President Raúl Castro voerde kortgeleden een herschikking van zijn regering door. Meteen kwamen er allerlei speculaties op gang. Katrien Demuynck, coördinator van Initiatief Cuba Socialista, reageert.
Valerie Van Camp
Katrien Demuynck: Een tiental ministers werd vervangen en een aantal ministeries fuseerde. Bij zijn aanstelling had Raúl Castro al aangegeven de Cubaanse overheid te zullen hervormen. Hij wil tot een efficiënter overheidsapparaat komen door de bureaucratie aan te pakken. Een breuk met het verleden is dat niet. De strijd tegen de bureaucratie en de erbij horende corruptie werd in november 2005 al gelanceerd door Fidel Castro (eigenlijk al in 1986, maar tijdens de Speciale Periode en de eerste tijd daarna kon aan dat soort plannen geen uitvoering worden gegeven, nvdr). Zo werden nu ook het ministerie van Voedingsindustrie en van Visvangst samengesmolten, net als dat van Buitenlandse Handel en van Buitenlandse Investeringen.
Katrien Demuynck: Inderdaad, hoewel er sinds het aantreden van Raúl Castro al vijf herstructureringen in de regering doorgevoerd zijn, is het deze keer wel een ingrijpende herschikking. Die haalde vooral het nieuws omdat de twee kopstukken vrij goed bekend zijn. De buitenlandse pers voerde hen regelmatig op als de mogelijke opvolgers van Fidel en Raúl. Het gaat over Felipe Pérez Roque, die bijna tien jaar minister van Buitenlandse Zaken was. Hij wordt vervangen door zijn viceminister Bruno Rodríguez, een jonger kaderlid. Hij begeleidde onder meer de omvangrijke en langdurige Cubaanse medische missie na de zware aardbeving in Pakistan. Een tweede opvallende wijziging is de vervanging van Carlos Lage als secretaris van de ministerraad. Carlos Lage staat bekend als de architect van de economische hervormingen in de jaren '90 en vormde samen met Felipe Pérez Roque het bekende gezicht van de Cubaanse regering.
Katrien Demuynck: Aanvankelijk was er erg weinig info, en dat heeft die geruchten ongetwijfeld gevoed. Maar goed, de pers lanceert wel vaker allerlei speculaties als er op Cuba iets gebeurt. Toen Fidel in 2006 plotseling ernstig ziek werd, voorspelde men dat de revolutie op haar grondvesten zou daveren. Niets bleek minder waar. Ook nu waren er wilde speculaties. Het zou gaan om een vervanging van 'mensen van Fidel' door 'mensen van Raúl', waarbij allerminst rekening gehouden werd met de verdiensten van de personen in kwestie. Titels als 'Raúl Castro ruimt Fidels kabinet op en installeert zijn eigen mensen' zetten de toon.
Katrien Demuynck: In een column schrijft Fidel: "Ik heb me nooit beziggehouden met het selecteren van mensen voor bepaalde posities." Hij kwalificeert de veranderingen als gezond en wijst erop dat ze met hem overlegd zijn, "hoewel daartoe geen enkele verplichting geldt". Over Carlos Lage en Felipe Pérez Roque geeft hij het volgende opmerkelijke commentaar: "De zoetheid van de macht, waarvoor ze geen enkel offer hebben moeten brengen, had ambities bij hen wakker geschud die hen aanzetten tot onwaardig gedrag." Verder wijst Fidel erop dat de twee mannen de maatregelen zonder protest accepteren. De dag erop publiceerde de Cubaanse pers twee brieven van de betrokkenen, waarin ze hun ontslag aanbieden uit hun andere parlementaire en regeringsfuncties en uit het Centraal Comité van de CubaanseCommunistische Partij. Tegelijk verzekeren ze nog altijd achter de communistische partij te staan.
Katrien Demuynck: Nogal wat mensen uit onze beweging hebben bij mij hun ongeloof en ook hun spijt betuigd over het feit dat boegbeelden als minister van Buitenlandse Zaken Pérez Roque en kabinetschef Carlos Lage blijkbaar niet voldaan hebben aan de in hen gestelde verwachtingen. De regeringsherschikking bevestigt dat men op Cuba veel belang hecht aan morele waarden. Van de leiding wordt een onberispelijk gedrag verwacht. Ook gelden er geen verworven rechten, voor niemand. Verstarring van de macht is uit den boze. Wie een opgedragen taak onvoldoende goed uitvoert, kan vervangen worden.
Katrien Demuynck: De eerste geruchten in die zin staken al de kop op onmiddellijk nadat de zieke Fidel de macht voorlopig overdroeg aan Raúl in augustus 2006. Insinuerende titels als 'Achter Raúl hebben generaals de touwtjes in handen, maar zullen ze voor stabiliteit kunnen zorgen?' dateren uit die periode. Het gaat duidelijk om de zoveelste poging om de Cubaanse overheid te discrediteren. Militairen roepen natuurlijk onmiddellijk het schrikbeeld op van de Latijns-Amerikaanse dictaturen. Ook nu weer spreekt de pers van een 'militarisering' van de Cubaanse regering. Een beetje vreemd, want slechts twee van de nieuwkomers komen uit het leger. En laten we hierbij niet vergeten dat zowat alle kaders van de eerste generatie lid van de guerrillabeweging waren, en dus bijgevolg ex-militair zijn. Bovendien is het leger op Cuba niet alleen sterk volksverbonden, het heeft ook een uitstekende reputatie op economisch vlak. Sinds de jaren '90 is het leger zelfbedruipend. De bedrijven die gerund worden door het leger, zowel op het vlak van landbouw als op dat van industrie en toerisme, blinken uit qua efficiëntie en rentabiliteit. Het is geen toeval dat de overheid een beroep doet op deze expertise. Binnen de context van de internationale economische crisis en zo kort na het incasseren van drie opeenvolgende orkanen, zou het onverstandig zijn kostbare ervaring te laten liggen.