Toon Nagtegaal
Tijdens een verkiezing in het begin van de jaren 1950 verscheen er op het Amsterdamse Rembrandtplein een groot spandoek met de oproep om op de liberale kandidaat A.H.W. Hacke te stemmen. Maar de na de oorlog in meerderheid linkse bevolking had duidelijk weinig sympathie voor de man. Onmiddellijk daarop verscheen er naast dit spandoek een tweede met de nadrukkelijke raad: niet op de man te stemmen. "Laat u niet op de Hacke nemen", was het dringende advies. Wat door vele Amsterdammers als een humoristische verkiezingspropaganda werd bekeken, was het echter voor politiek geïnteresseerden niet. Want wie was die mijnheer Hacke?
Zijn achterban was een groot aantal anticommunistische organisaties die zich al direct na de bevrijding bezighielden met de bestrijding van alles wat in feite sociaal en vooruitstrevend was. Het waren alle stuk voor stuk organisaties die zich bezighielden met het beloeren van Russische diplomaten en diplomaten uit andere Oost-Europese landen. Daarbij beheerden ze illegaal wapenbezit en waren, ook volgens een aantal officiële rechterlijke instanties, betrokken bij duistere handel in geld en waardepapieren uit joods bezit.
En de oorspronkelijke samenwerking van deze clubjes was allang vervaagd door onder andere rijk geworden handelaren uit verhoudingen met de Duitse bezetters. Dit alles werd in hoofdzaak gefinancierd door de belangrijkste organisaties van Dr. Ir. Hacke voornoemd, de Stichting Opleiding Arbeidskrachten Nederland, de SOAN. Niet dat Hacke de arbeidskrachten iets te bieden had. Dr. Ir. Hacke behoorde al voor de oorlog tot de rechtse club van de vooroorlogse Balkenende, Dr. Hendricus Colijn. Want Hacke was één van de belangrijkste hoofdambtenaren van Nederland.
Als directeur van de arbeid was hij in de crisisjaren van 1930 betrokken bij dat beleid en produceerde hij regeringsadviezen onder andere over de eventuele noodzaak van het doorvoeren van loonsverlagingen. Tijdens de Duitse bezetting hield hij deze positie die hij gebruikte voor besprekingen met ondernemers en uitgerangeerde vakbondsbestuurders. Een andere hoofdfiguur bij deze latere Stichting van de Arbeid was de directeur van de bierbrouwerij Heineken, Mr. D.U Stikker. In diens memoires laat deze niet in het duister wat het doel was van dit overleg en de Stichting van de Arbeid. De heren waren nl. nogal ongerust over de toegenomen macht van de internationale en Nederlandse arbeidersbeweging.
Voor alles wilden zij voorkomen dat er een strijdbare vakbeweging zou ontstaan die het klassenbelang vooropstelde. Toen deze lieden na de oorlog een soort Gladio-groepje vormden en het clubje compleet met criminele relaties in 1949 en 1950 de aandacht kreeg van de officiële rechterlijke instanties, was het onder andere het communistische lid van de Eerste Kamer, de Nederlandse Senaat, Jan Schalker, die bij de Algemene Beschouwingen in 1950 wees op de wonderlijke rol van de Rotterdamse havenkapitalisten, doch in het bijzonder op de manipulaties van de bierkoning Stikker, die met zijn vriend Hacke lid was geworden van de VVD van oud-minister en burgemeester van Rotterdam, Oud, die zich eerst bij de PvdA had aangesloten, doch later de brave heren Drees c.s. nog te links vond. Er is over die wilde periode direct na het verdwijnen van de Duitse bezetters een grote hoeveelheid literatuur verschenen.
Het particuliere bedrijf van anticommunistische spionageclubjes veranderde toen in 1949 het militaire apparaat van de NAVO werd opgericht. Met als één van de voornaamste drijfkrachten de minister van Binnenlandse Zaken, Beel, werd onder andere de financier van de particuliere clubjes, de bierbrouwer Stikker, minister van Buitenlandse Zaken. Dat verwekte toentertijd zelfs bij de VVD enige verbazing, want hij was geen officiële kandidaat van die partij. Hij werd daardoor uit hoofde van zijn functie in 1952 lid van de politieke leiding van de NAVO-Raad. Hoewel vanaf 1952 de eerste secretaris-generaal van de NAVO eerst de Engelse Lord Ismay en de tweede de Belg Spaak was, had Nederland toch een belangrijke vinger in de pap. De twee plaatsvervangers van de secretaris-generaal waren twee Nederlanders, de diplomaat Jonkheer Vredenburg en tot 1958 ene baron Bentinck. Stikker zelf werd in 1961 secretaris-generaal.
Dat de NAVO een speerpunt werd voor de Amerikaanse agressie blijkt ook uit de ontwikkelingen in Nederland. Aan de particuliere spionage en criminele activiteiten werd een eind gemaakt door de oprichting van de BVD, de Nederlandse Binnenlandse Veiligheidsdienst.
Uit gegevens die we ontlenen aan het boek van de officiële geschiedschrijver van de BVD, D. Engelen, ruimde de BVD onder leiding van een van de drie leiders van de Nederlandse Unie die in het begin van de Duitse bezettingsjaren in de gunst probeerde te komen van de Duitse nazi's, de voormalige Rotterdamse commissaris van politie L. Einthoven, het grootste deel van de clubs van wilde jongens op. De club maakte echter niet alleen een einde aan de - ook met Amerikaanse hulp functionerende - wilde organisaties, maar verschafte Nederland een apparaat dat iedere Nederlander die verdacht werd van linkse sympathieën als directe terreur heeft ervaren.
Vanaf het begin van deze organisatie betaalde de Amerikaanse CIA niet alleen het salaris van een deel van de agenten die voor de BVD werkten, maar verschaften de Amerikanen ook het geld en de elektronische gluurdersapparatuur gericht tegen iedereen die en alles dat de Amerikaanse machtsexplosie in de weg stond. De laatste 20 jaar heeft die Amerikaanse agressie op de Balkan, in Irak en het hele Midden-Oosten voor problemen gezorgd en komen de huidige Amerikaanse dienstknechten steeds meer in de problemen. Voor een groot gedeelte vanwege de afschuwelijke moordpartijen op de Balkan en overal elders.
Het is zo langzamerhand voor iedereen duidelijk. De Amerikaanse inval en bezetting van Irak berustte op vervalste rapporten en verhalen van onder andere de CIA en de Europese handlangers, die zich bewust waren en zijn van de volkenrechtelijke misstap en toch kritiekloos die Amerikaanse koloniale roofpartij goedkeurden en eraan meededen. Zij krijgen steeds meer moeilijkheden. Vooral ook omdat de pas verkozen president Obama voorzichtig de deur op een kier heeft gezet om een einde te maken aan deze Amerikaanse misdaad.
Wat daarvan terechtkomt zullen we moeten afwachten, maar bij de volgzame Europeanen groeit de afkeer tegen hun medeplichtigheid.
Ook de Nederlandse regeringschef Balkenende heeft grote problemen om zijn voormalige slaafsheid aan de Amerikanen te verhullen. Zo is bekend geworden dat verschillende hoge ambtenaren van verschillende Nederlandse ministeries Balkenende c.s. hebben gewaarschuwd tegen deelname aan die Amerikaanse inval in Irak, omdat die volgens het internationaal recht geen basis had en in feite een oorlogsmisdaad was. Ondanks alle voorstellen daartoe heeft premier Balkenende tot voor kort vierkant geweigerd over de politieke en militaire steun aan de Amerikanen ook maar een woord bekend te maken. Bij de laatste parlementsverkiezing heeft de Partij van de Arbeid als onderdeelvan de verkiezingspropaganda beloofd het onderzoek naar de Nederlandse medeplichtigheid te steunen. Maar zoals het gaat in de parlementaire democratie heeft Balkenende doorgedreven dat in ruil voor de regeringsdeelname van de PvdA dat onderzoek werd geschrapt. Mede door de internationale ontwikkeling heeft de Nederlandse regeringschef plotseling ingestemd met een commissie die onder leiding van de gepensioneerde voorzitter van de Hoge Raad, W. Davids, de Nederlandse steun aan de oorlog tegen Irak gaat onderzoeken.
Een stap in de goede richting zou men kunnen zeggen. Voor de vele mensen intussen die deze zaak met interesse volgen wordt met de commissie, zoals die onder druk van de drie regeringspartijen tot stand is gekomen, opnieuw duisternis in deze affaire geschapen.
Bij een onderzoek van een parlementaire commissie, zoals vooral de linkse oppositie eiste, zijn alle verklaringen van betrokkenen z.g. beëdigd, d.w.z. dat degene die bewijsbaar een valse verklaring aflegt, vervolgd kan worden.
In de commissie die Balkenende met behulp van de sociaaldemocraten heeft doorgedrukt kan ongestraft iedere fantasie voor waarheid worden aangenomen. Balkenende zelf had de samenstelling van de commissie gepland. De leden van de commissie zouden worden gevonden uit de ministers van Staat, een college van oud-ministers die nog wel hun ministersalaris ontvangen maar staatsrechtelijk nauwelijks nog van belang zijn.
Een van de politieke handigheidjes van de minister-president. Want de leden van deze commissie hebben wat betreft de verhouding tot de Amerikanen en ook tot de NAVO allen kilo' s boter op het hoofd.
Het vrijblijvende rapport van een dergelijke commissie - en dat is waarschijnlijk waar Balkenende op hoopte - zal de regering weinig belasten.
Min of meer tot verrassing van velen heeft de aangewezen voorzitter van de commissie, het voormalige lid van de hoogste rechtsinstantie van Nederland W. Davids, zich niets aangetrokken van de suggesties van Balkenende. Geen van de ministers met hun politiek verleden heeft hij benoemd, doch een commissie gevormd uit leden die op verschillende manieren betrokken waren bij het regeringsbeleid. Waarbij de meerderheid van het parlement nu reeds heeft beslist dat als ze de conclusie van het rapport van de ingestelde commissie onvoldoende acht, ze alsnog een parlementair onderzoek zal instellen.
Er wordt in brede kringen gesuggereerd dat door sommigen van de betrokkenen bij de inlichtingendiensten opnieuw verhalen zullen worden geproduceerd waardoor de waarheid weer niet naar bovenkomt, zoals een historicus in het NRC-Handelsblad van zaterdag 28 februari jl. het uitdrukte.
Daarover circuleren verschillende vermoedens. Een daarvan is dat pal na de inval van de Amerikanen in Irak, de partijgenoot van Balkenende, Jaap de Hoop Scheffer, benoemd werd tot secretaris-generaal van de NAVO. Hoewel Balkenende het heeft ontkend, zou deze benoeming een onderdeel zijn van de Nederlandse militaire en politieke steun aan de Amerikaanse inval in Irak. Een benoeming die hoe dan ook de Amerikaanse agressie onderstreept, want het Nederlandse hoofd van de NAVO heeft zich zonder meer aan het hoofd gesteld van het streven naar de wereldheerschappij van de Amerikanen. Met het opereren van de NAVO op wereldschaal zijn landjes als de Baltische Staten en andere landen lid geworden van de NAVO, compleet met atoomwapenszoals enkele jaren geleden nog eens nadrukkelijk werd onderstreept. Russische steden als Petersburg staan direct onder dreiging van de NAVO. En dat geeft hoe dan ook aan de Nederlandse bemoeienis met deze situatie een huiveringwekkend karakter.
Dezer dagen werd bekend dat de voormalige minister van Buitenlandse Zaken van de VS, tijdens de moordpartij in Vietnam, Heinrich Kissinger, tegenstander was geworden van nucleaire wapens. Ook voormalig minister-president Ruud Lubbers, tijdens het massale Nederlandse verzet in de jaren 1980 tegen de plaatsing van Amerikaanse kruisraketten nog voorstander daarvan, verklaarde nadrukkelijk dat deze wapens verboden en vernietigd moeten worden. Uit de verklaring van deze heren blijkt duidelijk dat het een kwestie is die bij de Atlantische politieke drijfkrachten een rol speelt.
Wat de opzet van deze heren ook mag zijn, er is maar één goede oplossing: Opheffen van de NAVO die, met aan het hoofd de Nederlander De Hoop Scheffer, in strijd met het Internationaal Recht en het Handvest van de Verenigde Naties, bezig is met een sluipende voorbereiding van de derde wereldoorlog.
Wie de wereld wil behoeden voor een dreiging met een ongekende ramp dient meer dan ooit te begrijpen dat de NAVO de grootste bedreiging vormt voor de vrede. Zeker nu de kapitalistische wereldcrisis in omvang en diepgang toeneemt.
En wat Nederland betreft: onderdeel daarvan is dat we de waarheid kennen en die niet verhullen in de nevelen van Balkenende.
Socialisme of vernietiging. Zestig jaar NAVO was zestig jaar teveel.