Op 12 februari 2009 was het 200 jaar geleden dat Charles Darwin (1809-1882) werd geboren en op 24 november is het 150 jaar geleden dat The Origin of Species werd gepubliceerd.
Daphne Liddle
Dit jaar herdenkt men wereldwijd dat 200 jaar geleden Charles Darwin werd geboren, een timide natuuronderzoeker die het wetenschappelijk establishment op zijn grondvesten deed schudden omdat hij voor zichzelf en de wereld de bewijzen voor zijn wetenschappelijke waarnemingen niet kon ontkennen: hoe de soorten van de ene in de andere evolueren. (deel 2 en slot)
Darwin had Malthus gelezen en Adam Smith, de grondlegger van de kapitalistische economische theorie. De laatste beweerde dat concurrentie op de markt leidt tot competente en efficiënte producenten die goederen leveren tegen een lage prijs en daardoor succesvol zijn, terwijl inefficiënte producenten, die hun goederen tegen een hoge prijs verkopen, failliet gaan en op die manier zouden de beste productiemethoden de overhand krijgen op de inferieure methoden.
Het commentaar van Engels daarop was: "Darwin wist niet wat een bittere satire hij schreef over de mensheid, in het bijzonder over zijn landgenoten, toen hij aantoonde dat vrije concurrentie, de strijd om het voortbestaan die economen vieren als de belangrijkste historische prestatie, de normale staat is van het dierenrijk."
Maar Darwin had het alleen over geschiktheid in relatie tot een bepaalde omgeving, niet in de zin van een absolute schaal van perfectie. Het is zelfs zo dat geen van de twee begrippen waarmee Darwin's naam in het bijzonder worden geassocieerd, 'evolutie' en 'survival of the fittest' (overleven van de sterkste), voorkwamen in de vroege edities van 'The Origins of the Species', waar deze kernbegrippen worden aangeduid met de termen 'veranderlijkheid/aanpassingsvermogen' en 'natuurlijke selectie'.
Op 18 juni 1862 schreef Marx aan Engels: "Darwin, die ik opnieuw bestudeerd heb, amuseert me als hij zegt dat hij de 'Malthusische' theorie ook toepast op planten en dieren. Alsof met betrekking tot meneer Malthus niet juist het kernpunt is dat hij zijn theorie niet toepaste op planten en dieren, maar alleen op mensen - en aan de hand van een meetkundige reeks - als tegenovergesteld aan dieren en planten.
Engels wees er ook op dat: "Darwins misvatting juist verscholen zit in het op één hoop gooien van twee absoluut gescheiden zaken in zijn begrip 'natuurlijke selectie' ofwel 'survival of the fittest':
"Het belangrijkste punt: dat iedere vooruitgang in de organische evolutie tegelijkertijd een achteruitgang is, omdat één evolutionaire kant wordt gekozen en daarmee veel andere wegen worden uitgesloten. Dit is echter een basiswet."
De aanhangers van Malthus vergelijken mensen met vliegen, kikkers en andere soorten die honderden nakomelingen voortbrengen, waarvan de meesten sterven voordat ze volwassen zijn, zodat bij toeval enkelen overleven om de soort in stand te houden.
Maar de menselijke soort is heel anders. Wij brengen meestal maar één nakomeling tegelijkertijd voort, die langzaam volwassen wordt. Wij worden zeer kwetsbaar geboren, terwijl onze hersenen nog in ontwikkeling zijn. Ons gedrag als volwassene wordt minder ingegeven door aangeboren instincten dan door wat we leren terwijl we opgroeien. Onze ervaringen in onze kindertijd bereiden ons voor met de omgeving waarin we ons bevinden om te kunnen gaan. Hierdoor zijn we in staat om ons aan te passen aan vrijwel iedere omgeving.
Maar onze lange kindertijd, waarin we zeer afhankelijk zijn, heeft tot gevolg dat we een collectieve, samenwerkende samenleving nodig hebben om in te leven. Een kikker of een vlieg hoeft alleen lang genoeg te overleven om te kunnen paren, eieren te leggen en zijn genen kunnen succesvol worden overgedragen naar de volgende generatie. Mensen moeten niet alleen paren maar moeten ook een zwangerschap voldragen, de geboorte overleven en hun nakomelingen grootbrengen. Dat kunnen ze niet alleen, zonder de hulp en ondersteuning van een groter gezinsverband of samenleving. En het enige levende wezen waarvan bekend is dat zij een aanzienlijke periode voortleeft nadat zij niet meer in staat is zichzelf te reproduceren is de vrouwelijke mens. Er is een duidelijke aanwijzing dat baby's waarvan de oma nog leeft een grotere kans maken te overleven dan baby's zonder oma. Het geeft ook aan dat het overleven van mensen afhankelijk is van een groter familieverband; niet alleen het kleine 'een-man-en-een-vrouw' kerngezin, dat een product is van de bourgeois maatschappij.
En tegelijkertijd hebben onze zeer ontwikkelde hersenen, collectief gebruikt, het mogelijk gemaakt dat de menselijke soort zijn omgeving kan aanpassen en veranderen (niet altijd ten goede). Door het vermogen om schuilplaatsen en kleding te maken en vuur te gebruiken kunnen mensen in veel koudere klimaten leven dan onze voorouders dat konden. Wij kunnen water door pijpen geleiden en voedsel over lange afstanden vervoeren; we kunnen voedzame planten zaaien en oogsten en dieren fokken, we kunnen waardevolle gereedschappen en andere gebruiksvoorwerpen produceren en ruilen; we kunnen medicijnen maken en toepassen, enzovoort.
De geschiedenis heeft aangetoond dat Malthus ongelijk had met zijn bewering dat de groei van de menselijke populatie leidt tot slechtere omstandigheden en toenemende armoede en hongerdood.
De bevolking in Europa is constant toegenomen vanaf de tiende tot de twintigste eeuw en de levensomstandigheden zijn ook verbeterd. In periodes dat de bevolking tijdelijk afnam had dat niets te maken met voedseltekorten.
De Dertigjarige Oorlog zorgde voor een halvering van de bevolking van Duitsland maar de oorzaken daarvan waren politiek, dat had niets te maken met teveel mensen of te weinig voedsel. De dramatische afname van de bevolking in Ierland tijdens de aardappelhonger werd niet veroorzaakt door overbevolking of een voedseltekort. De Engelse eigenaren die het grootstedeel van de beste grond van Ierland in handen hadden verscheepten goede tarwe vanuit heel Ierland naar Engeland, maar op basis van kapitalistische politiek. Op basis van de principes van de vrije markt weigerde de 'liberale' regering in Londen om maatregelen te nemen die de vrije handel of vrije prijzen in de weg zouden kunnen staan, daarom stopten zij de aanvoer van goedkope maïs naar Ierland, waarmee zij miljoenen veroordeelden tot de dood door uithongering.
De Malthusische principes van de Engelse regering werden verdedigd door Charles Grenville, secretaris van de Privy Council [nvdr. Geheime Raad, adviesraad van de Britse koning(in)] op de volgende wijze: "De staat waarin Ierland zich bevindt is zeer betreurenswaardig en leidt tot wanhoop: volledige ongeorganiseerdheid en demoralisatie, een volk dat vrijwel zonder uitzondering wordt verblind door opstandigheid en luiheid, roekeloos en wild. Iedereen, van hoog tot laag, is erop gericht zo weinig mogelijk te doen en zoveel mogelijk te krijgen, niet bereid zich op te winden of in te spannen. Terwijl ze naar ons land kijken voor hulp en vervolgens afgeven op de hulp die ze krijgen; de massa's zijn grof, onbetrouwbaar en verwaand, en de hele gang van zaken in het land is tegenstrijdig en paradoxaal.
Terwijl zij volgend jaar geconfronteerd zullen worden met het voortduren van de hongersnood doen ze niets om de grond te cultiveren, de grond ligt braak en onbewerkt. Er bestaat geen twijfel over dat de bevolking het over het algemeen nog nooit zo goed heeft gehad als in dit jaar van hongersnood. Niemand wil huur betalen en de spaarbanken 'stromen over'. Met het geld dat ze krijgen vanuit onze hulpfondsen kopen ze wapens in plaats van voedsel. Met die wapens schieten ze op de officieren die naar Ierland zijn gestuurd om de distributie van de hulp te organiseren. Terwijl zij zich verdringen rond de opzichters en hen om werk vragen kunnen de landeigenaren geen arbeiders krijgen, en gespierde bedelaars noemen zichzelf behoeftig maar hebben ondertussen grote sommen geld in hun zakken." (28 november 1846)
Deze obscene leugen werd gebruikt om de hebzucht van de Engelse landeigenaren te rechtvaardigen, die het land hadden gestolen van de Ieren en hen verdreven hadden naar onvruchtbare gronden waar zij van honger zouden sterven. Dezelfde leugen wordt nu gebruikt om de Palestijnen te veroordelen.
Nadat zij enkele tientallen jaren het Keynesianisme hadden omarmd [Nvdr. Keynes was voorstander van een gemengde economie, waarin zowel de overheid, als ook de privésector een belangrijke rol speelt en niet alles 'aan de markt' wordt overgelaten], keerden de leidende kapitalistische denkers vanaf 1980 weer volledig terug naar de 'vrije markt' als de meest progressieve kracht in de samenleving. En tegelijkertijd bliezen zij het Malthusianisme weer nieuw leven in, op basis waarvan zij de armen de schuld gaven van hun eigen armoede en hun eigen hebzucht en de onderdrukking van de werkende klasse rechtvaardigden. Zij toonden weer het beeld van menselijke wezens opgesloten in zelfzuchtige strijd, de strijd om leven en dood van elk individu tegen allen en allen tegen iedereen.
John Forbes Nash, een wiskundige die later in een psychiatrische inrichting is opgenomen, ontwikkelde de wiskundige principes van de 'Spel Theorie', vol met gecompliceerde formules die volledige nonsens waren. Richard Dawkins schreef 'The Selfish Gene', waarbij hij het Darwinisme gebruikte om de kapitalistische hebzucht te rechtvaardigen. Dawkins had grote moeite met het menselijke altruïsme (onbaatzuchtigheid), hij kon niet begrijpen waarom mensen elkaar helpen zonder dat zij daar direct voordeel van hebben. Uiteindelijk doet hij het af als een tijdelijke afwijking, mensen bieden anderen gunsten aan alleen maar in de hoop dat zij daar uiteindelijk iets voor terugkrijgen.
Het politieke en economische beleid van westerse regeringen in die tijd was gebaseerd op de gestoorde ideeën van Nash, onder meer de aanname dat iedereen alle anderen zal oplichten als hij daar de kans voor ziet. Altruïsme, idealisme en onbaatzuchtigheid werden met grote achterdocht bekeken; politici die beweerden dat zij zich inzetten voor het belang van iedereen behalve zichzelf werden helemaal gewantrouwd. Hebzucht en accumulatie van rijkdom werden gezien als de enige gezonde doelen. En we kunnen nu zien hoe dit onvermijdelijk heeft geleid tot de huidige economische crisis.
Maar bij de mens is altruïsme aangeboren, zonder dat kunnen we niet overleven. Onze langzaam opgroeiende, intelligente kinderen zouden nooit hun jeugd overleven zonder het bestaan van een maatschappij die hen en hun kwetsbare moeders beschermt. En de samenleving zou niet overleven zonder de opeenstapeling van kennis en wijsheid van de ouderen. We zijn allemaal afhankelijk. Als er ooit al volledig egocentrische groepen van mensen hebben geleefd zoals Dawkins ze beschrijft, dan zijn ze lang geleden uitgestorven.
De communistische manier van leven staat veel dichter bij onze aangeboren karakteristieken dan het kapitalisme.
Bron: New Worker (NCPB), 27-2-2009, vertaling J.Bernaven.