Redactie binnenland
Het was de spreekwoordelijke druppel die een wilde staking veroorzaakte bij de buschauffeurs van Veolia in Ede op woensdag 11 maart. De buschauffeurs waren de bedreigingen en het bespugen door agressieve reizigers zat en hadden vooral meer dan genoeg van de laconieke manier waarop de werkgever hierop reageerde.
Zoals FNV-bestuurder Lutz Kai Kressin, verantwoordelijk voor deze sector, verklaarde: "Ze (de commerciële vervoersbedrijven) zijn niet verantwoordelijk voor de maatschappelijke verharding, maar ze hebben het probleem op zijn minst versterkt."
Van 9 tot 16 maart werden er meldingen verzameld van agressie tegen buschauffeurs voor een zwartboek. Op basis van die verhalen heeft FNV Bondgenoten, in overleg met de buschauffeurs, een 'Tienpuntenplan' gepresenteerd om de sociale veiligheid op de bus te vergroten.
Uit het zwartboek wordt duidelijk dat de toename en de ernst van de incidenten direct verband houden met de te strakke dienstregeling, irritatie over vertragingen, de wirwar aan kaartjes, slechte communicatie met de verkeersleiding en de te hoge werkdruk. De incidenten zijn ook niet los te zien van de ver doorgevoerde marktwerking in het streekvervoer. Want terwijl het aantal problemen met agressie in de bus toeneemt in de middelgrote steden en op het platteland, is er bij het stadsvervoer een ontwikkeling naar minder geweldsincidenten. Daar wordt wel in sociale veiligheid geïnvesteerd.
Agressie tegen buschauffeurs is, zoals Lutz Kai Kressin stelt: "geen natuurramp", er kan wel degelijk wat aan gedaan worden.
Het Tienpuntenplan eist onder meer dat de werkgever goede nazorg verleent aan chauffeurs die slachtoffer zijn geworden van agressie. Scholing in het omgaan met agressie, een competente verkeersleiding, goed materieel en een realistische dienstregeling zijn voorstellen die een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan meer sociale veiligheid. Kortom het doel moet zijn: goed en veilig openbaar vervoer op basis van de wensen van de reiziger en de ervaring van chauffeurs en niet op basis van het veel te lage bedrag dat voor de concessies is betaald in de kostbare concurrentie tussen de vervoersmultinationals.
De chauffeurs hebben al eerder actiegevoerd voor betere dienstroosters, een respectvoller bejegening door het management en voor een goede cao. De vervoersmultinationals als Veolia, Arriva en Connexxion moeten er iedere keer met klem op worden gewezen dat goed openbaar vervoer vooral bepaald wordt door een planmatige aanpak, langetermijninvesteringen, en dus ook een gezond werkklimaat voor de chauffeurs. Het management van deze bedrijven richtte zich alleen maar op het binnenhalen van zoveel mogelijk concessies van gemeenten en provincies en had vaak helemaal nog niets georganiseerd wat betreft de daadwerkelijke uitvoering.
Van deze kapitalistische marktwerking zijn de reizigers en de buschauffeurs het slachtoffer. Het wordt nu tijd deze privatisering definitief terug te draaien en van openbaar vervoer gewoon weer een publieke zaak te maken, waar iedereen zich verantwoordelijk voor voelt. Dan is sociale veiligheid ook weer gemakkelijker te garanderen.