Ron Verhoef
Op 26 mei 2008 stuurde de VNO-NCW en het MKB Nederland een brief naar de leden van de Vaste Kamercommissie voor Onderwijs van de Tweede Kamer. Strekking van de brief was dat het nieuwe leren echt moest worden doorgevoerd. Zoals in de brief werd gesteld moet het belang van de ondernemers de basis zijn voor de manier waarop het onderwijs wordt ingericht. Daarom moesten bedrijven betrokken worden bij de beoordeling en examinering.
De brief is interessant leesvoer en geeft goed aan dat het bedrijfsleven graag het onderwijs zelf uitvoert. Dat dit het bedrijfsleven tijd en geld kostte omdat ze mensen op de werkvloer moesten begeleiden was minder belangrijk. Dat werd immers wel weer terugverdiend. Stagiair(e)s hoeft een bedrijf immers niet te betalen, sterker nog er zat subsidie op.
In de brief wordt wel al aangegeven dat er niet teveel taken naar het bedrijfsleven moeten worden afgestoten. Een merkwaardige opmerking als we de hele brief lezen, waarin eigenlijk staat dat het bedrijfsleven alles moet bepalen.
Wie die brief zo leest kan niet aan de indruk ontkomen dat de ondernemers er veel aan is gelegen om flink in onderwijs te investeren, maar de berichten van de afgelopen tijd laten zien dat het slechts mooie praatjes zijn. Geen taken van het onderwijs naar het bedrijfsleven maar wel de lesstof en examinering voor je rekening nemen, betekent immers dat het bedrijfsleven eigenlijk op maat gemaakte werknemers wil op kosten van de maatschappij.
Het belang van de leerling staat in de brief zelfs niet één keer centraal. De brief zelf laat tussen de regels door al zien dat er van investeren geen sprake kan zijn.
De afgelopen tijd luiden het ministerie van Onderwijs en de MBO's echter de noodklok. De bedrijven nemen geen stagiairs meer aan. Nu de crisis in volle hevigheid toeslaat is zelfs de schamele begeleiding die de bedrijven gaven al te duur. Stagiairs zijn hooguit nog welkom als ze zichzelf willen begeleiden of een stevige begeleiding vanuit school krijgen. Dat laatste is dan weer niet mogelijk omdat scholen de afgelopen jaren juist stages hebben ingevoerd om met minder docenten toe te kunnen. Ook onderwijs mag immers niet te duur zijn, vond zowel het ministerie als het bedrijfsleven.
De afgelopen jaren zijn de docenten die voor deze ontwikkeling waarschuwden weggezet als zeurders van de hoogste orde. Het bedrijfsleven was immers begaan met het onderwijs. Maatschappelijk verantwoord ondernemen was in en dat betekende dat het sociale belang centraal stond. Wie beweerde dat het allemaal toch echt gewoon om de winst ging werd aangekeken alsof hij volkomen los stond van welke realiteit dan ook. Met de crisis wordt de ware aard van het bedrijfsleven weer zichtbaar.
Hoewel het VNO-NCW zijn leden wel oproept om stagiairs aan te nemen, doen ze dat massaal niet en dat leidt tot enorme problemen. Geen stage wil zeggen dat leerlingen op school moeten blijven, maar dat is ook weer geen optie. Er zijn niet voldoende docenten om al die leerlingen op te vangen. Een oplossing is dat scholen zelf bedrijven starten, wat inderdaad op grote schaal gebeurt, maar het zal niet lang duren of de VNO-NCW en het MKB-Nederland zullen daarover een nieuwe brief naar de Kamercommissie sturen.
Een succesvol MBO-bedrijf stoot volgens hen immers het brood uit de mond van de 'arme ondernemers' en dat is dus oneerlijke concurrentie.
Waar moeten we met al die leerlingen heen? De overheid heeft jarenlang geen cent gestoken in het promoten van de lerarenopleiding. Sterker nog de overheid heeft er alles aan gedaan om leraren weg te jagen. Salarissen zijn al een keer verlaagd voor beginnende leraren en de werkgevers in het MBO willen die nog een keer verlagen. De werkgevers willen de vakanties inkorten en de tijd die leraren aan voorbereiding en nawerk kunnen besteden willen ze inkrimpen. Dat maakt het leraarsvak bepaald niet aantrekkelijk en staat ook haaks op de afspraken die met Plasterk gemaakt zijn in het convenant Leerkracht.
Geen stageplekken, geen leraren, maar wel leerlingen. Hoe moet dat dan met de kwaliteit van het onderwijs aan die leerlingen? Waar men in de brief de mond van vol had, namelijk de verantwoordelijkheid van de bedrijven waardoor de kwaliteit van het onderwijs met sprongen zou omhooggaan, laat hetzelfde bedrijfsleven die leerlingen nu in de steek. Het is jammer maar niet onverwacht dat de Tweede Kamer en de Europese Commissie gezwicht zijn voor de belangen van het bedrijfsleven toen het nog goed ging. Het is jammer dat onze volksvertegenwoordigers niet goed hebben begrepen dat na elke periode van kapitalistische bloei ook een periode van genadeloos verval komt.
Hadden ze dat inzicht wel gehad dan was er nu geen probleem geweest. De oproep van het ministerie, de MBO's en de VNO-NCW is dan ook niet meer dan een symbolische daad. Geen enkel bedrijf zal zijn schamele kans op winst opgeven om een jongere de kans te geven een goede opleiding te volgen. Zeker niet als die jongere zijn kennis en vaardigheden gaat gebruiken bij een ander bedrijf.
Helaas valt te vrezen dat de overheid er ook nu niets van leert. Hoewel overduidelijk is dat de hang van het onderwijs naar het bedrijfsleven ertoe leidt dat het onderwijs ook extreem crisisgevoelig wordt, ziet het er niet naar uit dat de Tweede Kamer bereid is de rol van het bedrijfsleven terug te dringen. Sterker nog, voor het overwinnen van de crisis wordt nu dus ook een beroep gedaan op diezelfde ondernemers die de leerlingen in de kou laten staan.
Uiteindelijk zijn de jongeren net zo goed de slachtoffers van de crisis en het kapitalistische systeem als de belastingbetaler die de prijs voor het overeind houden van het bedrijfsleven mag gaan betalen. Tijd dus om het onderwijs weer crisisbestendig te maken, tijd om het bedrijfsleven de deur te wijzen.