van hun rekeninghouders, te kunnen verzilveren en, zoals geldleners eeuwen geleden al ontdekten, betekent dat in het algemeen rond 10 procent van de uitstaande tegoeden en leningen. Maar als de banken tekortkomen, kunnen ze dit geld lenen op de geldmarkt of van de Centrale Bank; en als de Centrale Bank tekortkomt, dan kan hij nieuwe reserves creëren. [4] Dus vanwaar de huidige kredietcrisis? Wat beperkt het leenvermogen van de bank?
Eén antwoord is dat leners eenvoudigweg blut zijn en niet in de positie om zoveel leningen op te nemen als ze gewend zijn. Toen de huizen- en aandelenmarkt ineenstortten, bezaten consumenten niet langer onroerend goed- of aandelenvermogen als onderpand voor een lening. [5] Maar voor zover de blokkade bij de banken zelf zit, wordt die niet veroorzaakt door de kasreserve-eis. Iets anders veroorzaakt de kredietbeperking ...
Wat het uitlenen door banken feitelijk beperkt is de kapitaalreserve-eis; die wordt niet door onze eigen centrale bank opgelegd maar door de Bank voor Internationale Betalingen (BIB). Als zogenaamde centrale bank dercentrale banken trekt de BIB vanuit Bazel, Zwitserland, aan de touwtjes van het particuliere internationale bancaire systeem.
Hoe de kapitaalreserve-eis wordt vastgesteld is nog ingewikkelder dan bij de kasreserve-eis, maar je moet het begrijpen om te snappen waarom banken die geld kunnen creëren failliet gaan. Hier volgt een eenvoudige versie.
Het kapitaal van een bank bestaat uit zijn activa minus zijn passiva. Onder de kapitaalreserveregel die door de Akkoorden van Bazel wordt opgelegd, worden activa gewogen naar risico, sommige worden als riskanter beschouwd dan andere. Gewone leningen hebben een risicogewicht van 1. De kapitaalreserveregel vereist dat de ratio van het bankkapitaal ten opzichte van zijn activa met een risicogewicht van 1 tenminste 8 procent moet bedragen. Dat betekent dat de bank 8 dollar kapitaal moet bezitten voor elke 100 dollar aan gewone leningen. Staatsobligaties hebben een risicogewicht van nul: ze worden zo veilig als dollars beschouwd en behoeven geen extra kapitaaldekking. Hypothecaire leningen (met onroerend goed als onderpand) hebben een risicogewicht van 0,5. Dat betekent dat ze per 100 dollar aan leningen slechts 4 dollar aan kapitaal behoeven. Andere bancaire risico's die een gewicht krijgen, zijn zaken als derivaten en contracten in buitenlandse valuta. [6] (Het is interessant dat de 700 miljard dollar die door het Congres beschikbaar gesteld is om het financiële systeem overeind te houden, ongeveer 8 procent is van de 8,5 biljoen dollar die de Fed nu aan leningen en verplichtingen beloofd heeft. Blijkbaar voelt zelfs de Federal Reserve zich beperkt door de kapitaaleis van de BIB.)
Een zeer controversiële boekhoudregel die aan banken opgelegd is voor de berekening van hun kapitaalratio's, is de waarderen-op-marktwaarde-regel. Deze regel eist van banken dat ze elke dag al hun activa herwaarderen alsof die activa die dag verkocht hadden moeten worden. De kapitaalberekeningen gaan dus met de markt op en neer; en in de veranderlijke markt van vandaag zijn alle soorten activa op hetzelfde moment onderuitgegaan. Omdat de activa wel op marktwaarde worden gewaardeerd maar de passiva niet, kan een bank er plotseling achterkomen dat zijn activa onvoldoende zijn om zijn passiva te dekken, waardoor hij insolvabel wordt en niet meer in staat is om nieuwe leningen te verstrekken. Banken hebben de kapitaalreserve-eis omzeild door het risico op hun balansen te reduceren middels een vorm van particuliere risicospreiding, bekend als derivaten. Tenminste, ze dachten dat ze de regel omzeild hadden. Maar deze ongereguleerde vorm van verzekering bleek gebaseerd te zijn op onjuiste wiskundige modellen. (zie Ellen Brown, 'Credit Default Swaps: Derivative Disaster Du Jour', en 'It's the Derivatives, Stupid!", www.webofdebt.com/articles .)
'Credit default swaps' (CDS) zijn een vorm van derivaten die wereldwijd verkocht zijn als verzekering tegen wanbetaling. Toen AIG, 's werelds grootste verzekeringsmaatschappij, eind jaren 1990 in de CDS stapte, was de veronderstelling dat de huizenmarkt altijd omhoog zou gaan en dat het risico van wanbetaling zo onwaarschijnlijk was, dat het verkopen van kredietgarantie eigenlijk gratis geld was. [7] Maar dit gratis geld veranderde in een serieuze verplichting aan de verkopers van de garantie toen het onwaarschijnlijke werkelijkheid werd en een stroom van wanbetalingen begon. De waarde van de derivaten, ter garantie van de in obligaties omgezette hypotheken, werd zo twijfelachtig dat ze voor geen enkele prijs meer verhandelbaar waren. Banken die ze als activa in hun boeken hadden staan, moesten ze in het kader van de waarderen-op-marktwaarde-regel boeken met een waarde van in feite nul; het kapitaal van de banken werd daarmee gereduceerd tot beneden de niveaus die de Akkoorden van Bazel vereisen en de banken werden officieel insolvabel.
Toen AIG in september 2008 bankroet ging, stonden banken die in hoge mate betrokken waren bij derivaten voor een dubbel gevaar: niet alleen zouden ze de garantiederivaten die ze aan anderen hadden verkocht en in hun boeken als activa opvoerden moeten afschrijven, maar ze konden ook niet langer rekenen op de verzekeringsderivaten die ze gekocht hadden om het risico van wanbetaling op hun eigen activa te verminderen. AIG kreeg een massieve financiële injectie van de Fed in ruil voor het merendeel van zijn actief vermogen, maar zelfs het geld van die steunoperatie is naar verwachting niet genoeg om hem uit zijn derivatennachtmerrie te halen en overeind te houden.
Derivaten hebben een gebrek aan transparantie in de bankenportefeuilles geïntroduceerd door angst en onzekerheid te creëren bij zowel de uitleners, de deposanten als de investeerders. Deze onzekerheid heeft banken ervan weerhouden kapitaal op te halen door aandelen te verkopen of om te voldoen aan de reserve-eisen door interbancaire leningen aan te gaan; en het heeft investeerders ontmoedigd om te investeren in de geldmarkt. Banken weten niet of het geld dat ze aan elkaar uitlenen zal worden terugbetaald, omdat ze geen helder zicht hebben op de waarde van de activa die op de bankbalansen staan. Het resultaat is een vertrouwenscrisis: de spelers kijken elkaar allemaal wantrouwend aan en houden hun kaarten stevig tegen de borst.
Volgens een recente studie die gebruikmaakt van de eigen data van het ministerie van Financiën, is de bancaire crisis gelukkig niet wijdverbreid maar beperkt tot slechts enkele grote spraakmakende banken. [8] Het echte kredietprobleem zit bij de financiële instellingen met een aanzienlijk derivatenrisico en het grootste deel van deze passiva is in het bezit van slechts een handvol reuzen op Wall Street. Begin 2008 overschreden de uitstaande derivaten in de boeken van Amerikaanse banken de 180 biljoen dollar. Hiervan stond 90 biljoen alleen al in de boeken van JPMorgan Chase, terwijl Citibank en Bank of America ieder 38 biljoen in hun boeken hadden. [9] Overbodig om te zeggen dat dit ook de banken zijn die vooraan in de rij staan voor het geld van de reddingsoperatie van het ministerie van Financiën onder het 'Troubled Asset Relief Program'. In plaats van het relatief rustige derivatengezwel weg te snijden, voeden het ministerie van Financiën en de Fed het met biljoenen aan belastinggeld; en dit geld wordt niet gebruikt om krediet te ontdooien door leningen te verstrekken, maar om kleinere banken op te kopen. [10] Dat betekent dat de derivatenkanker in plaats van verwijderd te worden, het risico loopt zich te verspreiden.
Wij, het volk en onze vertegenwoordigers in het Congres, hebben toegelaten dat Wall Street de baas is, omdat we denken dat we afhankelijk zijn van haar kredietsysteem, maar dat zijn we niet. Er zijn andere manieren om aan krediet te komen - manieren die eerlijk, efficiënt en transparant zijn en hebzucht niet aanmoedigen. Staatskrediet zou kunnen worden gecreëerd door een systeem van staatsbanken. Een precedent voor deze oplossing is te vinden in de genationaliseerde Bank of North Dakota die sinds 1919 krediet verstrekt aan North Dakota en de staat fiscaal gezond houdt terwijl andere staten ploeteren. (Zie Ellen Brown, 'Sustainable Government: Banking for a 'New' New Deal', webofdebt.com/articles, 8 december 2008.)
De kredietcrisis kan vermeden worden door lokaal te gaan, niet alleen in de Verenigde Staten maar mondiaal. Landen die verleid of gedwongen zijn om hun productieve activa te laten afvloeien in dienst van buitenlandse markten en buitenlandse investeerders, zouden zelfvoorzienend kunnen worden door hun eigen krediet en hun eigen rijkdommen te gebruiken om hun eigen bevolking te voeden en te dienen. Er is veel meer te zeggen over dit onderwerp, maardat blijft bewaard voor toekomstige artikelen. Blijf lezen!
(*) Ellen Brown heeft haar onderzoeksvaardigheden ontwikkeld als advocaat civielrechtelijke zaken in Los Angeles. In haar laatste boek, Web of Debt, gebruikt ze deze vaardigheden voor een analyse van de Federal Reserve en de geldtrust. Ze toont aan hoe dit particuliere kartel de macht om geld te scheppen van de eigen bevolking heeft afgenomen, en hoe wij als bevolking die weer terug kunnen krijgen. Haar eerdere boeken richtten zich op het farmaceutische kartel dat zijn macht ontleent aan de geldtrust. Onder haar elf boeken zijn Forbidden Medicine, Nature's Pharmacy (samen met Dr. Lynne Walker), en The Key to Ultimate Health (samen met Dr. Richard Hansen). Haar websites zijn www.webofdebt.com en www.ellenbrown.com .
Bron: http://www.webofdebt.com/articles/creditcrunch.php; 11 januari 2009
Vertaling: Louis Wilms